Debat over Initiatiefvoorstel Doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht



De Eerste Kamer heeft dinsdag 1 maart 2016 gedebatteerd over het Initiatiefvoorstel-Bisschop, Van Meenen en Rog Doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht met staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en initiatiefnemers Bisschop (SGP), Van Meenen (D66) en Rog (CDA).  Dit initiatiefvoorstel regelt een verbetering van het wettelijk kader voor het onderwijstoezicht en voorziet in een versterking van de positie van scholen en het onderwijsveld door betere informatievoorziening en rechtsbescherming. Op dinsdag 8 maart 2016 wordt over het wetsvoorstel en twee ingediende moties gestemd.

Deugdelijkheid van onderwijs

Senator De Vries-Leggedoor (CDA) stelde dat systeem en praktijk van het onderwijstoezicht op gespannen voet staan met de tekst en bedoeling van de Grondwet, namelijk dat de vrijheid van onderwijs alleen mag worden beperkt door wettelijke voorschriften waarvan is aangetoond dat zij noodzakelijk zijn voor de deugdelijkheid van onderwijs. Deugdelijkheidseisen vereisen volgens De Vries-Leggedoor een wettelijke basis en moeten zorgvuldig worden vastgelegd. De senator bepleitte dat er een actueel overzicht komt van deugdelijkheidseisen en deze lijst kritisch wordt bekeken.

Kwaliteitstoezicht

Senator Bruijn (VVD) steunde het doel van het wetsvoorstel om de primaire verantwoordelijkheid voor kwaliteitstoezicht bij de instellingen zelf te leggen. Bruijn merkte daarbij op dat er veel deugdelijkheidseisen zijn waar instellingen aan moeten voldoen en dat de verleiding groot is om dit pakket nog verder uit te breiden. De senator vroeg de initiatiefnemers en de regering hoe kan worden gewaarborgd dat er terughoudendheid wordt betracht bij het opstellen van (nieuwe) deugdelijkheidseisen. Bruijn betoogde ook dat wettelijke deugdelijkheidseisen niet altijd eenduidig zijn; de taak van de inspectie varieert van controlerend tot stimulerend. De senator vroeg in hoeverre er in de toekomst wordt gekeken naar wát een onderwijsinstelling wil bereiken, in  plaats van hóe dit wordt bereikt. Bruin vroeg ook waarom het advies van de Raad van State om het begrip 'kwaliteit' helemaal te schrappen niet is gevolgd. Tot slot vroeg de senator welke zeggenschap een medezeggenschapsraad heeft om de directie te dwingen in bezwaar en beroep te gaan tegen een oordeel van de inspectie.  

Senator Bruijn diende een motie in die de regering verzoekt terughoudend te zijn met het opleggen van nieuwe deugdelijkheidseisen en om deze eisen één keer per vier jaar te toetsen op de noodzaak in relatie tot onderwijskwaliteit. Staatssecretaris Dekker gaf aan dat dat hij dit een goede aanvulling vindt en liet het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Objectief, meetbaar en proportioneel

Senator Nooren (PvdA) merkte op dat deugdelijkheidseisen objectief, meetbaar en proportioneel moeten zijn. Zij vroeg waarom het wetsvoorstel zowel de controlerende als de stimulerende rol van de inspectie behoudt. Hier ontstaat immers in de praktijk veel verwarring door. Nooren vroeg hoe de initiatiefnemers en de regering aankijken tegen het advies van de Onderwijsraad om een transitie te maken van een smalle naar een brede kijk op onderwijskwaliteit. Zij vroeg ook of er voor juli 2016 een actuele lijst van deugdelijkheidseisen aan het parlement kan worden voorgelegd. Het concept-Onderzoekskader maakt volgens de senator geen duidelijk onderscheid tussen deugdelijkheidseisen en overige kwaliteitsaspecten. De senator betoogde verder dat voorkomen moet worden dat het predicaat "zeer zwak onderwijs" leidt tot een spiraal van ongewenste bureaucratisering.  

