Verhoging strafmaximum doodslag: debat samengevat



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 14 februari met minister Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid (J&V) over een wetsvoorstel om het wettelijk strafmaximum op doodslag te verhogen van 15 naar 25 jaar. De Kamer stemt volgende week over het wetsvoorstel en de ingediende motie van senator Veldhoen (GroenLinks) over een onderzoek naar sanctieverzwarende effecten door stapeling van wetten.

Met het voorstel wordt volgens de regering de verhouding tussen de ernst van de doodslag en sommige andere, minder strafwaardige delicten beter tot uitdrukking gebracht. Daarnaast wordt met de verhoging het "strafgat" tussen de maximale duur van de gevangenisstraf voor doodslag en de maximale duur van de tijdelijke gevangenisstraf voor moord verkleind. Een voor moord veroordeelde kan een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste dertig jaar krijgen.


Motie

Tijdens het debat bleek dat de voorstanders van het wetsvoorstel het eens waren met de regering dat het verschil tussen het strafmaximum voor doodslag en moord verkleind moet worden. De critici waren echter van mening dat met de verhoging van één maximumstraf de balans tussen de verschillende strafmaten binnen het wetboek van strafrecht wordt verstoord.

Om die reden diende senator Veldhoen een motie in die de regering verzoekt om een integraal en wettelijk systematisch onderzoek te laten uitvoeren naar de effecten van de stapeling van wetten, waarbij in het bijzonder de gevolgen voor de effectiviteit en proportionaliteit van het strafrechtelijke sanctiestelsel worden onderzocht, zowel in Nederland als in een Europees (rechts)vergelijkend perspectief. De minister ontraadde de motie omdat er al jaarlijks onderzoek wordt gedaan naar straffen in Nederland, ook in internationaal perspectief.


Impressie van het debat

GroenLinks-senator Veldhoen, die mede namens de PvdD sprak, had vraagtekens bij de motivering van de minister, bij de proportionaliteit en bij de effectiviteit van het voorstel. Verder vroeg ze aandacht voor het onderling verband tussen de verschillende strafmaten: "Je kunt niet zomaar straffen verhogen. Het wordt nu patchwork. Hoe verhoudt deze zich verhoging tot andere delicten?"

Senator Dittrich (D66) wilde helder krijgen van de minister waarom het wetboek van strafrecht zou moeten worden aangepast: "Doodslag is een impulsdelict. Het lijkt mij niet aannemelijk dat hier sprake is van generale preventie." Ook hij vroeg de minister of niet alle strafmaxima in onderling verband met elkaar beoordeeld moeten worden?

Waarom voeren we geen fundamenteel debat over het strafrecht, vroeg senator Recourt (PvdA). Met deze verhoging wordt het gat met delicten onder moord en doodslag weer vergroot. "Steeds zwaarder straffen lost niets op. Inzet van het strafrecht wordt steeds meer ingezet als preventiemiddel, terwijl het bedoeld is als een reactief middel," zei Recourt.

Volgens senator Bezaan (PVV) is het positief dat met strafverhoging de ernst van het delict beter tot uitdrukking wordt gemaakt. Het wetsvoorstel draagt bij aan een rechtvaardiger strafsysteem, zei Bezaan. Ze vervolgde: "Op papier tenminste, want in de praktijk is het systeem afhankelijk van de rechters."

Senator Otten (Fractie-Otten) zei dat het huidige verschil tussen doodslag en moord nogal groot is (15 jaar voor doodslag en 30 jaar voor moord). "Een hogere straf is wenselijk, bijvoorbeeld ook met het oog op recidive," zei Otten. Het wetsvoorstel voorziet volgens hem - naast het verkleinen van het strafgat - in een breder scala aan mogelijkheden.

Volgens senator Hiddema (Fractie-Frentrop) voorziet de huidige gereedschapskist van rechters al in mogelijkheden om een gepast straf op te leggen. "Dit wetsvoorstel is symbolisch gepeuter. Het verkleinen van het gat tussen doodslag en moord tot 5 jaar is een affront," aldus Hiddema. De straf op moord moet afschrikwekkend zijn. Dat is de buitencategorie. Dit voorstel heeft geen enkel praktisch effect, betoogde hij.

Senator Baay-Timmerman (50PLUS) zei dat zij nog steeds geen inzicht heeft wat nu precies de meest doorslaggevende reden is voor de minister om het strafmaximum met tien jaar te verhogen. "Voor het verschil van de vijf jaartermijn (tussen doodslag en moord-red.) ontbreekt iedere onderbouwing," aldus Baay.

"Juist omdat het leven zo'n grote waarde kent, is het goed dat mensen die zich daaraan vergrijpen zo'n zware straf krijgen," zei SGP-senator Van Dijk. Eén van de doelen van het strafrecht is dat er een afschrikwekkende werking van uitgaat. Hij vroeg de minister hoe zij er tegen aan kijkt om ook bij doodslag de mogelijkheid tot levenslang te verkennen.

Senator Janssen (SP) sloot zich aan bij kritiek van andere woordvoerders op de motivering van het wetsvoorstel: "Wat maakt Nederland nu precies veiliger?" Bovendien, zo zei hij, wordt het voorstel niet gesteund door rechters en advocaten. De SP is niet op voorhand tegen het verhogen van het strafmaximum, maar Janssen zag de noodzaak nog niet.

Senator Talsma (ChristenUnie) betreurt de indruk dat het voorstel het gevolg is van een tragische gebeurtenis. Hij vond de reactie van de minister op die kritiek tot nu toe mistig en defensief: "Graag nog een moment van reflectie van de minister om de indruk van casusgedreven wetgeving weg te nemen," besloot hij.

Volgens VVD-senator De Blécourt-Wouterse wordt met de verhoging van de maximumstraf meer armslag aan de rechter en aan het Openbaar Ministerie gegeven. Ook impulsdaden kunnen het sluitstuk zijn van een denkproces. "Dan is moord juridisch niet te bewijzen, maar ligt het er wel erg dicht tegenaan," aldus De Blécourt.

Senator Rietkerk (CDA) zei dat het hoog tijd is om de verouderde wet te vernieuwen. Het strafgat tussen moord en doodslag moet volgens hem worden verkleind. "Deze verhoging doet recht aan de nabestaanden en de omgeving van het slachtoffer," besloot hij zijn betoog.

Volgens minister Yeşilgöz zijn doodslag en moord nauw verwant. "Daarom stellen we voor om de balans weer terug te brengen door de straf voor doodslag te verhogen," zo zei zij. Een zwaardere bestraffing is passend volgens de minister. Het wetboek van strafrecht biedt volgens haar nog steeds een samenhangend geheel. Er is dan ook geen sprake van dat met dit voorstel inconsequenties ontstaan, aldus Yeşilgöz.



Deel dit item: