Voortzetting behandeling Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers



Verslag van de vergadering van 6 februari 2024 (2023/2024 nr. 19)

Aanvang: 18.30 uur

Status: ongecorrigeerd

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers (35594).

Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van het wetsvoorstel 35594, Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers

De beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister voor Klimaat en Energie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Jetten:

Dank u wel, voorzitter. Als u mij toestaat, zou ik ook u willen danken voor de mooie woorden die u aan het begin van deze plenaire vergadering heeft uitgesproken ter nagedachtenis aan de heer Eisma, een zeer gewaardeerd oud-lid van deze Kamer en een belangrijke man in de partijgeschiedenis van D66. Uw woorden steunen ons allemaal.

Voorzitter. Uw Kamer heeft in eerste termijn bijna 150 vragen gesteld over de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers. Dat had ik niet helemaal verwacht bij dit toch overzichtelijke wetsvoorstel, maar ik kan gelukkig een deel van die vragen ook samenpakken. Dan hoop ik uw vragen ook zo kort mogelijk te kunnen beantwoorden.

Het voorstel tot afbouw van de salderingsregeling heeft een lange voorgeschiedenis. Al in 2017 is in het coalitieakkoord afgesproken om de regeling af te bouwen, na een kritische evaluatie door minister Kamp. Het wetsvoorstel tot afbouw is daarna door mijn voorganger Wiebes in 2020 ingediend bij de Tweede Kamer.

De Tweede Kamer heeft lang over de behandeling gedaan en die behandeling heeft ook tot een aantal aanpassingen geleid. Het afbouwpad is naar achteren geschoven, waardoor de afbouw later ingaat. Er werd in dit debat veel gesproken over "het afschaffen". Ik hecht eraan dat het een afbouwpad is dat vele jaren gaat duren. Via een amendement is er ook een minimum gesteld aan de terugleververgoeding, zodat deze voor veel zonnepaneelbezitters omhoog gaat zodra deze wet in het Staatsblad verschijnt.

We doen meerdere jaren over het afbouwen, maar de minimale terugleververgoeding gaat per direct in. Dat betekent voor veel zonnepaneelbezitters een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Er is ook door de Tweede Kamer geregeld dat de terugleververgoeding nooit negatief kan zijn. Dat is ook een punt waar de heer Crone bij stilstond. Via een amendement zijn de regels voor het jaarlijkse salderen verduidelijkt, zodat leveranciers dit op een uniforme wijze moeten doen. Ook zal door het kabinet vaker worden geëvalueerd en gerapporteerd over de terugverdientijd van zonnepanelen. Zo kan er worden ingegrepen als de werkelijkheid zich toch anders ontwikkelt dan we tot nu toe verwachten op basis van de adviezen van onder andere TNO. Vandaag zijn er, zoals ik al zei, weer veel vragen door uw Kamer gesteld, en ik zal die zo meteen zo goed mogelijk beantwoorden. Maar ik wil graag aan het begin nog even kort stilstaan bij de kern van het wetsvoorstel en het debat dat daarover wordt gevoerd.

Ik heb het wetsvoorstel van mijn twee ambtsvoorgangers doorgezet, niet zozeer omdat dit een politiek speerpunt is of omdat ik of iemand anders daar een populariteitsprijs mee gaat winnen, maar wel omdat ik het een inhoudelijk, verstandig en verantwoord voorstel vind.

De salderingsregeling heeft een grote waarde gehad in het opschalen van zonne-energie in Nederland en in het toegankelijk maken van zonne-energie voor huishoudens. Inmiddels is de regeling echter achterhaald en duur en leidt deze tot verkeerde en onrechtvaardige herverdeeleffecten tussen huishoudens.

En ja, mede door de salderingsregeling is Nederland wereldkampioen zonnepanelen geworden. Nergens ter wereld liggen er per persoon meer zonnepanelen dan in ons land. Dat zal je met dat grijze weer van deze maanden toch ook niet zeggen. Het gaat heel goed, en dat zorgt er ook voor dat de energietransitie de afgelopen jaren van ons allemaal is geworden.

Maar toen de salderingsregeling werd ingevoerd, waren zonnepanelen heel duur en was de terugverdientijd erg lang. In de tussentijd zijn zonnepanelen in hoog tempo fors goedkoper geworden en is het voor veel mensen nu ook zonder deze subsidie financieel interessant om zonnepanelen te installeren. Daarmee is deze regeling dus te duur en ondoelmatig geworden. Dat evalueren we. En als regelingen niet meer nodig zijn, moet je ook als kabinet en Kamer bereid zijn om een regeling op een gegeven moment weer af te schaffen, zodat je het belastinggeld dat je daarmee bespaart ook aan andere zaken kunt besteden.

Die onrechtvaardige herverdeeleffecten zien we zowel via energietarieven als via de energiebelasting. Mensen zonder zonnepanelen betalen immers mee aan de voordelen voor mensen met zonnepanelen. Vaak zijn de mensen zonder zonnepanelen de mensen met een lager inkomen. Deze mensen wonen vaak in een woning die niet van hen is, waardoor ze er ook minder invloed op hebben wanneer die zonnepanelen eventueel wel worden aangelegd.

Eén punt dat in de eerste termijn volgens mij niet aan de orde is gekomen, is dat er altijd huishoudens zullen zijn zonder zonnepanelen. Niet elke woning, niet elk pand, niet elke flat en niet elk appartementsgebouw is namelijk geschikt voor zonnepanelen. Deze onrechtmatige verdeling van de kosten zal meer en meer terechtkomen bij de huishoudens zonder zonnepanelen, en dit zal dus ook in de loop der jaren steeds oneerlijker worden.

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Met alle respect. Ik kan er niet goed tegen als mensen zelf zeggen dat het onrechtmatig is. Dat zei u. Dat is het zeker niet. Het is onrechtvaardig. Gaat nou de minister van Energietransitie zeggen dat we alle maatregelen gaan toetsen: wie betaalt voor wie? Gaan we de Hoogovens nog steun geven? Dat zou ik niet doen, want alle lage inkomens betalen eraan mee. Ten eerste vind ik de toonzetting wonderlijk, want in de energietransitie zullen er heel veel ongelijkheden zitten. Daarom pleit ik er juist voor om wat te doen voor de huurders, en dat gaat juist mis als je de salderingsregeling afschaft.

Ten tweede kloppen de sommetjes nog steeds niet. Ik krijg nog steeds niet de grondslagen. Ik heb er middels schriftelijke vragen om gevraagd. Het sommetje van ACM klopt gewoon niet. Ze gaan ervan uit — dat is het enige wat ze gezegd hebben — dat de volledige prijs van 40 cent, dus inclusief belastingen, over iedereen wordt gesmeerd. Maar als ik geen stroom koop van een leverancier, dan kost dat helemaal geen 40 cent. Nee, hij hoeft voor mij dan ook geen stroom in te kopen. Als ik mijn eigen huis ga behangen, ga ik toch ook niet zeggen dat de behanger schade lijdt? Want ik behang niet. Nee, dan hoeft hij van mij ook niks in te kopen. Dat zit allemaal niet in die sommetjes. Ik heb het zeven maal gezegd en gevraagd, en dan mag het geen hoofdpunt zijn in dit debat dat we hier een inkomensdiscussie gaan voeren. De VVD moet het vreselijk vinden, want die wil ook nooit inkomensbeleid via het milieubeleid voeren.

Minister Jetten:

Ondoelmatig en onrechtvaardig, dat is wat ik net heb gezegd. En daar sta ik ook volledig achter. Ondoelmatig omdat het niet meer nodig is om op deze wijze zo fors te subsidiëren, want zonnepanelen zijn al rendabel van zichzelf. Onrechtvaardig omdat huishoudens zonder zonnepanelen niet kunnen profiteren van de voordelen die huishoudens met zonnepanelen wel hebben. Dat zie je terug in zowel de energietarieven als de energiebelasting. Ik kom zo meteen ook nog uitgebreid terug op de vraag van de heer Crone over die berekeningen die eronder liggen, want die begrijp ik. Die berekeningen moeten helder zijn en die moeten mensen ook kunnen meemaken. Dat geeft ons ook meer handvatten om de komende jaren te blijven sturen op de goede terugverdientijd. Dat is een van de uitgebreidste mappen die ik hier bij me heb, dus als u het mij toestaat, kom ik er daar zo meteen uitgebreider op terug.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Oké, dan wacht ik daarop, maar ik stelde juist de generieke vraag. Gaan we iedere milieu- en klimaatmaatregel meten aan wie er voordeel en wie er nadeel van heeft en of dat dan meteen elkaar subsidiëren is? Dat gaan we toch nooit doen? We hebben een totaalmilieu- en energiepakket. Ik ben kampioen energierechtvaardigheid, daar zal u niet aan twijfelen. En de huurders hebben de meeste last van het afschaffen van de saldering; dat zegt de Woonbond en dat zegt Aedes. Dus als ik voor rechtvaardigheid kies, kies ik voor lage inkomens en huurders.

Minister Jetten:

Je kunt over heel veel fiscale regelingen met elkaar een debat voeren of ze nog wel verstandig zijn. Ik heb nog niet zo heel lang geleden geprobeerd om zo'n ondoelmatige subsidie hier afgeschaft te krijgen. Dat voorstel heeft het helaas niet gehaald. Maar we spreken vandaag over de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers. Daarbij kom ik dus tot de weging dat die nu niet meer in deze vorm nodig is. Ik deel wel met de heer Crone dat de vraag relevant is hoe we de komende jaren al die huishoudens in de huursector kunnen helpen om ook die zonnepanelen te krijgen. Daar heb ik al 100 miljoen voor op de plank liggen die ik graag met de minister voor Volkshuisvesting en met de woningcorporaties ga inzetten. Ik zal zo meteen overigens nog uitgebreid ingaan op de heren Panman, Crone en Van Apeldoorn die mij hebben uitgedaagd met de vraag of dat dan wel genoeg is, of we daar ook snel genoeg huurders mee gaan helpen en of dat misschien nog beter kan.

Op basis van de stemverhoudingen in de Tweede Kamer zie ik dat er ook in deze Eerste Kamer niet direct een meerderheid is voor dit wetsvoorstel, maar ik wil ook deze Kamer voorhouden dat de kosten van deze salderingsregeling snel oplopen. Cumulatief tot 2030 is dat 2,8 miljard en structureel 700 miljoen euro per jaar. Ik heb daar in geen enkel doorgerekend verkiezingsprogramma een alternatief voor gezien. Het is ook gewoon een lastige afweging. Deze salderingsregeling in stand houden gaat echt ten koste van andere middelen die we ofwel binnen het klimaatdomein ofwel buiten het klimaatdomein kunnen besteden. Ook voor het kabinet geldt dat het dit geld maar één keer kan uitgeven.

De heer Panman i (BBB):

Dan heb ik even een vraag aan de minister. Tegelijkertijd met deze regeling voor huishoudens is er de SDE++-regeling voor bedrijven voor de subsidiëring van zonneparken. Wat gebeurt daar dan mee?

Minister Jetten:

Daar wilde ik ook later op terugkomen, maar dat ga ik dan nu even uit mijn hoofd doen. We hebben inderdaad ook een SDE++-regeling, waar men met heel veel technieken gebruik van kan maken. Denk bijvoorbeeld aan energieprojecten op land. Maar er is wel echt een verschil met de salderingsregeling. De salderingsregeling doet het het hele jaar door; de SDE-subsidies zijn alleen voor het afdekken van onrendabele toppen. In de afgelopen paar jaar hebben veel van die projecten op land tegen hoge elektriciteitsprijzen hun opwek kunnen verkopen; er is helemaal geen sprake van uitbetaling van de SDE-subsidies, omdat er geen sprake meer is van een onrendabele top. Dat is ook de reden waarom wij hebben gezegd dat we rond 2025 opnieuw gaan wegen of er überhaupt nog SDE++-subsidies nodig zijn voor grootschalige opwek op land of dat we die projecten op andere manieren kunnen ondersteunen. Want ook voor de SDE++ geldt dat je kritisch moet blijven wegen of dat nog de meest effectieve inzet is van belastingmiddelen.

De heer Panman (BBB):

Als ik het goed begrijp, eindigt zon op land, of tenminste energie op land, dus binnen de SDE++. Dan hebben we toch al een dekking gevonden om het in stand te houden voor zon op dak?

Minister Jetten:

Er zijn verschillende dingen die we de komende jaren moeten doen, willen we de klimaatdoelen halen. We zijn volop bezig met de ontwikkeling van windenergie op zee. Op land zullen we ook opwek nodig hebben. Daarom werken we aan de nieuwbouw van kerncentrales. We proberen ook zon op dak te stimuleren, zodat er zonneprojecten komen op grote daken die nog leeg zijn. Maar zoals voor de salderingsregeling geldt dat deze mate van subsidiëring eigenlijk niet meer nodig is, geldt voor een deel van de SDE-subsidiëring dat het anders kan. Dan kun je het SDE-geld voor andere CO2-technieken gaan inzetten. Dat is een afweging die rond 2025 gemaakt zal moeten worden.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ik vind die SDE-formule prima: als je het op de markt verdient, krijg je geen subsidie en anders wel. Dat zou ik ook willen voor zon op dak voor gezinnen, zodat mensen weten: ik leg ze neer voor tien, twintig jaar en als het onderweg tegenvalt, krijg ik het toch. Aan de ondernemers garanderen we dat wel. Zij krijgen gewoon de garantie: een zonnepark is nooit verlieslatend voor je. Maar voor de burgers gaat dat nu wel gebeuren.

Minister Jetten:

Dat moeten we inderdaad voorkomen. Daarom hebben we ook afspraken met elkaar gemaakt. Dat heb ik in de Tweede Kamer ook uitgebreid toegelicht. Iedereen streeft naar een terugverdientijd van rond de zeven, acht jaar, omdat we uit gedragsonderzoek weten dat dat een terugverdientijd is waardoor mensen nog bereid zijn om te investeren. Daarvoor kunnen we met elkaar de vinger aan de pols houden, omdat we bij het Belastingplan altijd het afbouwtempo van de salderingsregeling en de minimumterugleververgoeding opnieuw met elkaar kunnen vaststellen. Ik heb de Tweede Kamer al toegezegd dat we én in 2025 én in 2028 zullen evalueren hoe het staat met de terugverdientijd van zonnepanelen. Maar ik ben ook zeer bereid om dat vaker te doen als de Kamer nog beter de vinger aan de pols wil houden. Want het blijven garanderen van de terugverdientijd van zeven jaar is heel belangrijk voor de investeringszekerheid onder huishoudens.

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

De minister zei dat de financiële aspecten voor het kabinet en voor ons allemaal 2,8 miljard zijn tot en met 2030, structureel 700 miljoen per jaar. Dat roept bij mij vanzelf de vraag op: mocht de wet worden verworpen, wat zijn dan de gevolgen aan de inkomsten- of de uitgavenkant voor de komende jaren, zeg maar tot 2030? Kan de minister daarop ingaan, of komt hij daar straks op terug? Want mij valt op dat dit in het debat — ik heb dat maar deels kunnen volgen vanwege andere activiteiten in commissieverband vanmiddag — onderbelicht is. Als wij hier een motie indienen, moet die gedekt zijn, maar als wij hier een wet verwerpen, praat niemand over de financiële gevolgen. Daar kan ik niet goed bij.

Minister Jetten:

Ik kom straks na een vraag van mevrouw Prins nog uitgebreider terug op de gevolgen voor huishoudens als de wet wordt verworpen, maar ten aanzien van de schatkist zegt de heer Van Rooijen het correct. Cumulatief tot 2030 gaat het om 2,8 miljard en structureel is het ruim 700 miljoen per jaar. Een volgend kabinet zal bij de Miljoenennota en het Belastingplan met een oplossing moeten komen. Als je dit financiële gat slaat in de langjarige begroting, zul je dit met lastenverhogingen op andere plekken moeten compenseren.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Maar kan het ook zijn dat, los van een nieuw kabinet, wanneer dat dan ook komt, voor de begroting van het volgend jaar en het jaar daarop al niet zo populaire maatregelen moeten worden genomen aan de lastenkant of aan de uitgavenbeperking?

Minister Jetten:

De eerste effecten zijn in 2025 zichtbaar, maar naarmate de tijd vordert, zal het sneller oplopen, juist omdat we met dat afbouwpad werken. Het staat al in de reeks bij het ministerie van Financiën. Richting 2030 neemt dat bedrag per jaar dus steeds toe. Vanaf 2025 zullen de eerste problemen in de begroting zichtbaar zijn.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Op welk gebied liggen die dan in 2025 en 2026? Dat is redelijk dichtbij.

Minister Jetten:

Ik kan u dadelijk de hele reeks doen toekomen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Prima.

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Ik heb de neiging om nu te reageren op de heer Van Rooijen, maar die neiging zal ik onderdrukken. De minister heeft nu al een paar keer gezegd dat deze regeling inmiddels achterhaald, ondoelmatig en onnodig is. Mijn simpele vraag is dan: vindt de minister dat we in Nederland klaar zijn met zon op dak? Eén op de drie koopwoningen heeft zonnepanelen, één op de zes huurwoningen heeft ze. Is dat genoeg? Ik zie hem al nee schudden. Dan is de vraag: waarom zegt hij dan steeds dat de regeling onnodig en ondoelmatig is en dat het doel is bereikt?

Minister Jetten:

Eén op de drie particuliere woningen heeft nu zonnepanelen. We zijn door een record van afgelopen jaar inmiddels op één op de vijf gekomen bij corporatiewoningen. Uit mijn hoofd zijn er 75.000 zonnepanelen op corporatiewoningen gelegd vorig jaar. Dat is geweldig nieuws. Maar één op de drie en één op de vijf betekent dat er bij veel huishoudens nog potentieel is. Daar moeten wij volop mee door, maar daar is minder overheidsbemoeienis bij nodig, omdat door de fikse daling van de kosten van zonnepanelen de terugverdientijd rond de zeven jaar zit, waardoor mensen de stap naar het leggen van zonnepanelen ook zetten. Er was vorig jaar een kleine dip, maar we zien dat dat weer volledig hersteld is. Voor de huursector specifiek vind ik dat we nog wat extra's moeten doen. Dat gaan we niet zozeer met de salderingsregeling oplossen, maar vooral met een gerichte subsidiëring van de kosten die woningcorporaties maken om die projecten zo snel mogelijk uitgevoerd te krijgen.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Als de minister het met mij en mijn fractie eens is dat er nog meer gedaan moet worden, dat we er nog lang niet zijn als het gaat om zon op dak, dan is toch mijn vraag wat hij daar tegenoverstelt. Hoe gaat hij zon op dak dan stimuleren? Als je deze regeling nu afschaft, heeft dat toch een remmende werking op de uitrol van zon op dak in plaats van een stimulerende? Is het niet ook een feit — dat is door verschillende sprekers gememoreerd — dat juist doordat zonnepanelen goedkoper zijn geworden, het ook aantrekkelijker wordt voor mensen met een lager inkomen? Die kunnen dan niet meer profiteren van deze regeling. De minister heeft het over ongelijkheid en onrechtvaardigheid, maar juist ook voor de groepen voor wie het nu aantrekkelijk wordt, wordt de regeling afgeschaft. Daarmee remt hij de uitrol van zon op dak in plaats van dat hij die stimuleert.

Minister Jetten:

Nee, kijk, de onrechtvaardigheid zit erin dat de kosten steeds meer komen te liggen bij mensen zonder zonnepanelen en er zullen altijd mensen zonder zonnepanelen zijn. Ook bij een versnelde uitrol in de sociale huursector blijft er een steeds kleinere groep over die de kosten voor zijn rekening moet nemen. Dat vind ik onrechtvaardig. TNO en Milieu Centraal hebben in verschillende scenario's aangegeven dat de terugverdientijd ook bij de afbouw die nu voorligt, rond de zeven jaar zal blijven liggen. Met de evaluaties om de twee jaar hebben we de mogelijkheid om die minimumterugleververgoeding aan te passen of om een vaste vergoeding te introduceren als we op een gegeven moment vinden dat het niet de goede kant opgaat. Daarom hebben we dus eigenlijk veel meer knoppen om dit uiteindelijk goede investeringen te laten zijn. In de huursector zie je eigenlijk een extra drempel, omdat het voor een wooncorporatie bijvoorbeeld om een heel blok gaat dat je van zonnepanelen wilt voorzien. Dan heb je toestemming nodig van de huurders. Je zult de mensen daar ook goed in moeten meenemen. Het is een wat groter project. Mijn gedachte is dus om die 100 miljoen die we hebben gereserveerd vooral in te zetten om dat soort projectkosten van corporaties te ondersteunen, zodat ook die huurders een heel aantrekkelijk aanbod kan worden gedaan.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, tot slot. De minister zegt nu: de kosten komen steeds meer te liggen bij de niet-zonnepaneelbezitters. Dat bestrijd ik. Volgens mij zijn die kosten ook omlaaggegaan. Een tijd geleden, toen de prijzen nog hoger waren, lagen die kosten ook hoger. Het is dus niet gezegd dat die kosten steeds meer bij die groep komen te liggen. Maar het is waar: er zullen altijd huishoudens zijn die geen zon op dak kunnen krijgen vanwege de aard van de woning. Kan de minister daar dan niet een beetje creatiever mee omgaan? We kunnen toch proberen om bij iedereen bij wie dat kan zon op dak te krijgen en voor de groep die overblijft proberen een collectieve voorziening te bedenken, bijvoorbeeld het delen van zonne-energie? Daar zijn toch allerlei modellen denkbaar voor? Dat is op zich toch geen reden om die salderingsregeling af te schaffen?

Minister Jetten:

We doen ook ontzettend veel de komende tijd. De Energiewet die in de Tweede Kamer ligt, regelt de peer-to-peerlevering. Daarna komt de — sorry voor het Engels — Electricity market design van de Europese Unie, die ik binnen twee jaar moet implementeren. Daarmee wordt het delen van energie in de wijk juridisch helemaal geregeld. De afbouw van salderen moedigt allerlei innovaties aan, waardoor zelfgebruik, batterijopslag, thuis of in de buurt, veel rendabeler gaat zijn. Omdat we die salderingsregeling afbouwen in een pad tot 2031 hebben we dus nog jaren om dit hele systeem goed met elkaar te regelen. Ik ben ervan overtuigd dat we nu in een paar jaar tijd vele honderdduizenden huurwoningen nog van zonnepanelen kunnen voorzien. Dan kunnen die mensen deels nog profiteren van de salderingsregeling zolang die er nog is in een afbouwpad. Met die subsidie kunnen we de projectkosten dus verlagen.

Voorzitter. Er zijn nog een paar hele feitelijke vragen gesteld over de energiemix. De heer Panman vroeg daarnaar. Het gaat op dit moment in Nederland over 15% hernieuwbare energie in de totale energiemix. In 2022 is de energieproductie uit zonnestroom met 46% gestegen ten opzichte van het jaar ervoor. De definitieve cijfers over 2023 zijn nog niet bekend, maar in de eerste helft van 2023 was al de helft van alle elektriciteit duurzaam opgewekt door zon en wind. We zien dus dat we daar ontzettend hard gaan.

Mevrouw Visseren-Hamakers vroeg nog waarom alleen deze subsidieregeling wordt afgebouwd. In een bijzin heb ik net al gezegd dat ik dat ook graag met andere subsidieregelingen zou willen doen, onder andere op fossiel. Een wetsvoorstel is onlangs hier gesneuveld. Ik ben nu aan het kijken of daar een nieuw wetsvoorstel over moet komen.

Voorzitter. Dat brengt mij bij het blok over die terugverdientijd. Dat is net in een aantal interrupties ook al aan de orde gekomen. Ik heb TNO en Milieu Centraal gevraagd om onafhankelijk in kaart te brengen wat de terugverdientijd van zonnepanelen is. De meest recente berekening van Milieu Centraal is slechts één maand oud. Die berekening, die dezelfde cijfers gebruikt als het Planbureau voor de Leefomgeving bij de KEV doet, laat zien dat die terugverdientijd de komende jaren gewoon nog altijd goed is. Dat heeft met name te maken met de daling van de aanschafkosten van zonnepanelen, maar ook met de voorspelling van de ontwikkeling van de energietarieven in de komende jaren. Het amendement-Grinwis/Erkens in de Tweede Kamer heeft ervoor gezorgd dat de evaluatiebepaling in deze wet is uitgebreid, waardoor er ook meer waarborgen zijn ingebouwd om die terugverdientijd continu goed in de gaten te blijven houden en waar nodig ook bij te stellen. Zoals ik net al zei, gaan we dat sowieso in 2025 en 2028 doen, maar als het helpt om dat nog een keer tussentijds te doen, ben ik daar zeer toe bereid. Mocht uit die monitoring namelijk blijken dat die terugverdientijd toch weer oploopt en mensen daardoor minder in zonnepanelen gaan investeren, dan vind ik ook oprecht dat we meteen moeten bijsturen.

De heer Crone — zo kennen we hem — denkt creatief na of er ook andere oplossingen mogelijk zijn. Hij noemde een eventueel plafond in de salderingsregeling. Zo'n twintig jaar geleden, in de eerste jaren van de salderingsregeling, gold er een salderingsmaximum van 3.000 kilowattuur en later nog van 5.000 kilowattuur. Deze grens is in 2014 bewust geschrapt, omdat een deel van de huishoudens, waaronder die in vve's en grote complexen, hierdoor werden benadeeld. Dat is één reden. De tweede reden is dat we daarmee de salderingsregeling deels in stand houden, inclusief de nadelige gevolgen daarvan, terwijl het kabinet, zoals ik net heb betoogd, van mening is dat die salderingsregeling eigenlijk niet meer nodig is.

We hebben ook even gekeken wat de financiële impact zou zijn van de invoering van zo'n plafond in de salderingsregeling. Daar is de inschatting dat de structurele jaarlijkse belastingderving ook hier minstens een half miljard euro zou bedragen. Dan ga je dus van 700 miljoen naar 500 miljoen per jaar structureel. Dan blijf ik bij het punt dat we slimmere manieren hebben om de uitrol van zon op dak verder te ondersteunen. Het levert ook uitvoeringsproblemen op voor energieleveranciers en de Belastingdienst.

Ik ben zeer bereid om met de heer Crone naar andere mogelijkheden te zoeken om de uitrol van zon op dak aantrekkelijk te houden. Ik doe dat liever niet binnen een deels overeind gehouden salderingsregeling, maar wel met die gerichte ondersteuning van zon op dak in de huursector.

Inzake de terugverdientijden is het relevant om te zien dat het afgelopen jaar de kosten van het installeren van zonnepanelen wederom met 33% zijn gedaald. 33% kostendaling in 2023. We zien in het begin van dit jaar dat aanbieders hele aantrekkelijke offertes uitbrengen voor het plaatsen van zonnepanelen. De sector zegt: maak nou duidelijk dat die salderingsregeling op een gegeven moment ophoudt. Want nu hangt het elke keer boven de markt. Eigenlijk wil ook de installatiebranche liever duidelijkheid over waar we naartoe gaan. Overigens staat er, als u nu een offerte voor zonnepanelen aanvraagt, altijd een disclaimer op dat de overheid al vele jaren van plan is om de salderingsregeling af te bouwen. Op die manier zijn potentiële consumenten al geïnformeerd.

Voorzitter. Terecht heeft een aantal van u stilgestaan bij de terugleverkosten die nu in rekening worden gebracht door een aantal energieleveranciers. Ik heb al eerder gezegd dat ik dat zelf zeer onwenselijk vind. In afwachting van de behandeling van dit wetsvoorstel zijn de energieleveranciers voor zichzelf nieuwe regels gaan introduceren om een deel van de kosten die zij maken, bij consumenten met zonnepanelen neer te leggen. Dat leidt tot intransparantie in de markt en begrijpelijk tot heel veel chagrijn bij mensen met zonnepanelen. Ik ben dan ook heel blij dat onder andere Vandebron heeft aangegeven dat zij deze terugleverkosten weer zullen afbouwen zodra de salderingsregeling wordt afgebouwd. Dat biedt meer zekerheid en helderheid voor de consument. Ik wil erop toezien — onder andere mevrouw Prins heeft daarnaar gevraagd — dat als energieleveranciers die terugleverkosten toch in rekening blijven brengen, de ACM goed onderzoekt of dat redelijke kosten zijn. Als dat niet het geval is, moet de ACM ingrijpen of zal ik kijken welke mogelijkheden ik als minister heb om de spelregels voor energieleveranciers aan te passen.

Dan ga ik nog even in detail in op een paar vragen van de heer Crone en de heer Holterhues over de cijfers die onder de berekeningen van TNO en Milieu Centraal zitten. Zoals gezegd, hanteert TNO daarbij altijd verschillende scenario's. In het basisscenario dalen de elektriciteitstarieven van circa 35 cent in 2023 tot 20 cent vanaf 2030. Daaromheen heeft TNO verschillende bandbreedtes gehanteerd met 3 cent naar boven en 3 cent naar beneden. Die verschillende scenario's worden ook door Milieu Centraal en PBL onderschreven. Dat maakt dat ik vind dat we nu een heel reële inschatting hebben gemaakt van de ontwikkeling in de kosten en de teruglevertijden. Met de zojuist genoemde monitoring houden we de komende jaren heel netjes de vinger aan de pols.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dank voor de informatie, maar ik heb vele malen gezegd dat ook ik begin met die cijfers van Milieu Centraal. Er zitten drie dingen in die mij iedere keer opvallen. Zij gaan uit van 10,4 cent terugleververgoeding. Dat staat gewoon op hun site, voor iedere burger. Dat zou op zijn best zo kunnen zijn in die twee jaar van 80%, maar dat denk ik niet eens. Waarom zouden ze dat doen, 10,4 cent? TNO zei immers kortgeleden nog dat het 6 cent is. Die heeft zich aangepast aan het hogere doel.

Punt twee is de financiering. Je moet er een lening voor afsluiten. Misschien dacht men vroeger dat de rente 0% was, maar dat is niet meer zo. Euribor is al boven de 3%. Dat zit niet in de sommen, dus dat maakt het duurder. Dat is niet eens een verschil van cijfertjes, maar als iets er niet in zit, wordt het duurder als je het er wel in zet. Ook houden ze geen rekening met tussentijds onderhoud, terwijl iedereen weet dat die omvormers na tien tot vijftien jaar moeten worden vervangen. Als ik dat erbovenop zet — ik zeg niet dat het zo zal zijn — dan is in de meest optimistische situatie de ondergrens 10,4 cent, maar de kans dat het slechter is, is alleen maar groter. Burgers en de Woonbond zeggen tegen mij: we kunnen de mensen niet beloven dat het 10,4 cent blijft; niemand gelooft dat het meer wordt in de vrije markt, dus we moeten negatief adviseren.

Hoe kunt u nu dus maar blijven spreken over die 10,4 cent, omdat Milieu Centraal dat zegt, terwijl de financieringskosten en de onderhoudskosten er nog niet inzitten? We zitten dan dus niet op zeven of negen jaar, maar in het ongunstigste geval op twintig jaar.

De voorzitter:

Dank u wel. Laten we de minister nu de kans geven om te antwoorden.

Minister Jetten:

Ik hecht er ook wel aan om niet zelf allerlei sommetjes te gaan zitten maken. Ik baseer het op de vaste adviseurs die we daarvoor inzetten, zoals TNO, PBL en Milieu Centraal. Dat is ook het beste waar we het mee moeten doen. Terecht zegt de heer Crone dat we niet in een glazen bol kunnen kijken en niet kunnen garanderen dat dit ook echt de werkelijkheid gaat zijn tot 2031. Vandaar dus ook die evaluatiemomenten in 2025 en in 2028 en de mogelijkheid om daar het afbouwpad of de minimum terugleververgoeding op aan te passen. De minimum terugleververgoeding van 80 cent die de eerste paar jaar ingaat, is voor een groot deel van de consumenten een hogere terugleververgoeding dan zij nu krijgen. Dat gaf ik net ook al aan. Ze gaan er op de korte termijn dus op voorruit. Op de langere termijn moeten we dat goed in de gaten blijven houden.

Iemand gaf aan dat veel van die zonnepanelen er uiteindelijk ook wel 25 jaar liggen. Het is ook wel een klein beetje de verantwoordelijkheid van de consument dat je de zonnepanelen af en toe even moet schoonmaken of dat er iets in de installatie vervangen moet worden. Al die individuele gevallen kan ik ook niet hierin meenemen. Ik zou voor de heer Crone in een brief wat uitgebreider kunnen uitleggen hoe we de evaluatiemomenten benutten om de zorg van de heer Crone te ondervangen. Wat ik als minister doe, is actief met voorstellen komen om daar eventueel de afbouwregeling op aan te passen.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dat lijkt mij sowieso nuttig, inderdaad. Dank. Wat de cijfers betreft, wil ik het niet beter weten dan anderen. Maar u kiest voor cijfers, door wie ook geadviseerd, die alleen maar de terugverdientijd kunnen verhogen, zoals de terugleververgoeding van 10,4 cent. Dat zal nooit hoger worden, maar wel lager. Extra onderhoudskosten en financiering kóst extra geld. Het zal nooit minder dan zeven jaar worden, maar wel meer. Dat verbaast me zo, want mensen die nu investeren, doen dat voor de lange termijn. Zij zullen niet nu akkoord gaan met 10,4 cent met het risico dat over twee jaar uit evaluatie blijkt dat het maar de helft is. Mensen willen juist die zekerheid hebben. Ze leggen die zonnepanelen voor lange tijd neer. Ik wil in die brief dan ook zien wat er gebeurt als die cijfers wel hoger worden en je de kosten meerekent die Milieu Centraal buiten beschouwing laat.

Minister Jetten:

We sturen op die zeven jaar, omdat we weten dat dat het omslagpunt is waarop mensen bereid zijn om die investeringen te doen. Wordt het minder dan zeven jaar, dan wordt het alleen maar aantrekkelijker. Iedereen die de afgelopen twee jaar zonnepanelen heeft geïnstalleerd, heeft het ruim binnen die zeven jaar terugverdiend. Het is interessant als het oploopt. Hoe voorkom je dat het te ver oploopt? Maar ik heb de heer Crone goed gehoord en ik zal zorgen dat deze verduidelijking binnen een week uw kant op komt.

De voorzitter:

Kunt u, met het oog op de stemmingen op volgende week dinsdag, er ook voor zorgen dat die brief er voor het weekend is?

Minister Jetten:

Dat gaan we regelen, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Panman.

De heer Panman (BBB):

Ik hoor regelmatig de terugverdientijd van zeven jaar voorbijkomen. Ongeacht of het nu zeven of negen jaar is, heb ik een vraag aan de minister. In die berekening wordt uitgegaan van alleen zonnepanelen, maar tegenwoordig hebben veel mensen, die graag verduurzamen en een bijdrage willen leveren aan het klimaat, ook een warmtepomp. Ze hebben een combinatie. Maar als je niet meer kunt salderen, dan komt die terugverdientijd heel anders te liggen. Die tijd gaat dan veel langer worden. Is dat ook meegenomen? Is dat ook in beeld bij de minister?

Minister Jetten:

Ik zie eerlijk gezegd niet hoe die terugverdientijd dan langer wordt. Sterker nog, als je een elektrische auto of een hybride warmtepomp hebt, ben je nog beter in staat om je eigen opgewekte stroom zelf te gebruiken en is dat eigenlijk alleen maar een groter voordeel. Dat is ook waarom het afbouwen van de salderingsregeling uiteindelijk leidt tot minder netcongestie. Het is namelijk een prikkel om te innoveren en om de zelfopgewekte stroom zelf te gebruiken of om het thuis of in de buurt op te slaan. Dus ik denk dat de conclusie juist andersom is. Mensen die al veel geëlektrificeerd zijn, en veel elektriciteit gebruiken, profiteren ook het meest van die zelfopgewekte stroom.

De heer Panman (BBB):

Dat zit erin dat het opwekken van zonne-energie en het gebruiken van die energie niet op hetzelfde moment ligt. Dus het mechanisme van het salderen maakt het juist aantrekkelijker, waardoor je een gespreide beschikbaarheid hebt van energie voor dit soort toepassingen.

Minister Jetten:

Natuurlijk gaan opwekken en gebruik niet altijd een-op-een gelijk op. Dat verschilt gedurende de dag en het verschilt ook gedurende het jaar. Maar mensen in een huishouden met de combinatie van goede isolatie, een hybride warmtepomp en die zonnepanelen zijn uiteindelijk het meest onafhankelijk en autonoom in hun eigen energievoorziening. Zij zullen dan ook het minst hoeven af te nemen van de energieleverancier en zijn daardoor echt beter uit dan veel andere huishoudens.

Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):

Fijn dat de minister toezegt dat er in 2025 en 2028, als ik het goed begrijp, serieus wordt geëvalueerd om te kijken of de berekeningen inderdaad kloppen. Maar wat ik net heb begrepen, is dat de afbouw eigenlijk al is ingecalculeerd in de meerjarige begroting van het kabinet. Hoe ziet de minister het dan voor ogen als wij in 2025 of 2028 erachter komen dat het toch niet zo was als we nu denken? Moeten we dan alsnog ruimte gaan zoeken in die begrotingen omdat we al rekening hebben gehouden met deze regeling? Dus hoe ziet de minister dat voor ogen?

Minister Jetten:

Dat klopt. Dat zullen we dan elk jaar bij het Belastingplan moeten doen, maar dat vind ik ook een verstandig moment, want dan zijn zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer in staat om het kabinet nog bij te sturen als u vindt dat er onvoldoende wordt bijgestuurd op die terugverdientijd of dat de kosten daarvan op een verkeerde plek worden neergelegd.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Dan lijkt het me zonde om het nu af te bouwen. Je kan ook over een aantal jaar kijken of je alsnog kan gaan afbouwen, als je nu nog niet zeker weet hoe dit gaat uitpakken.

Voorzitter. Ik heb nog een andere vraag. De minister had het net over een slimme uitrol van zon op dak. Ik ben heel benieuwd wat zijn plannen dan zijn, als hij deze regeling afschaft, die wat mij betreft een slimme uitrol is van zon op dak. Wat heeft hij precies voor ogen, en hoe kan dat zonder deze regeling?

Minister Jetten:

Wat mij betreft — en dan spreek ik ook namens de minister voor Volkshuisvesting — gaan we met Aedes, de koepel, en woningcorporaties echt een gezamenlijke aanpak maken voor die versnelde uitrol van zon in de huursector. Dan is het heel nuttig om bijvoorbeeld de Monitor Energiearmoede daarbij te pakken. Die wordt het komende kwartaal geüpdatet. Dan kun je echt zien op buurt- en wijkniveau waar de meeste huishoudens zitten met energiearmoede. Laten we er nou voor zorgen dat dat ook de wijken zijn waar we dan, met financiële steun van het Rijk, het eerst aan de slag gaan om die zonnepanelen sneller uit te rollen. Het liefst doen we dat natuurlijk in combinatie met isolatie van die woningen, omdat dat ook de grootste positieve impact heeft op die huishoudens die tot nu toe niet of nauwelijks hebben kunnen meeprofiteren van de klimaattransitie.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Visseren.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Dat klinkt als een mooi plan, maar ik snap niet waarom het een of-of-discussie moet zijn. Want de mensen die met de uitvoering van dat plan alsnog zonnepanelen zouden krijgen, zouden ook baat hebben bij de salderingsregeling. Dus waarom houden we niet én de salderingsregeling én de extra aanpak voor die huurwoningen? Ik begrijp oprecht niet waarom we niet en-en kunnen doen, en dat we hier nu moeten kiezen voor afbouw van de salderingsregeling, terwijl ook in de toekomst mensen die nu nog geen zonnepanelen hebben daar baat bij zouden kunnen hebben.

Minister Jetten:

Dat is omdat ook wij als kabinet uiteindelijk een keuze moeten maken waar we het belastinggeld aan uitgeven. Het in stand houden van een salderingsregeling waar alle huishoudens van profiteren en die voor een groot deel ook niet meer nodig is voor een rendabele investering in zon is een en-en die we niet verantwoord vinden. Door die gerichte aanpak te kiezen met de huursector gaan we ons geld inzetten voor de mensen die echt nog hulp nodig hebben, en niet voor een hele hoop mensen die ook zonder een steuntje in de rug van de overheid deze duurzame investering kunnen doen.

De heer Dessing i (FVD):

Even een checkvraag: hoor ik de minister nou zeggen dat de 2,8 miljard eigenlijk al is ingeboekt in de meerjarenbegroting, en dat daar al een toepassing voor is gevonden? Dat is even een checkvraag.

Minister Jetten:

In 2017 is de afbouw van de salderingsregeling in het regeerakkoord opgenomen en daarna ook in een belastingplan verwerkt. Ik heb de invoering daarvan al een keer uitgesteld. Dit leidt er inderdaad toe dat de 2,8 miljard al in de boeken staat bij het ministerie van Financiën. Er is niet een-op-een een besteding aan gekoppeld, zoals u weet. Het gaat om belastinginkomsten. Die gaan op de grote hoop, om het oneerbiedig te zeggen. Daarna verdelen we met elkaar via de begroting waar we belastinggeld aan uitgeven.

De heer Dessing (FVD):

Maar zou het dan niet goed zijn om die opbrengst van 2,8 miljard, mocht deze wet toch worden aangenomen, te oormerken als een energiebelastingverlaging? Dat lijkt me eerlijker en meer een-op-een een toepassing van die opbrengst. Is dat iets wat de minister zou kunnen toezeggen of overwegen?

Minister Jetten:

Nee, de afweging om die opbrengsten een-op-een aan de energiebelasting te koppelen is in 2017 niet door het kabinet gemaakt. Ik kan dat dus hier niet toezeggen. Elk volgend kabinet kan natuurlijk zijn eigen afweging maken over de ontwikkeling van de energiebelasting in de komende jaren.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Dessing.

De heer Dessing (FVD):

Dan overwegen wij een motie op dit punt.

De heer Panman (BBB):

Ik zat even niet op te letten. Zou de minister dat misschien kunnen herhalen? Ik hoorde: we gaan voor de komende zeven jaar 2,8 miljard weghalen bij mensen die willen verduurzamen en die echt goed bezig willen zijn voor het klimaat. Dus we gaan via de belastingen klimaatgeld weghalen en dat gaat dan op de grote hoop. Ik snap het even niet.

Minister Jetten:

Dat is wel een heel bijzondere parafrasering van mijn antwoord van zojuist. We halen helemaal niets bij niemand weg. We bouwen een subsidieregeling af die niet meer nodig is om tot een rendabele investering in zonnepanelen te komen. Zo werkt dat ook. Als je belastinggeld inzet voor subsidies vind ik het heel netjes als je ook regelmatig met elkaar evalueert of zo'n subsidieregeling nog nodig is, of dat je op een verstandigere manier met belastinggeld kan omgaan. Als uw Kamer dit wetsvoorstel verwerpt, zal een volgend kabinet een oplossing moeten vinden voor niet alleen 2,8 miljard cumulatief tot 2030, maar ook voor 700 miljoen structureel aan minder inkomsten. Dat betekent ook dat een volgend kabinet zal moeten kiezen tussen een ondoelmatige subsidieregeling in stand houden en het geld uitgeven aan zorg, onderwijs en andere zaken die u belangrijk vindt. Dat is de harde realiteit van de politiek en het bestuur die met onze schatkist moeten omgaan.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Ik deel de mening van de minister niet dat de regeling ondoelmatig is. Ik heb daar een ander politiek oordeel over. Net als de minister was ik niet betrokken bij het besluit in 2017 om de 2,8 miljard alvast in te boeken in de rijksbegroting. Ik zou dus graag van de minister horen waar ik dat besluit kan terugvinden en op welke manier en bij welke wet of bij welk besluit die besluitvorming heeft plaatsgevonden. Dat hoeft niet nu, maar misschien kan het op korte termijn.

Minister Jetten:

Dat is een belastingplan geweest, maar we gaan even checken in welk jaar dat was. Dat laat ik zo weten.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik wil even aansluiten op de vorige discussie over de begroting en alle financiële gevolgen. Kan de minister in tweede termijn aangeven hoe dit tot dusverre door Financiën is ingeboekt voor de komende tijd? Ik wil precies weten wat er gebeurt als er het een of het ander gebeurt.

Minister Jetten:

Ja, dat zal ik doen in tweede termijn.

Voorzitter. Het mooie aan veel interrupties is altijd dat je een deel van de beantwoording al gedaan hebt. Ik zei net al bij de vragen van mevrouw Prins over de onwenselijkheid van een wildgroei aan regelingen bij energieleveranciers dat onder andere Vandebron al heeft aangegeven daarmee te gaan stoppen. De ACM zal daar ook op toezien. De ACM heeft namelijk als taak om te kijken of de kosten die in rekening worden gebracht transparant tot stand komen en of het kosten zijn voor daadwerkelijk gemaakte kosten bij de energieleverancier. Ik ben ook bereid om de komende jaren te kijken of ik dat krachtens een AMvB nog verder kan expliciteren, zodat we zeker weten dat het deze kant opgaat.

Voorzitter. De heer Panman vroeg naar de koop en verkoop van elektriciteit op lokaal niveau. Koop en verkoop op lokaal niveau is nu toegestaan, bijvoorbeeld via lokale energiegemeenschappen die via een coöperatieve energieleverancier energie leveren aan de huishoudens nabij of huishoudens die daar lid van zijn. Maar met u zou ik de komende jaren ook graag verder willen gaan. In het wetsvoorstel dat nu bij de Tweede Kamer ligt, de Energiewet, wordt peer-to-peerlevering mogelijk gemaakt. Daarmee kan nog bewuster lokaal worden geopereerd. De peer-to-peerleverancier kan dan als tussenhandelaar fungeren om actief mensen die elektriciteit overhebben te koppelen aan afnemers nabij die meer elektriciteit nodig hebben.

Later kom ik ook met de een-op-eenimplementatie van het nieuwe Europese electricity market design, dat het breder delen van energie mogelijk maakt, waar de heer Crone al langer voor pleit. Dan hebben we min of meer op hetzelfde moment deze drie zaken geregeld, want het afbouwen van het salderen, de nieuwe Energiewet en het electricity market design hebben allemaal een inwerkingtredingsdatum in 2025 of 2026. Daarmee hebben we dan de markt veel beter geordend. Dat sluit ook aan bij de wens die breed leeft in deze Kamer om het lokale decentrale energiesysteem veel meer van de grond te krijgen en ervoor te zorgen dat huishoudens of bedrijven die vlak bij elkaar gehuisvest zijn, ook veel meer met elkaar die energieonafhankelijkheid voor elkaar kunnen krijgen.

Ik ben ook echt van plan om het electricity market design zo veel mogelijk een-op-een te implementeren, zodat we dat met de kortst mogelijke implementatietijd kunnen doen. Het is ook een verzoek geweest van GroenLinks in de Tweede Kamer om dat direct ter hand te nemen.

Voorzitter. Dan ga ik nog iets dieper in op de minimumterugleververgoeding van 80%. Een in de Tweede Kamer breed gedragen amendement heeft bepaald dat tot 2027 een minimaal tarief geldt van 80% van het kale leveringstarief dat klanten en leverancier met elkaar overeen zijn gekomen. Dat levert meer zekerheid op voor de eerste paar jaar, zeg ik ook in de richting van mevrouw Prins, die daar specifiek naar vroeg. Daarna zal de minister die op dat moment verantwoordelijk is voor energie een weging moeten maken over de ontwikkeling vanaf 2027. Voorafgaand aan dat besluit zal de ACM opnieuw advies uitbrengen. Hierbij zal de ACM rekening houden met de prijsontwikkeling van geleverde elektriciteit en de belangen van de afnemer. Dit advies is niet bindend, maar de minister dient wel heel actief te motiveren waarom er van het advies van de ACM wordt afgeweken. Als ik kijk naar de wetsbehandeling in de Tweede Kamer en eigenlijk ook vandaag in deze Kamer, voel ik dat er heel breed steun is voor mij als minister om weer echt actief te sturen op een minimumterugleververgoeding die de zeven jaar terugverdientijd blijft ondersteunen.

De minister moet vrij snel na het advies van de ACM een besluit nemen. De Tweede Kamer heeft om actieve betrokkenheid gevraagd. Dat betekent dat de Kamer binnen vier weken na het besluit moet worden geïnformeerd, zodat de Tweede Kamer er ook een debat over kan voeren, mocht ze daar aanleiding toe zien. Dit debat gehoord hebbend, stel ik voor dat ik, zodra ik dit besluit neem en de Tweede Kamer informeer, ook actief de Eerste Kamer informeer, zodat u tijdig op de hoogte bent en daar eventueel op kan acteren.

De D66-fractie heeft nog wat nadere vragen gesteld over het monitoren van de ontwikkeling van de energierekening zodra de afbouw ingaat. Ik verwacht net als mevrouw Aerdts dat bepaalde kostenposten voor leveranciers de komende jaren zullen dalen door de afbouw van de salderingsregeling. Als een leverancier deze kosten nu onderdeel heeft gemaakt van de leveringstarieven, dan ligt het in de lijn der verwachting dat die tarieven op termijn zullen dalen. Dat zal niet per direct een grote daling zijn, maar die zal gelijk oplopen met de afbouw tot 2031. Heel relevant hierbij zijn de Monitor Consumentenmarkt Energie, de publicaties van het CBS over de maandelijkse gemiddelde energietarieven en de ACM-monitor die maandelijks een inkijk geeft in de ontwikkeling van de consumentenmarkt. We zullen dit als ministerie ook nauwgezet volgen en expliciet meenemen in de peilmomenten in 2025 en 2028, zoals ik die net heb toegezegd.

De heer Crone vroeg heel specifiek waar die 80% uit bestaat. In het wetsartikel is opgenomen dat het gaat om 80% van de kosten die een leverancier is overeengekomen met de afnemer van elektriciteit per kWh, met uitzondering van de te berekenen belastingen en heffingen. Het gaat dus echt om de tarieven die in het contract van de consument met de leverancier zijn afgesproken. Ik vind dat ook meer dan terecht, want stel dat je een contract hebt afgesloten met hogere tarieven, waarvoor je moet betalen, dan verdien je ook 80% van die hogere tarieven. Milieu Centraal hanteert in haar meest recente berekeningen de PBL-prognoses voor die ontwikkeling en gaat voor 2030 uit van een leveringstarief van 24 cent. Als je daar de energiebelasting en de btw vanaf haalt, dan is het kale tarief 13 cent en dan is 80% daarvan 10 cent. Dat is de simpele berekening, maar in de zojuist aan de heer Crone toegezegde brief zal dat nader terugkomen.

Zoals ik net al aangaf richting mevrouw Prins — de heer Crone had een soortgelijke vraag gesteld, namelijk hoe we hier actief op kunnen sturen — kan die minimale vergoeding van 80% ook bij AMvB als een absoluut tarief worden vastgesteld. Dat is ook na de behandeling in de Tweede Kamer bedacht. Dat heeft vooral te maken met de enorme prijsschommelingen die we tijdens de energiecrisis zagen. Als de prijzen enorm omhoogschieten of enorm naar beneden klappen, dan kan die 80% tot hele perverse effecten leiden die totaal niet meer in verhouding staan tot de terugverdientijd waar we met elkaar naar streven. Daarop kan dan via een AMvB worden ingegrepen, maar dat is wat mij betreft alleen nodig in de noodsituaties zoals ik die net beschreef.

De heer Crone vroeg ook nog naar modelcontracten. Ik denk dat we daar bij de behandeling van de Energiewet ook nog uitgebreider bij gaan stilstaan. Het is belangrijk dat contracten transparant tot stand komen. We hebben de afgelopen jaren gezien dat sommige energieleveranciers er van alles aan doen om bepaalde contractvormen niet aan te bieden. We hebben daarom vorig jaar ook ingegrepen, om daarmee vaste contractvormen weer mogelijk te maken en energieleveranciers te dwingen om altijd een modelcontract voor ten minste één jaar aan te bieden. Uiteindelijk is het aan de ACM om vast te stellen wat er precies in die modelcontracten wordt opgenomen. Zoals ik net al aangaf, gaat de wildgroei die we nu bij energieleveranciers hebben gezien er wat mij betreft uit. Het hoeft dan ook niet meer in die modelcontracten te worden opgenomen omdat het niet meer voorkomt, omdat we dat met dit wetsvoorstel beter hebben geregeld.

De heer Van Apeldoorn vroeg in dit kader heel specifiek of er vijf leveranciers zijn die dat doen. Dat klopt, dat zijn er inderdaad vijf. Daarvan hebben een aantal ook al aangegeven dat ze bereid zijn om daarmee te stoppen zodra de salderingsregeling wordt afgebouwd, omdat ze dan niet meer genoodzaakt zijn om bepaalde kosten te beheersen en in rekening te brengen. Ik heb over deze ontwikkeling al een paar keer in de Tweede Kamer gestaan, onder andere bij het vragenuur, omdat ik met de Tweede Kamer deel dat deze recente ontwikkeling heel onwenselijk is. Ik voer daarover ook overleg met de sector. Zoals gezegd, neemt Vandebron hier echt het voortouw door aan te geven: laten we dit als energieleveranciers op een gegeven moment, in gelijke pas met de salderingsregeling, weer afbouwen.

De heer Schalk vroeg in de breedte naar andere instrumenten die we inzetten om zonnepanelen aantrekkelijk te houden. En zijn dat dan wel doelmatige manieren? Zijn vraagstelling was iets anders, maar ik vat die even zo samen. We hebben naast de aanpassing in het wetsvoorstel ook een korting voor zonnepanelen ingevoerd door middel van een vrijstelling in de btw. Dat is een vrijstelling bij de aanschaf van de zonnepanelen. Tot voor kort werkten we met allerlei subsidies die je kon aanvragen voor de aanschaf. Dat was omslachtig en dat was het rondpompen van geld. Door generiek de aanschaf van btw vrij te stellen, is de aanschaf en installatie aantrekkelijker gemaakt en ondersteunen we zowel de installatiebranche als de consument die overweegt om zonnepanelen aan te schaffen. Dit vinden we een nog passender manier om dit de komende jaren te blijven ondersteunen. Ik kom zo meteen nog uitgebreider terug op de huurmarkt, maar we hebben nu ook de btw op een deel van de kosten in de huursector vrijgesteld. Dat helpt ook de businesscase van de woningcorporaties.

Dat brengt mij bij de huursector. Ik zie de voorzitter mij wat strenger aankijken, dus ik zal nog wat puntiger door de antwoorden heen gaan. Eigenlijk heeft bijna iedereen mij nadrukkelijk uitgedaagd met: doen we genoeg voor de huursector. Inmiddels hebben 430.000 corporatiewoningen zonnepanelen. Dat is een op de vijf, maar dat blijft nog steeds achter bij de particuliere sector, waar het een op de drie is. Om zicht te houden op de businesscase voor de huursector heb ik Fakton gevraagd om hier een onderzoek naar uit te voeren en, recentelijk, om dat te updaten. Ik heb dat bewust aan Fakton gevraagd, omdat zij vaak voor Aedes soortgelijke onderzoeken uitvoeren. Uit het onderzoek van Fakton blijkt dat er voor verhuurders en huurders ook met de afbouw van de salderingsregeling goede businesscases te maken zijn die zonnepanelen voor de huursector toegankelijk maken en de energierekening voor huurders kunnen laten dalen. Zoals ik net al aangaf, is de uitrol in de huursector soms wat complexer dan bij een particuliere woningeigenaar die dat helemaal in zijn eentje kan besluiten. Daarom heb ik nu samen met collega-minister Hugo de Jonge 100 miljoen gereserveerd om in te zetten om woningcorporaties te ondersteunen als dit wetsvoorstel wordt aangenomen.

Zoals ik zojuist al richting de heer Schalk aangaf, wordt er per 1 januari geen btw gerekend over de servicekosten die de verhuurder in rekening moet brengen bij de huurder. Dat scheelt ook weer zo'n kleine 15% in de kosten die daar worden gemaakt. Daarmee hebben we een hele significante bijdrage om de uitrol van zonnepanelen in de huursector extra te stimuleren.

De heer Crone vroeg waarom er hierover niet meer detailafspraken zijn gemaakt. Dat is ook omdat wij als kabinet nog niet wisten wat de Staten-Generaal met de afbouw van de salderingsregeling gaat doen. Zodra dit wetsvoorstel zou worden aangenomen, ga ik direct met minister De Jonge en de huursector om tafel. Voordat de afbouw de komende jaren daadwerkelijk gaat beginnen, kunnen we die 100 miljoen dan ook gericht inzetten.

De heer Van Apeldoorn (SP):

De minister zegt: we nemen het serieus, we kijken naar de huursector en we doen daar ook van alles voor. Ik heb hem dat eerder horen zeggen, ook in de Tweede Kamer. Maar kan de minister uitleggen waarom tot nu toe ... Energie-Nederland, de lobbyclub van de energiebedrijven in Nederland, is voor afschaffing van de salderingsregeling. Aedes, de woningcorporaties, de Consumentenbond en de Woonbond zijn allemaal tegen. Zij zijn niet overtuigd, ondanks dat de minister zegt dat de businesscase nog steeds goed is. Volgens deze verenigingen, de woningcorporaties et cetera, waar het om gaat, wordt die businesscase een stuk minder goed. Dat is dus een probleem, juist nu we stellen dat de huursector eigenlijk al jarenlang achterloopt en de salderingsregeling op dit moment aantrekkelijker wordt voor die groepen dan die voorheen was.

Minister Jetten:

Er spelen een aantal elementen mee. Die corporaties hebben te maken met het instemmingsrecht en soms met de geschiktheid van daken. Ze moeten op dit moment ook veel andere verduurzamingsmaatregelen nemen. Veel van de woningen met slechte energielabels moeten de komende jaren worden uitgefaseerd. Dat betekent dat corporaties al met een hele forse intensivering van hun verduurzamingsaanpak bezig zijn. Op basis van het Faktonrapport denken wij als kabinet dat die 100 miljoen voldoende is om die kosten te ondervangen. Ik snap dat corporaties zeggen dat ze daarvoor graag nog meer ondersteuning willen. Ik denk dat er met de afschaffing van de verhuurderheffing veel financiële ruimte voor woningcorporaties is ontstaan. Maar ik ben bereid om nog een keer te kijken of die 100 miljoen voldoende is of dat daar nog wat extra nodig is om de uitrol van zonnepanelen in de huursector de komende jaren op een goede manier te ondersteunen.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Volgens de organisaties die ik net heb aangehaald, de Woonbond en de woningcorporaties, kun je met die 100 miljoen 30.000 tot 40.000 installaties financieren, terwijl er 1,1 miljoen nodig zijn. Dus me dunkt dat men zegt: er moet nog meer gebeuren. Er moet nog heel veel meer gebeuren. Die 100 miljoen biedt bij lange na niet de oplossing voor het probleem. Wat stelt de minister daar dan tegenover? Hij heeft het over andere zaken die daar weinig mee te maken hebben, maar die gaan dat probleem ook niet oplossen.

Minister Jetten:

Het afgelopen jaar zijn er 75.000 huurwoningen van zonnepanelen voorzien, in een tijd waarin corporaties weten dat dit wetsvoorstel al in de Tweede Kamer is aangenomen en in de Eerste Kamer ligt ter behandeling. Blijkbaar kunnen de corporaties nu al voor zo'n 75.000 woningen per jaar zonnepanelen uitrollen, omdat ze ook nu al geloven dat dit rendabel is. Dat blijkt ook uit alle onderzoeken. Dat de kosten in de huursector wat hoger liggen dan in de particuliere sector, deel ik. Er zit een gat tussen de inschatting van het kabinet en de inschatting van Aedes. Wij denken daar met 100 miljoen ruimschoots aan bij te dragen, terwijl de corporaties rond de 300 miljoen vragen om dat de komende jaren te doen. Ik denk dat ik ook wel uitstraal dat er met mij te praten valt de komende tijd, om te kijken of we nader tot elkaar kunnen komen in de poging om tot een passend plan van aanpak te komen voor de hele huursector.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, tot slot. Er zit in ieder geval nog een heel groot gat. Misschien dat de woningbouwcorporaties nog steeds in zonnepanelen investeren omdat zij erop rekenen dat de Eerste Kamer dit slechte wetsvoorstel tegen zal houden. Dat zou ook nog een keer het geval kunnen zijn. Maar ik heb tot slot nog een simpele vraag aan de minister, want volgens mij zijn die woningbouwcorporaties ook niet gek. Wordt het met de nu voorliggende voorgenomen afschaffing van de salderingsregeling aantrekkelijker voor woningbouwcorporaties om te investeren in zonnepanelen, wordt het minder aantrekkelijk of blijft het hetzelfde?

Minister Jetten:

In de situatie waarin we en-en doen, is het natuurlijk het meest aantrekkelijk, als we én de salderingsregeling in stand houden, én incidenteel geld aan woningcorporaties geven. Alleen moeten wij dan in het kabinet en hier in dit huis met elkaar de weging maken of en-en subsidiëren echt nodig is of dat het ook met minder kan, zodat je dat belastinggeld aan andere doeleinden kan besteden. Dan blijf ik de conclusie trekken dat wij het met sturen op een terugverdientijd van zeven jaar een rendabele investering laten zijn en dat wij bereid zijn om voor de huursector iets extra's te doen, om in ieder geval deels ook de uitrolkosten daar te ondersteunen. Als uw Kamer dit wetsvoorstel aanneemt, maar wel onder de voorwaarde dat ik beter mijn best moet doen om er met de corporaties uit te komen, dan ga ik mij daar de komende weken hard voor maken.

De heer Schalk i (SGP):

We hebben het steeds over de huursector, maar ik wil het ook even heel precies hebben over de huurders. Stel dat dit wetsvoorstel niet wordt aanvaard, wat betekent dat dan voor de huurders? Eén, is het dan inderdaad zo dat zij het gelag blijven betalen? Twee, daar kwam u misschien nog op. Ik weet niet helemaal zeker of het al langsgekomen is. Door sommigen is gesuggereerd dat die huurders ook zelf zonnepanelen kunnen kopen via het Warmtefonds. Kan dat nou wel of kan dat niet?

Minister Jetten:

Ik kom precies nu bij deze vraag. Die ga ik als eerste beantwoorden. Het Warmtefonds is voor eigenaren. Particuliere eigenaren kunnen gebruikmaken van de 0%-regeling bij het Warmtefonds om daarmee die investering te bekostigen. Als huurder ben je natuurlijk afhankelijk van de eigenaar van het huis waarin je woont. Dat is vaak een woningcorporatie, maar vaak ook een particuliere verhuurder. Daar moeten we dus ook een particulier traject op zetten. Vandaar dat we naast het Warmtefonds vinden dat in ieder geval die 100 miljoen ook echt noodzakelijk is om de uitrol bij huurwoningen zo goed mogelijk te ondersteunen.

Dan kom ik bij uw eerste vraag: wat merken huurders er nu van als dit wetsvoorstel wordt weggestemd? Dat betekent voor huurders zonder zonnepanelen dat zij de kosten van deze regeling steeds meer voor hun kap moeten nemen. Daarmee neemt in mijn beleving dus ook de onrechtvaardigheid toe. Dat betekent ook dat de 100 miljoen die we nu hebben gereserveerd, weer terugvalt naar het Klimaatfonds en dat we die voor andere doeleinden gaan gebruiken.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Dit is een heel mooi opstapje naar een vraag die ik wil stellen aan de minister. Kan de minister uitleggen waarom hij die relatie legt tussen de 100 miljoen in het Klimaatfonds en het afbouwen van de salderingsregeling? Ik had die vraag in eerste termijn gesteld. Ik dacht, ik wacht totdat u 'm beantwoordt, maar de minister vindt het prettig als wij interrumperen, zodat hij alle antwoorden al eerder kan geven. Daarom herhaal ik die vraag.

Minister Jetten:

Als de salderingsregeling in haar huidige vorm in stand blijft, is er al sprake van oversubsidiëring, blijft het heel aantrekkelijk en is er dus ook geen noodzaak meer om nog heel gericht met die 100 miljoen of meer die corporatiesector te ondersteunen.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Ik hoorde de minister net een pleidooi houden voor een slimme uitrol van zon op daken, dat hij samen met de sector zou gaan werken in de kwetsbare wijken et cetera, et cetera. Dat zou toch boven op de salderingsregeling nodig zijn? Dit zou toch niet afhankelijk zijn van het afbouwen? Dus ik begrijp die relatie niet. Je kan toch én de salderingsregeling in stand houden én de volgens de minister slimme uitrol van zon op dak implementeren?

Minister Jetten:

Via het Nationaal Isolatieprogramma werkt de minister voor Volkshuisvesting heel intensief met woningcorporaties aan de verduurzaming van de woningvoorraad. Dat gaat sowieso door. Daar bovenop een extra inspanning doen op de uitrol van zonnepanelen vind ik alleen nodig als die salderingsregeling wordt afgebouwd, omdat daarmee het nadeel in de huursector wat groter is dan in de koopsector. Ik vind het dan ook gewoon fatsoenlijk als we dat met dat extra incidentele geld ondersteunen. Dan kom ik ook weer terug bij mijn inleiding. Dit wetsvoorstel wegstemmen betekent vooral een incidentele en structurele derving aan belastinginkomsten. Dan zijn er nog hele andere keuzes die het kabinet zal moeten maken.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Ik wil in mijn derde interruptie een andere vraag stellen. Ik hoorde de minister bijna toezeggen dat hij bereid was om met de woningcorporaties te onderhandelen over de vraag of er nog meer nodig is dan 100 miljoen om die huursector te betrekken bij zon op dak. Wat voor toezegging zou u aan deze Kamer kunnen doen op dat onderwerp?

Minister Jetten:

Dit is volgens mij een van de hoofdpunten in dit debat. Ik denk dat we nu uitgebreid met elkaar gewisseld hebben waarom het kabinet van mening is dat het afbouwen van de salderingsregeling op een verantwoorde manier kan, mits we die terugverdientijd goed blijven monitoren. Ik denk dat uw Kamer mij vraagt om die monitoring en het bijsturen van die terugverdientijd nog verder aan te scherpen. Ik ben bereid om dat te doen. Maar ik hoor deze Kamer ook zeggen: de zorgen over de uitrol van zonnepanelen in de huursector zijn nog niet helemaal weggenomen. Ik ben zeer bereid om daar een extra inspanning voor te leveren als dit wetsvoorstel wordt aangenomen. Ik zei het net al: de woningcorporaties hebben aangegeven dat er 300 miljoen nodig is. Wij hebben nu 100 miljoen op de plank liggen. Dat gat is niet heel groot. Als ik daar met de corporaties het gesprek over aanga, is daar uit te komen. Daar ben ik van overtuigd. Maar dan helpt u mij als Kamer wel als u mij in de tweede termijn duidelijkheid geeft over wat u met dit wetsvoorstel wilt gaan doen en wat u van mij verwacht richting die corporatiesector.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

De minister zei dat de 100 miljoen voor de huursector komt te vervallen als de wet wordt verworpen. Ik denk dat dat een belangrijk signaal is dat de minister geeft. Mevrouw Visseren is mij net voor, waarvoor mijn compliment. Mijn vraag aan de minister was de volgende. Als de wet zou worden aangenomen, is hij dan bereid om serieus in gesprek te gaan om die kloof tussen 100 miljoen en 300 miljoen te overbruggen? De minister noemde zelf die 300 miljoen. Met mevrouw Visseren vraag ik u eigenlijk: bent u bereid om een toezegging te doen om een eindweegs de corporaties tegemoet te komen? Voor mijn fractie is dat een belangrijk punt.

Minister Jetten:

Dat wil ik doen. Waar we dan op gaan uitkomen, zal ook in die gesprekken moeten blijken, want dan wil ik ook wel zeker weten dat het goed wordt besteed en dat we daarmee ook het tempo in die uitrol kunnen verhogen. Maar nogmaals, het hangt voor mij wel echt samen met de afbouw, omdat we anders dubbel aan het subsidiëren zijn.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Maar in die context, als die afbouw er is, is de minister dan bereid hier die toezegging te doen?

Minister Jetten:

Ja.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dank, minister, voor uw toezegging om dat bij die huurders nog eens goed onder de aandacht te houden. Huurders zijn inderdaad een hele andere groep, want die krijgen bijvoorbeeld te horen dat ze €1 of €2 per zonnepanel per maand moeten betalen, wat dan €6 of €12 per maand is. Daarnaast moet dan de inschatting zijn of de energierekening dan met diezelfde €6 of €12 euro omlaaggaat. Als dan de terugleververgoeding van je energiebedrijf te laag is, dan doe je het niet. Dus adviseert nu de Woonbond — ze hebben mij een paar voorbeeldbrieven laten zien — om het nu niet te doen. Dat is dus inclusief het afbouwpad. Dus voorlopig gaat er niks, mis maar na een paar jaar wel. Dat is natuurlijk een groot verschil met een eigenaar, want die kan nog zeggen: dan verdien ik het maar over een langere periode terug; het is een waardevergroting van mijn huis en ik zie het wel. Bij huurders kan dat dus niet. Daar zit dus een extra dilemma dat bij uw brief over de cijfertjes misschien apart aandacht zou moeten kunnen krijgen.

Minister Jetten:

Ik vind dat een goede vraag. Het lijkt me nuttig om in de brief die deze week nog komt, onderscheid te maken tussen particuliere eigenaren en huurders die op een iets andere manier het voordeel van die zonnepanelen gaan terugzien in hun servicekosten dan wel in hun totale energiekosten. Dus dat zal ik in die brief nog extra duidelijk maken.

Ik ben er bijna doorheen, voorzitter, en ik ben wellicht net als u een klein beetje afgeleid door de pushberichten die ook ik op mijn telefoon binnenkrijg. Dat is mijn andere pet.

De voorzitter:

Dat staat niet op de agenda.

Minister Jetten:

Nee, ik ga door. Het lijkt me heerlijk rustig in deze Kamer dat dit soort dingen niet op de agenda hoeven te staan.

De heer Panman heeft even stilgestaan bij de uitrol van de slimme meters. Ik ben blij dat hij dat heeft aangestipt, want in een andere rol, als Kamerlid, heb ik daar in het verleden ook veel vragen over gesteld. Op dit moment heeft 92,5% van alle kleinverbruikers een geschikte meter, een slimme meter. Dat betekent ook dat een deel van de huishoudens die nog niet heeft. Netbeheerders hebben aangegeven dat deze wet uitvoerbaar is en dat ze in de startblokken staan om de laatste slimme meters de komende tijd bij die 7,5% te gaan uitrollen. Daarbij kunnen huishoudens kiezen tussen een slimme meter en een digitale meter. Het verschil is eigenlijk heel simpel. De slimme meter is op afstand uitleesbaar, maar er zijn kleinverbruikers die dat niet prettig vinden. Daarom is er op verzoek van de Tweede Kamer voor gezorgd dat men de keuze heeft om die communicatiefunctionaliteit uit te zetten. Er kan ook worden gekozen voor een digitale meter. Daarmee kunnen de invoeding en de afname afzonderlijk worden gemeten. Dat helpt bij allerlei services die kunnen worden aangeboden. Bij de digitale meter moet je nog steeds naar de meterkast toe om de kilowatturen af te lezen. Dat wordt dan dus niet digitaal uitgewisseld. Ik denk dat dat helpt voor consumenten die dat om privacyredenen of om andere redenen niet prettig vinden.

Er is ook gekeken hoe we de komende tijd de uitrol van die laatste 7,5% zo optimaal mogelijk kunnen doen, bijvoorbeeld door te starten in de wijken waar al veel zonnepanelen liggen, omdat daarmee de serviceverlening aan de huishoudens met zonnepanelen kan worden verbeterd.

De heer Panman (BBB):

Dan ben ik toch enigszins in verwarring. De minister zei dat het gaat om 7%; Netbeheer Nederland heeft aangegeven dat het gaat om meer dan 300.000 aansluitingen. Zij hebben aangegeven dat ze die 300.000 aansluitingen niet kunnen realiseren voor het najaar van 2026. Dat is ná de invoeringsdatum van deze wet, per komende 1 januari. Daar zit licht tussen en daar ben ik even naar op zoek.

Minister Jetten:

Dank voor de precisering van de vraag. We hadden een uitrolplan klaarliggen, maar de wetsbehandeling in de Tweede Kamer heeft heel lang geduurd, dus die planning moet wat worden geüpdatet. De netbeheerders geven aan mij aan dat ze uiterlijk 2026 alle huishoudens van die slimme of digitale meter kunnen hebben voorzien. Dat is dus iets later dan oorspronkelijk gepland, maar wel nog steeds in een hoog tempo. Omdat we pas later beginnen met het afbouwen, vind ik dat een acceptabele planning van de netbeheerders.

De heer Panman (BBB):

Dan heb ik toch een vraag aan de minister. U geeft aan dat u volgend jaar al terug wilt naar een salderingspercentage van 64%. Hoe ziet u dat dan voor zich als op 1 januari volgend jaar nog niet alle huishoudens voorzien zijn van slimme meters?

Minister Jetten:

Dat is dan deels een overbruggingsjaar, waarin het systeem nog niet helemaal perfect werkt, maar huishoudens profiteren dan al wel van de minimumterugleververgoeding van 80%, die per direct ingaat, dus ik denk dat de voor- en nadelen tegen elkaar zijn weg te strepen.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Panman.

De heer Panman (BBB):

Maar dit is wel een belangrijk punt. Hier gaat het namelijk wel om. Dat betekent dan toch dat we ongelijkheid krijgen tussen de huishoudens met zonnepanelen? Want dan zijn er mensen die pas eind volgend jaar, in uw planning, een slimme meter hebben en het hele jaar 2025 dus nog gewoon doorsalderen, terwijl andere huishoudens vanaf 1 januari gaan salderen. Dan krijg je toch een ongelijkheid? Dat kan toch niet?

Minister Jetten:

Er is ook grote ongelijkheid tussen huishoudens met en huishoudens zonder zonnepanelen. Er zijn gewoon ongelijkheden in deze situatie, maar die zijn, vind ik, zeer overzichtelijk in de situatie van de uitrol van de slimme meters.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog, minister.

Minister Jetten:

Voorzitter. De fracties van het CDA en de ChristenUnie hebben terecht gevraagd om duidelijke en tijdige communicatie. Daarvoor trekken we goed samen op met energieleveranciers, met netbeheerders en waar nodig ook met de ACM. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen en wordt gepubliceerd in het Staatsblad, gaat al vrij snel de minimumterugleververgoeding van 80% gelden. Dat is een belangrijk punt om goed over te communiceren en te informeren, zodat consumenten kunnen controleren of de energieleverancier zich daaraan houdt. De komende tijd zullen we er samen met de energieleveranciers voor zorgen dat onder andere bij het aanbieden van nieuwe contracten, bij eindafrekeningen en op andere momenten de ontwikkeling van de salderingsregeling wordt gecommuniceerd. Maar er zijn ook gedachten bij onder andere Milieu Centraal om in de lijn van mevrouw Prins te bekijken hoe je mensen kunt helpen en ondersteunen bij het op het juiste moment gebruiken van opgewekte energie. Wat zijn eventuele manieren om tot meer zelfgebruik te komen? Hoe kom je tot een goede manier van opslag? Het is een heel breed scala aan advisering dat wij de komende jaren kunnen inzetten. Dat zullen we ook samen doen. Richting mevrouw Aerdts zeg ik dat ik zal bekijken welke lessen we kunnen trekken uit andere Europese landen waar de afgelopen jaren de voordelen voor zonnepanelen zijn afgebouwd of afgeschaft.

Mevrouw Prins vroeg nog heel specifiek naar de gevolgen van het verwerpen van het wetsvoorstel, niet voor de schatkist maar voor huishoudens. Het kan verstrekkende gevolgen hebben. Het houdt een oneerlijke regeling langer in stand en legt een zwaarder beslag op het elektriciteitsnet, want we lopen de kans mis om een van de oorzaken van netcongestie weg te nemen. We zullen ook de kosten die worden gemaakt, langer moeten blijven verhalen op huishoudens zonder zonnepanelen, die daar dus financieel nadeel van ondervinden. Voor huishoudens met zonnepanelen is belangrijk dat bij verwerping van het wetsvoorstel die 80% minimale terugleververgoeding niet doorgaat, terwijl dat voor veel huishoudens met zonnepanelen juist per direct een verbetering van de inkomsten oplevert. Ik verwacht bovendien dat energieleveranciers zullen doorgaan met die wildgroei aan zelfbedachte regelingen om kosten bij huishoudens in rekening te brengen. U hoeft geen medelijden met mij te hebben, maar dan sta ik wel elke week in de Tweede Kamer bij het vragenuur om uit te leggen dat er weer een energieleverancier is die zijn eigen terugleverkosten heeft bedacht. Dat vind ik heel onwenselijk en dit wetsvoorstel geeft ons de mogelijkheid om daar wat aan te doen. Verwerping van het wetsvoorstel is ook in dat kader onhandig.

Voorzitter, dan kom ik bij een paar overige vragen. Een groot deel daarvan is denk ik al beantwoord. De heer Panman is erover begonnen, maar velen hebben zich aangesloten bij de kwestie van de netcongestie op het laagspanningsnet. Het is heel terecht een zorgpunt. Twee weken geleden hebben wij de actieagenda netcongestie laagspanning gepubliceerd met een scala aan oplossingsrichtingen om netcongestie in de wijk te voorkomen en, waar het zich voordoet, zo snel mogelijk op te lossen. Er zit wel iets kroms in de manier waarop we het nu met elkaar hebben georganiseerd. Omdat we nog een daltarief in de nacht hebben, is het heel aantrekkelijk om dan de auto op te laden om vervolgens overdag tegen een piektarief zonnestroom te salderen. Dat moeten we eigenlijk de komende jaren gaan omdraaien. Er komt een advies van de ACM aan om de hele nettarievenstructuur de komende jaren te herzien om de nettarieven veel meer te laten aansluiten op een situatie waarin ons energiesysteem veel duurzamer is. Onder anderen mevrouw Postma van het NSC heeft mij twee weken geleden in de Tweede Kamer uitgedaagd om dat heel gedetailleerd in kaart te brengen voor verschillende typen huishoudens. Dat onderzoek komt in de loop van volgend jaar.

In het Landelijk Actieprogramma Netspanning voor laagspanning zijn we bezig om versneld het net in de wijk te versterken en uit te breiden door een veel betere uniforme aanpak te hanteren voor de uitrol van transformatorhuisjes die er moet komen. Ook willen we veel meer data ontsluiten over de plekken waar het net vol zit en en waar we het eerst moeten gaan ingrijpen. Dankzij die data wordt het straks ook makkelijker om in de wijk via energiedelen of opslag in de wijk veel netcongestieproblemen voor te zijn of te verlichten.

In het verlengde daarvan kom ik bij een vraag van mevrouw Prins. Door de komende tijd die data veel beter te gebruiken, kunnen energieleveranciers huishoudens via de postcodecheck adviseren over de aanschaf van zonnepanelen: is er in die wijk sprake van veel druk op het net, wat betekent dat voor eventuele afschakeling op momenten dat er sprake is van piekopwek? Op die manier kan ook aan de voorkant veel beter aan consumenten worden geadviseerd over wat in hun specifieke situatie aan de orde is. Ter geruststelling: dat zijn geen data op huishoudenniveau, maar data op wijkniveau. Ik dacht daarmee een interruptie voor te zijn.

De heer Dessing (FVD):

Heel kort even op dat punt, dat technische verhaal. De netspanning is hoger doordat die zonnepanelen er zijn. Is de minister van plan om te bekijken of die netspanning eventueel structureel verlaagd kan worden, waardoor er ruimte op het net zou kunnen ontstaan? Zijn dat zaken die spelen of loopt dat op dit moment niet?

Minister Jetten:

Er worden op dit moment heel veel verschillende oplossingen bedacht. Ik hoor deze ook regelmatig voorbijkomen. Marktpartijen zeggen dat dit zou kunnen helpen om zo lang mogelijk alles draaiende te houden. Een stad als Almere is bezig om congestieneutraal woonwijken te bouwen. Daar zitten allerlei slimme oplossingen in om ervoor te zorgen dat die wijken kunnen worden gebouwd en goed kunnen worden aangesloten op het net. Maar er zijn ook gedachtes — daar stond u in uw termijn ook bij stil — of je niet met positieve prijsprikkels mensen kunt verleiden om op andere momenten op de dag stroom af te nemen of terug te voeden aan het net.

Voorzitter. Veel van wat ik hier heb staan, is aan de orde geweest, dus ik blader er even doorheen. Het laaghangend fruit waar mevrouw Visseren-Hamakers naar vroeg, is nu voor een groot deel ingezet. Een deel daarvan zal op wat langere termijn echt z'n vruchten gaan afwerpen. Een op de drie straten in Nederland zal de komende jaren moeten worden voorzien van een zwaarder elektriciteitsnet om ervoor te zorgen dat er aan het eind van het decennium geen problemen op dat laagspanningsnet ontstaan. Ik noemde net al Almere als goed voorbeeld. Een ander goed voorbeeld is de provincie Utrecht. Die zijn binnen een aanbesteding bezig om laadpalen voor elektrische auto's uit te rollen. Zij kijken nu of ze daar in het voorschrift slimme laadpalen van kunnen maken die zich aanpassen aan de spanning op het net om daarmee problemen te voorkomen. Dat soort innovatieve oplossingen zie je nu steeds meer opkomen. Een ander mooi voorbeeld zijn die energy hubs waar bedrijventerreinen met elkaar kijken hoe ze de druk op het net kunnen verlagen om op zo'n bedrijventerrein elkaar goed te helpen met opwek of opslag. Ik zal beide Kamers regelmatig op de hoogte houden van de voortgang van dat actieprogramma.

Een aantal van u heeft stilgestaan bij het afschakelen van zon- en windproductie. Ik hecht eraan om te benadrukken dat dat niet op grote schaal plaatsvindt. Het afgelopen jaar heeft 5% tot 8% van de opweklocaties weleens last gehad van spanningsproblemen. Dat heeft niet in alle gevallen geleid tot afschakelen. Afschakelen is vaak ook een veiligheidsmaatregel die de omvormer automatisch doet om te voorkomen dat een verschil in spanning leidt tot problemen in de installatie. Er zijn recentelijk een aantal incidenten geweest, onder andere in Amsterdam, waar de stroom langere tijd is uitgevallen. Dat had deels ook te maken met fouten die daar zijn gemaakt. Dat had niet altijd een-op-een een relatie met de druk op het spanningsnet.

De heer Crone vroeg nog hoe we de doelstellingen in het NPE voor zon gaan halen. 120 gigawatt is daar het doel. De inschatting in de verschillende analyses die zijn gemaakt, is dat het haalbaar is, maar dat we vooral moeten sturen op zon op particulier dak, bij grote parkeerterreinen en bij grote daken. Voor die grote daken heb ik samen met de minister voor VRO de regels aangescherpt, zodat bij een bepaalde omvang de uitrol van zon op grote daken gewoon verplicht wordt. Ik denk dat iedereen die weleens kijkt naar grote loodsen of andere grote daken zich enorm ergert aan al die lege ruimte die er nog is, terwijl er wel zonneparken worden ontwikkeld op grond die we ook kunnen gebruiken voor landbouw of andere doelen. We willen dat eigenlijk zo veel mogelijk voorkomen, dus dat moet naar die grote daken toe. Daar wordt de wet- en regelgeving ook voor aangescherpt. Ik ben het eens met mevrouw ... De ene keer staat er "Visseren" op mijn briefjes, de andere keer "Hamakers". Excuus daarvoor. "Visseren" vindt u prima, hoor ik. Dat is fijn. Ik ben het met u eens dat er op elk geschikt dak de komende jaren gewoon zonnepanelen moeten komen. Bij nieuwbouw moet het sowieso de norm zijn, maar ook bij de bestaande daken moeten we kijken hoe we eventueel constructies kunnen verstevigen om het ook daar verder uit te rollen. Die nieuwe voorkeursvolgorde zon helpt daar ook bij. Ik heb met de gedeputeerden in de provincie afgesproken hoe die voorkeursvolgorde zon strak kan worden toegepast in alle provincies.

Het is een beetje buiten de orde, maar de heer Crone vroeg ook nog naar de markt op dit moment. Hij vroeg of er voldoende verschillende aanbieders zijn en of er echt iets te kiezen valt. Het klopt dat er een paar grote spelers zijn en veel kleinere spelers. Die kleinere spelers zijn soms deels eigendom van een grotere partij die ook actief is op de markt. Ik heb de afgelopen twee jaar in de Tweede Kamer vooral debatten gevoerd over een soort wildgroei van cowboys op de energiemarkt, die vaak niet in het belang van de consument denken. Enige consolidatie in die markt is dus verstandig.

De ACM ziet natuurlijk streng toe op een goede marktwerking en heeft vastgesteld dat de afgelopen jaren de winstmarges in de Nederlandse energiemarkt erg laag waren. We hebben overwinsten gezien bij grote internationale spelers, die handelen in olie, gas en grote energiecontracten. Maar voor de leveranciers die in Nederland aan consumenten leveren, geldt dat de winstmarges de afgelopen jaren tussen de 0% en 5% lagen. Ik weet niet of je kunt zeggen dat het een relatief gezonde markt is, maar het is een markt die wel zijn werk doet. We moeten daar goed op blijven toezien. Als het nodig is, grijpen we natuurlijk in. Dat hebben we destijds met het prijsplafond gedaan.

Mevrouw Visseren-Hamakers vroeg hoe een wildgroei aan energiecontracten de komende jaren voorkomen wordt. We hebben er in ieder geval voor gezorgd dat, naast de variabele contracten, ook het vaste contract van ten minste twaalf maanden moet worden aangeboden. Een nieuwe ontwikkeling zijn dynamische contracten, waarbij de consument per kwartier kan profiteren van de ontwikkelingen in de energieprijzen. Ik ben het ermee eens dat dat alleen nuttig is als je als consument daarop kunt acteren en als je goed begrijpt wat voor soort dynamisch contract je aangaat. We zijn nu strenger aan het worden op de informatie die vooraf bij die dynamische contracten moet worden verschaft. De ACM kijkt daar kritisch naar. De heer Crone gaf al een klein voorschotje. Als we de Energiewet met elkaar gaan behandelen, kunnen we die verdere marktordening met elkaar verbeteren. Wie weet mag ik dat nog als demissionair minister doen of anders mijn opvolger.

Voorzitter, daarmee ben ik volgens mij aan het eind van mijn beantwoording in eerste termijn. Ik hoop dat ik uw Kamer duidelijk heb kunnen maken dat ik dit een verantwoord wetsvoorstel vind, omdat de afbouw van saldering mogelijk is met het in stand houden van een fatsoenlijke terugverdientijd voor huishoudens. Ik wil me extra inspannen om de vinger aan de pols te houden om de zeven jaar terugverdientijd ook in de toekomst te blijven garanderen. Ik wil me ook extra inspannen om met woningbouwcorporaties tot een passende oplossing te komen voor de uitrol van zon op dak bij huurwoningen.

De voorzitter:

Dank u wel, minister. Ik heb begrepen dat u een korte schorsing wenst. Kan die na de tweede termijn van de kant van de Kamer of wenst u die nu?

Minister Jetten:

Als u het mij toestaat, zou ik het fijn vinden als er vijf minuten geschorst wordt.

De voorzitter:

Ja, dan schorsen we tot 20.05 uur.

De vergadering wordt van 19.56 uur tot 20.04 uur geschorst.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Thans komen we bij de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik geef het woord aan de heer Panman namens de BBB.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Panman i (BBB):

Voorzitter. Ik ben geen fiscalist, dus vanuit die hoedanigheid blijf ik het een merkwaardig fenomeen vinden dat je ergens een voorschot neemt op de toekomst en het volgens ook nog claimt. Er wordt 2,8 miljard genoemd, maar eigenlijk is het in de afbouwperiode gemiddeld 350 miljoen en daarna 717 miljoen. Dat klinkt toch iets anders. Maar goed, we hebben het daar al veel over gehad. Ik heb nog wat vraagtekens bij het feit dat de minister het nu "ondoelmatig" en "te duur geworden" noemt. Wat is dan ondoelmatig? Wat was het doel dan überhaupt? Wanneer hebben we dat bereikt? Wat waren de geraamde kosten, waardoor het nu te duur is? Ik vind het nogal een subjectieve reactie vanuit de minister. Tevens zitten er behoorlijk wat verwachtingen in de beantwoording van de minister die niet heel erg hard zijn. Dat geeft de BBB-fractie niet de geruststelling dat het allemaal wel goed komt.

We hebben het ook gehad over de rechtvaardigheid van dit wetsvoorstel. Het is nu eenmaal zo dat het in collectieve elementen zit. Het is nu eenmaal zo dat mensen die panelen hebben aangeschaft, echt een offer hebben gebracht. Ze hebben echt geïnvesteerd, hun spaarcenten zijn op en ze zijn één of meerdere jaren niet op vakantie gegaan, terwijl anderen dat wel deden. Ze hebben een bijdrage aan het klimaat geleverd voor de mensen zonder panelen.

Er is veel gezegd over de terugverdientijd. Ik ga het daar nu verder niet over hebben. Ik heb nog wel een punt over de zonnepanelen op grote daken in plaats van op de grond. Ik ben op dit moment heel erg blij met D66. Ik omarm D66 en deze klimaatminister nu virtueel, want eindelijk is daar de erkenning voor de waarde van landbouwgrond. Ik zal deze minister hier nog lang aan herinneren. Gezien het pushbericht dat net doorkwam, is er een kans dat we de minister nog vaker zien in dit huis.

Ik wil nog wel een kanttekening plaatsen, minister. Verzekeringsmaatschappijen zijn niet zo heel erg gelukkig met de suggestie: doe maar even op alle daken in industriegebieden "zon op dak". Hoewel wij dat uiteraard als BBB-fractie ook toejuichen, heeft het nog wel wat haken en ogen. Er zijn namelijk twee concrete dingen: allereerst de brandveiligheid bij industriepanden en ten tweede de sterkte van de dakconstructie. Niet alle daken zijn geschikt om zonnepanelen te dragen. Een paneel lijkt niet zo zwaar. Je tilt zo'n paneel zo op. Maar leg er maar eens duizend neer met alle ondersteunende constructies erbij en dan heb je een heel gewicht.

Verder heb ik niet echt een oplossing gehoord voor netcongestie. Ik hoor alleen dat het weggewuifd wordt en dat het allemaal wel meevalt met die netcongestie. Ik weet ook wel dat het erg regionaal is. Daarom is de BBB-fractie sowieso voor regionale zelfstandigheid. Laten we vooral verder werken aan regionale mogelijkheden voor lokale ondernemers en corporaties of buurtschappen. Het zou mooi zijn als zij gezamenlijk zonopwekking kunnen bewerkstelligen, zodat ook de investering in de gemeenschappen blijft en niet verdwijnt naar de buitenlandse aandeelhouders die ik in mijn eerste termijn heb genoemd.

Dan is er nog iets niet aan bod gekomen dat wel van belang is. Deze wet bevindt zich in een bepaalde context. Essent heeft gisteren een persbericht gepubliceerd, waarin mensen worden opgeroepen rekening te houden met het feit dat de energieprijzen enorm omhooggaan. Over een paar jaar zijn energierekeningen van €3.000 tot €3.800 per jaar geen uitzondering meer. Sterker nog, Essent waarschuwt: juist de huishoudens die niet verduurzaamd hebben, zijn de €3.800-huishoudens, en de huishoudens die wel verduurzaamd hebben, kunnen daar €800 per jaar op besparen. Hoe kun je verduurzamen? Je kunt onder andere verduurzamen door zonnepanelen neer te leggen. En hoe kun je dat stimuleren? Het cirkeltje is rond.

Wat Essent verder aangeeft, is: overheid, zorg ervoor dat de netbeheerkosten naar beneden gaan, dat de belastingen naar beneden gaan en dat het noodfonds gevuld blijft. Dat zijn echt draconische maatregelen, en we moeten voorkomen dat we die ook echt nodig hebben. Voor de rest roep ik de minister toch op om de randvoorwaarden voor de hele energietransitie eerst goed op orde te hebben voordat wij al te veel gas geven.

