34.459

Aanvullingen bij het toekomstbestendig maken van de landelijke publieke mediadienst



Met dit wetsvoorstel wordt uitvoering gegeven aan afspraken die zijn gemaakt tijdens de behandeling in de Eerste Kamer van het wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het toekomstbestendig maken van de publieke omroep (34.264). De wet is gepubliceerd in Staatsblad 2016, 114.

De aanvullende maatregelen in dit wetsvoorstel hebben betrekking op de volgende onderwerpen:

  • 1. 
    De rol van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Minister van OCW) bij benoeming van leden van de raad van bestuur en de raad van toezicht van de NPO en de RPO.

De sterkere sturende rol die de NPO op grond van de wet van 16 maart krijgt, maakt het wenselijk een grotere afstand van de Minister van OCW tot de NPO aan te brengen. Daarvoor wordt in dit wetsvoorstel de rol van de Minister van OCW bij de benoeming van bestuurders geschrapt en wordt de wervings- en selectieprocedure voor de benoeming van toezichthouders buiten de Minister geplaatst.

  • 2. 
    De verhouding tussen de NPO en de omroeporganisaties.

De wenselijkheid van aanvullende maatregelen op dit onderwerp vloeit voort uit de zorg dat de sterkere sturende rol van de NPO ten koste gaat van de programmatische autonomie van de omroepen bij het bepalen van de vorm en inhoud van het media-aanbod. In dit wetsvoorstel wordt verduidelijkt wat de kaders zijn waarbinnen de NPO haar sturende taken en bevoegdheden uitoefent.

  • 3. 
    Publieksbetrokkenheid.

In de wet van 16 maart is aan de NPO expliciet de taak opgedragen om het publiek te betrekken bij de invulling van het media-aanbod als geheel. In aanvulling hierop regelt dit wetsvoorstel dat de NPO representatieve publieksvertegenwoordiging moet organiseren, onder andere door de instelling van een representatieve maatschappelijke adviesraad. Het waarborgt dat er daadwerkelijk en direct contact is met het publiek, waarbij naar een juiste afspiegeling van de maatschappij wordt gezocht.

  • 4. 
    Procedure regels over transparantie van de kosten van de programmering.

In dit wetsvoorstel wordt geregeld dat nadere regels over het geven van inzicht in de kosten van de programmering vooraf aan het parlement worden voorgelegd. Dit draagt bij aan een zorgvuldige procedure.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (TK 34.459, nr. 2) is op 21 juni 2016 aangenomenPDF-document door de Tweede Kamer. PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, VVD, SGP, ChristenUnie en het CDA stemden voor.

De plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 11 oktober 2016. Tijdens dat debat werd de motie-Sietsma (ChristenUnie) c.s. over het respecteren van de autonomie van de omroepen (EK, D) ingediend. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 25 oktober 2016 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. SGP, ChristenUnie, VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, OSF en D66 stemden voor. De motie-Sietsma (ChristenUnie) c.s. over het respecteren van de autonomie van de omroepen is op 25 oktober 2016 na stemming bij zitten en opstaan verworpen. VVD, PvdA, GroenLinks, OSF, D66 en PVV stemden tegen.


Kerngegevens

ingediend

22 april 2016

titel

Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanvullingen bij het toekomstbestendig maken van de landelijke publieke mediadienst

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum.


Documenten