Volledig beeld

Senator Gerkens (SP) juichte toe dat het wetsvoorstel inzet op andere kwaliteitsmaatschaven buiten leerresultaten zoals CITO-scores. In een eisenlijst kan niet worden vastgelegd dat een school bijzondere aandacht moet geven aan een kind. Zij gaf aan dat haar fractie het wetsvoorstel van harte onderschrijft en hoopt dat het predicaat "excellente school" snel verdwijnt. Toetsing mag volgens Gerkens niet alleen worden gedaan op eindresultaten, maar moet een volledig beeld geven van de inspanningen van een school.                    

Vrijheid borgen

Senator Schalk (SGP) sprak in zijn bijdrage mede namens de fractie van de ChristenUnie. Hij juichte toe dat het wetsvoorstel tracht om de vrijheid van professionals beter te borgen en het toezicht doeltreffender te regelen. De huidige mix van deugdelijkheidseisen en kwaliteitsaspecten heeft geleid tot een inspectie die vooral beoordeelt op kwaliteitsnormen die geen wettelijke basis hebben. Schalk merkte op dat de inspectie de laatste jaren geen duidelijk onderscheid heeft gemaakt tussen het beoordelen van naleving en het stimuleren daarvan. De senator vroeg hoe deze onduidelijkheid in de toekomst kan worden weggenomen. Schalk vroeg ook op welke termijn de herijking van de deugdelijkheidseisen zal plaatsvinden en of er geen betere aanduidingen dan "goed, voldoende of zwak" zijn. De senator merkte op dat er bovendien in het oordeel 'goed' een vermenging plaatsvindt van wettelijke eisen en bevindingen op basis van aanvullende indicatoren.

Senator Schalk diende een motie in die de regering verzoekt bij het vaststellen van de Onderzoekskaders te waarborgen dat het onderscheid tussen controleren en stimuleren gebaseerd is op wettelijke voorschriften en niet op eigen inzichten van de inspectie. Staatssecretaris Dekker liet het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Wettelijke grondslag

Senator Ganzevoort (GroenLinks) juichte toe dat het wetsvoorstel een helder onderscheid maakt tussen vrijheden en verantwoordelijkheden van scholen, de toezichthoudende en stimulerende rol van de Inspectie en de rol van de formele wetgever in het stellen van kaders. Ganzevoort betoogde dat er helaas nog wel onduidelijkheid bestaat over de reikwijdte van de wet en de invulling van de stimulerende taak van de inspectie. Ook bestaan er meningsverschillen over de gedifferentieerde oordelen. De senator vroeg onder meer naar de openbaarheid van het stimulerende advies van de inspectie en of er een helder overzicht kan komen van deugdelijkheidseisen. Ganzevoort vroeg ok naar de wettelijke grondslag van het toezicht en de grondslag voor de oordelen "zwak" tot "excellent". 

Intrinsiek gemotiveerde kwaliteitscultuur

Senator Pijlman (D66) vroeg hoe de nieuwe rapportages van de inspectie tot stand komen en in hoeverre deze openbaar worden. Pijlman vroeg ook wat de rol van de inspectie is als de intrinsiek gemotiveerde kwaliteitscultuur niet tot stand komt. De senator vroeg ook of het niet een goede zaak zou zijn als deugdelijkheidseisen regelmatig worden herzien en in een openbaar debat in het parlement worden besproken. De senator merkte op dat er geëxperimenteerd wordt met gedifferentieerd toezicht en vroeg de initiatiefnemers en de regering hoe zij dit beoordelen.  De senator bepleitte dat hij komende evaluaties van pilots de werking van het schoolplan centraler komt te staan. Dit plan wordt door dit wetsvoorstel immers essentieel.

Het begrip onderwijskwaliteit

Senator Kops (PVV) betoogde dat een eenduidige indicator voor kwaliteit van onderwijs niet makkelijk te vinden is. De senator vroeg in hoeverre het verstandig is om het begrip 'onderwijskwaliteit' minder sterk wettelijk te verankeren en de inspectie haar handvaten voor toezicht te ontnemen. Iedere school vult het begrip 'kwaliteit' immers anders in. Het voldoen aan wettelijke voorschriften maakt een school nog geen 'goede school' betoogde senator Kops. Alleen het afvinken van een lijstje van deugdelijkheidseisen is onvoldoende. Verder vroeg de senator hoe de staatssecretaris kijkt naar de casus dat een school die nog niet geopend is al wordt getoetst op kwaliteit van onderwijs.

Geen afvinklijst

Initiatiefnemer Bisschop (SGP)  betoogde dat vergaande staatsbemoeienis met onderwijs in het verleden heeft geleid tot het vastleggen van onderwijsvrijheid in de Grondwet. Deugdelijk onderwijs is daarbij voorop gesteld. Scholen weten echter niet altijd wat er precies verplicht is. Om die reden is er door de initiatiefnemers een aanzet voor deugdelijkheidseisen gemaakt. Er mag echter geen 'afvinklijst' ontstaan. Over de vormgeving van de deugdelijkheideisen moet zorgvuldig worden nagedacht volgens Bisschop. De overheid moet volgens de initiatiefnemer niet eenzijdig de nadruk leggen op leerresultaten. Voor zeer zwak onderwijs blijven de resultaten voor rekenen en taal vooraan staan.

Politieke afstemming

Initiatiefnemer Van Meenen (D66) betoogde dat het wetsvoorstel weliswaar namens de gehele Tweede Kamer wordt verdedigd, maar dat dit tegelijkertijd met zich brengt dat er geen gemakkelijk toezeggingen kunnen worden gedaan over de toekomst. Hier moet immers opnieuw politieke afstemming over plaatsvinden. Voor het Onderzoekskader 2017 is volgens de initiatiefnemers een wettelijke basis nodig, maar de regering denkt hier anders over. Er kan verschillend worden gedacht over de beste manier om de veelzijdigheid van onderwijs te stimuleren. Een goedbedoelde prikkel kan averechts werken. Het onderscheid tussen de controlerende en stimulerende taak van de inspectie moet volgens de initiatiefnemer duidelijker worden. Dat neemt niet weg dat beide taken moeten worden behouden. Volgens de initiatiefnemer zijn er drie kwalificaties: "voldoet", "voldoet niet" en "zeer zwak".

Levend document

Initiatiefnemer Rog (CDA) betoogde dat scholen voortaan in een schoolplan hun visie en ambitie op onderwijs vastleggen. Dit wordt een "levend document" waar de inspectie als "kritische vriend" naar zal kijken. De inspectie bekijkt hoe de papieren werkelijkheid zich verhoudt tot de dagelijkse praktijk in de school. De inspectie mag alleen een oordeel vellen over het al dan niet voldoen aan de deugdelijkheidseisen, maar mag over de aanvullende onderwerpen een goed gesprek aangaan. Nieuwe deugdelijkheidseisen moeten volgens Rog altijd eerst aan het parlement worden voorgelegd.

Vertrouwen tussen inspectie en scholen

Staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) betoogde dat dit wetsvoorstel het kader biedt voor toezicht door de inspectie. Over de extra kwaliteit die scholen bieden kan de inspectie ter stimulering gedifferentieerd toezicht houden. Daarvoor is vertrouwen nodig tussen inspectie en scholen. Hier lopen momenteel een aantal pilots voor. Dit wetsvoorstel legt volgens de staatssecretaris alleen de kwalificatie "zeer zwak" vast. Andere kwalificaties worden ook gehanteerd, maar die zijn (nog) niet wettelijk vastgelegd. 


Deel dit item: