T03578

Toezegging Verbetering kwaliteit MER (34.287/29.383)



De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe dat de verbetering van de kwaliteit van de milieueffectrapporten een onderdeel wordt van het verbeterplan voor het VTH-stelsel en dat de Kamer de tweejaarlijkse evaluaties zal ontvangen. In het geval uit deze tweejaarlijkse evaluaties blijkt dat er nog aanvullende zaken nodig zijn om de kwaliteit van de milieueffectrapporten te verbeteren, dan zal de staatssecretaris de Kamer hierover informeren tegen de tijd dat die rapportage bekend is.


Kerngegevens

Nummer T03578
Status openstaand
Datum toezegging 11 april 2023
Deadline 1 januari 2025
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Kamerleden drs. M.C.T. Fiers (GroenLinks-PvdA)
drs. S.M. Kluit (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie evaluatie
Onderwerpen milieueffectrapportage
Omgevingswet
tweejaarlijkse evaluatie
verbetering VTH-stelsel
Kamerstukken Implementatie herziening mer-richtlijn (34.287)
Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu (29.383)


Uit de stukken

Kamerstukken I 2022/23 nr. 34 287 / 29 383, X, p. 8-9

Mevrouw Fiers (PvdA):

Ja, misschien wel. We kunnen het hier natuurlijk hebben over maatregelen en interbestuurlijk toezicht, en over wat u allemaal gaat doen in het kader van dat interbestuurlijke toezicht. Een andere vraag zou kunnen zijn: zou u ook een uitspraak kunnen doen over een soort prestatieafspraak, namelijk dat al dat toezicht ook gaat leiden tot iets? Dus niet tot 90% dat niet voldoet aan het einde van de termijn, maar laten we zeggen: 50% of zo. Dus ik ben wel benieuwd of er ook een soort ambitie aan kan hangen, want anders gaan we hier steeds praten over de vraag of het besproken is. Maar het gaat er uiteindelijk natuurlijk niet om of het besproken is maar of het ook tot resultaten leidt.

Kamerstukken I 2022/23 nr. 34 287 / 29 383, X, p. 10

Staatssecretaris Heijnen:

(…)

“Mevrouw Fiers had de volgende vraag over de prestatieafspraken. Het percentage is nu 90%. Kunnen we dan naar de 50%? Ik ben het helemaal met mevrouw Fiers eens dat 90% te weinig is. We moeten ernaar streven om dat percentage te verhogen. Het bevoegd gezag gaat na dat advies zelf aan de slag. Daarmee wordt de MER uiteindelijk, als het goed is, wel goed. Het advies van de Commissie m.e.r. is dan ook geen eindpunt. Het is ook geen zelfstandig doel. Ik ben het er wel mee eens dat als het gebrek aan kennis en kunde de reden is dat het percentage zo hoog ligt, we op voorhand natuurlijk nog meer inspanningen moeten doen om te kijken hoe we dat percentage omlaag kunnen krijgen, zodat na afloop niet van alles gerepareerd hoeft te worden.”

Kamerstukken I 2022/23 nr. 34 287 / 29 383, X, p. 11

Mevrouw Fiers (PvdA):

“Sorry, voorzitter. Om te voorkomen dat we hier nog een paar keer zitten met allemaal goede bedoelingen, ben ik geïnteresseerd of u daar geen ambitie op kunt plakken. Het percentage moet omlaag. Het moet beter. De kwaliteit moet omhoog. Over een tijdje praten we weer met elkaar. U heeft vertrouwen in alles wat u aan het doen bent. Ik begrijp dat u ook niet in een glazen bol kunt kijken, maar u kunt wel zeggen: ik denk dat dit, met alles wat we doen, het resultaat is dat het gaat opleveren. Dan hebben we namelijk ook iets om over een halfjaar nog eens naar te kijken. Dan kunnen we kijken of het dat ook heeft opgeleverd.”

Staatssecretaris Heijnen:

“We hebben een verbeterplan voor het VTH-stelsel. Daar wordt dit een onderdeel van. We gaan daarin dus ook analyseren hoe het gaat met de MER's. Ik kan toezeggen dat we de rapportages daarvan toesturen aan de Eerste Kamer, zodat u inzicht heeft in hoe het gaat en op welke gebieden verbeteringen denkbaar zijn. Ik ben het er natuurlijk mee eens dat we ervoor moeten zorgen dat de kwaliteit van de MER's op orde is. Daarbij loopt ons belang dus ook niet uit elkaar. We hebben nu gekozen voor deze route. Om de twee jaar wordt dat plan geëvalueerd. Het is natuurlijk ook zo dat het niet alleen maar de bedoeling is dat als we constateren dat het niet goed genoeg is, we dat vervolgens twee jaar later bij de volgende evaluatie weer constateren. We zullen ook kijken of er nog aanvullende zaken nodig zijn. Daarover informeer ik de Eerste Kamer graag per brief. Dat doe ik tegen de tijd dat die rapportage bekend is.”


Brondocumenten


Historie