Over de oude meters ben ik niet overtuigd. Er is zojuist bevestigd in uw beantwoording dat de oude meters niet op tijd, met ingang van de wet, zijn vervangen door slimme meters. Ik ben heel erg benieuwd of dat überhaupt kan. In de wet staat immers dat er een verplichting is voor slimme meters, dat huishoudens die moeten hebben. Hoe gaat u daar dan mee om? Niet alleen loopt die saldering dan niet helemaal parallel, maar het is ook de vraag: hoe doet u de handhaving daarop, en wat voor consequenties heeft het als mensen geen slimme meter hebben tegen het einde van het jaar? Op deze manier is er namelijk een soort incentive, zo van: joh, als ze aanbellen om hem te vervangen, ben ik even niet thuis; ga eerst maar naar de buren.

Voorzitter, ik kom tot mijn laatste opmerking. Ik denk ook dat we wel kunnen concluderen vandaag: het is eigenlijk niet handig dat we dit wetsvoorstel in isolement behandelen. Want de hele energietransitie is een pakket, en dat heeft een samenhang. U noemde net ook al het electricity market design en de nieuwe Energiewet; eigenlijk zou je dit in z'n geheel moeten behandelen, en nu niet vooruitlopend met deze wet voor de afbouw van saldering. Dus dat is niet handig. In die zin zouden we volgens de BBB-fractie óf dit wetsvoorstel moeten wegstemmen, zodat-ie nog gehandhaafd blijft en je hem mee kunt nemen in de Energiewet, óf hem misschien kunnen aanhouden; dat zou nog een uitweg zijn. Maar veel andere uitwegen ziet de BBB-fractie niet.

Daarmee wilde ik mijn inbreng voor de tweede termijn afsluiten, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Panman. Dan is het woord aan de heer Crone namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Dank u, voorzitter. Ook dank aan de minister voor zijn antwoorden en zijn onverbeterlijke optimisme, waar ik helaas een beetje afbreuk aan moet doen, want dan weet ik het ook weer beter. Maar dat is niet zo, want ik eindigde met de voorspelling dat de formatie morgen zou breken. En u ziet het wel, ik kan niet voorspellen, want het is vanavond al gebeurd. Dat geldt voor alle voorspellingen over de energieprijzen die ik ook doe; u weet hoe het afloopt.

Voorzitter, dit was buiten de orde, maar u heeft het weer vriendelijk toegestaan. Ik heb een aantal serieuze opmerkingen. Dat is, denk ik, wel de kern: ik denk dat de minister wat te optimistisch blijft over de kern van de terugverdientijden. Ik ben blij dat hij dan nog wat sommetjes toezegt. Dan houdt ie me ook even bezig, en dat is positief bedoeld.

Maar burgers kijken dus niet zoals wij naar terugverdientijden; dat zijn onze termen. Mensen krijgen een advies van de Woonbond, of van een ander. Dan krijg je bijvoorbeeld te horen: u krijgt 10 cent terug, of 10,4 cent. Maar zit de financiering erin? Nee, die zit er niet in bij Milieu Centraal. Dat moet je dus weten. En de onderhoudskosten zitten er ook niet in; ik noem maar wat. Dus zelfs al krijg je een voorspelling van terugverdientijd, er zijn alleen opwaartse risico's, of negatieve risico's; het is maar hoe je het bekijkt. Mensen zeggen dan: "Nou, dan doe ik het dus niet." "Ja, maar over drie jaar gaat de minister evalueren, en dan wordt het weer beter." "Ja, maar dan heb ik inmiddels geïnvesteerd." En als de minister het dan niet goed doet — en dan zit ik niet met deze optimistische minister, maar een heel verschrikkelijke die nog meer gelooft in marktwerking — dan wordt het niks. Nee, er komt natuurlijk een uitstekende minister. Maar het geeft natuurlijk wel onzekerheid voor mensen, want zo'n nieuwe minister moet dan zeggen: het terugverdienen valt tegen, dus ik ga de saldering van het belastingdeel verminderen, dus zit er een gat in de begroting. Ik weet niet of de nieuwe coalitie dan zegt: nou, dan geven we nog een paar honderd miljoen aan milieu. Dat is gewoon een reële vraag. Die zal ik niet grappenderwijs brengen. Het is een serieus punt. Daarom moeten woonbonden tegen mensen in zaaltjes zeggen, net als ikzelf, ook op al die mailtjes die ik vandaag krijg: ik kan u niet garanderen dat het zo is. Dat is echt een probleem. Voor huurders is dat heel duidelijk zichtbaar. Zij krijgen bijvoorbeeld te horen: u gaat nu €15 of €20 per maand aan servicekosten betalen. Dat staat dan vast voor twintig jaar, want de contracten met de verhuurder zijn vaak langetermijncontracten. Maar het is niet zeker of je het terugkrijgt. Als koper kun je nog denken: nou ja, ik heb in ieder geval die panelen en die verhogen de waarde van mijn huis. Dat speelt voor een huurder natuurlijk niet.

Maar goed, ik zie wel hoe de minister hiermee omgaat. Hij heeft gelukkig toegezegd nog goed te zullen overleggen met Aedes en wat dies meer zij. Als het geld alleen maar naar proceskosten gaat, helpt dat dus niet aan een terugverdiensommetje. Dat blijft voor ons een heftig punt.

Het algemenere punt hangt hier een beetje mee samen. De heer Panman eindigde daarmee: voor de een is afschaffing van de saldering het grote drama van alles en voor de ander is afschaffing van de saldering de grote oplossing. Dat is natuurlijk allemaal niet waar. Iedereen ziet dat ook. Dit is eigenlijk maar een onderdeel van het bredere energie- en klimaatbeleid. Het zou eigenlijk drie-in-de-pan moeten zijn. De minister zei dat ook een beetje: de Energiewet, de implementatie van de Europese wet en dan ook nog de saldering. Daarmee kun je integraler afwegen of we de saldering overeind moeten houden, of we een saldering met aftopping moeten doen, of dat we de saldering voor huurders anders moeten maken. Nou ja, je kunt van alles verzinnen. Ik zie ons vanavond die integrale afweging niet maken. Dat betekent voor ons dat we misschien ook wel moeten denken: nu maar even niet. We kunnen dan integraler afwegen dat je op het een iets inlevert, omdat je op het andere wat terugkrijgt. Je kunt dan ook zeggen dat er een modelcontract moet komen, c.q. een sociaal contract. De overheid zegt dan gewoon: er is een contract dat u overal kunt krijgen; het is voor één jaar en dit is de prijs. Dan schrijven de energiebedrijven daarop in om te bepalen wie mag leveren. Dat gebeurt nu geloof ik in België en in Duitsland. Dat legt ook een basis in de markt. Daaromheen heb je dan de vrije prijsvorming. Dat is prima, want dan kunnen mensen die het niet vertrouwen het standaardcontract kiezen. Voor ons wordt dit sowieso een hoofdpunt bij de Energiewet.

De minister zei dat ik een beetje buiten de orde ging door over oligopolies te praten. Althans, ik hoop dat ik dat niet gehoord heb. Dat is namelijk juist de kern van de discussie. Ik vind het prima als mensen zelf mogen kiezen, maar als je maar uit drie smaken kunt kiezen, namelijk uit drie bedrijven die met hun dochterondernemingen 80% à 90% van de markt hebben, dan is er niets te kiezen. Zo weet iedereen ook dat als Shell de benzineprijs verlaagt, Exxon dat ook doet binnen een straal waarvan het denkt dat mensen daar nog binnen willen rijden om een centje te verdienen. Ik ben dus tegen oligopolies. Dat is de kern van deze discussie, want switchen helpt dan niet.

Ik eindig met een paar korte opmerkingen, ook meer specifiek. De particuliere sociale huur is wat ingewikkelder dan woningcorporaties. Qua regels zal hetzelfde gelden, maar ik hoop dat de minister met minister De Jonge iets kan doen. Particuliere sociale huurder klagen natuurlijk ook bij ons: die doet helemáál niks.

Twee. Ik was vergeten te zeggen over de warmtepompen dat, als je een warmtepomp hebt, je automatisch meer behoefte hebt aan stroom, en dus ook aan saldering. Iemand zei het ook in de discussie. Ik geloof dat dat de heer Panman was. Je hebt dan niks aan het afschaffen van de saldering. Als je in de winter stookt, met je warmtepomp, heb je niks meer aan je zomerstroom, omdat die saldering dan weg is. Ik vind dat je voor mensen met warmtepompen op z'n minst moet zeggen: als je ook van het gas af bent, dan kun je niet van twee walletjes eten. Dan verdien je namelijk ook aan de mindere gasaansluiting. Als we zo'n plafond zouden instellen als ik zou willen, dan moet je wel een dubbele saldering hebben.

De warmtepompen vergen extra aandacht. Ik hoor nu overal van de installateurs dat mensen het nu helemaal eng vinden, die warmtepompen, nu ze die juist hadden geregeld. Ik neem aan dat de minister kan bevestigen dat die markt instort, of wat hij daaraan doet.

Mijn laatste punt is toch het juridische punt. De minister heeft herhaald, en dat snap ik, dat de Tweede Kamer wilde dat je 80% van het kale consumententarief krijgt. Maar dat staat niet in de wet. In de wet staat dat de leverancier de kosten berekent, te verminderen met 80%. Daarbij staat ook dat daar een redelijke vergoeding bij hoort. Dit staat in artikel 31c, vijfde lid. De leverancier kan dus zeggen: de Kamer kan dat wel zeggen, maar die 80% is in strijd met de wet. Misschien is het juridische haarkloverij, maar het moet wel duidelijk zijn. Als leveranciers zeggen dat ze geen 80% van het kale tarief hoeven te leveren, maar 80% van een redelijke vergoeding, kan het nog wel wat centen schelen. Misschien kan de minister dat in de brief meenemen. Dat was mijn laatste vraag.

Ik weet niet wanneer het nieuwe kabinet komt, maar ik heb nu weer een dag extra hoop dat deze minister nog lang kan blijven en dat we dan integraal …

O ja, dat was mijn laatste vraag: wanneer komen de antwoorden op de vragen over de Energiewet? Dan kunnen wij die ook nog meenemen. Ik weet dat ze onderweg zijn, maar sommige dingen zijn lang onderweg. Dan kunnen we zien of in de Energiewet het extra toezicht van de ACM en alle andere toegezegde dingen worden opgenomen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Crone. Dan is het woord aan de heer Holterhues namens de ChristenUnie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Holterhues i (ChristenUnie):

Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie dankt de minister voor de beantwoording van de vragen. Het inbouwen van evaluatiemomenten geeft onze fractie de garantie dat de uitvoering van de afbouw goed wordt gemonitord.

We zijn tevens tevreden over de toezegging van de minister over het leggen van zonnepanelen op huurwoningen.

Naar aanleiding van de discussie in de eerste termijn hebben wij nog een aantal vragen die gaan over het scenario dat de wet niet wordt aangenomen, met name voor de fracties die overwegen om tegen te stemmen. Wat is het effect, zo is onze vraag aan de minister, van het bij behoud van de maatregel salderen op netcongestie, met name op het lagere netvlak? Wat is het risico, indien het wetsvoorstel niet wordt aanvaard, dat leveranciers nog meer maatregelen gaan nemen, zoals het verhogen van het vastrecht voor eigenaren van panelen en huishoudens met weinig netto eigen gebruik, het sturen op variabele contracten, het weren van nieuwe klanten met panelen, en het verlaten van de markt voor elektriciteit?

En verder: wat is de mogelijkheid voor huishoudens om zonder veel moeite het eigen gebruik van zonnestroom te verhogen en zo netcongestie te beperken? Wat zou hiertoe een prikkel kunnen zijn indien salderen gewoon behouden blijft?

Daarnaast hebben we dezelfde zorg als de heer Van Rooij van de fractie van 50PLUS over het gat in de begroting dat ontstaat als de wet er niet doorheen komt. Daardoor zal in de komende jaren een gat in de begroting ontstaan van in totaal 2,8 miljard euro. We hoorden eerder dat er 17 miljard euro bezuinigd moet gaan worden, dus nog eens een gat in de begroting van 2,8 miljard euro lijkt ons geen goed idee.

Voor de fractie van de ChristenUnie is het helder dat de salderingsregeling voor zonnepanelen afgebouwd moet worden. De regeling stamt uit een tijd dat de terugverdientijd rond de 30 jaar lag. Vanwege de sterke daling van de prijs voor zonnepanelen is de terugverdientijd vele malen lager. De regeling is succesvol gebleken; het is nu tijd om deze af te bouwen. De regeling is, zoals de minister heeft aangegeven, achterhaald en duur. Ze is ondoelmatig geworden.

Wel dient de afbouw te gebeuren met de nodige adequate voorlichting. We zijn tevreden met de toezegging van de minister in dezen en trekken derhalve onze voorgenomen motie in. Ook tijdens dit debat heb ik allerlei mailtjes gekregen van verontruste burgers. We willen nog eens benadrukken dat voorlichting in dezen uiterst belangrijk is om wantrouwen van de burger te voorkomen en tevens in te zetten op het adequaat gebruik van zelf opgewekte stroom op piekmomenten en het delen of opslaan van zelf opgewekte stroom.

We zien uit naar de antwoorden van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Holterhues. U kunt een voorgenomen motie niet intrekken. Dat zou een staatsrechtelijk novum zijn.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Ja, ik weet het.

De voorzitter:

U kunt wel afzien van uw voornemen om een motie in te dienen …

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Terwijl ik het uitsprak, dacht ik: dit klopt niet.

De voorzitter:

… anders krijgen we er nog een categorie moties bij.

De heer Van Apeldoorn heeft nog een vraag aan u.

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Ik deel met de heer Holterhues dat adequate voorlichting belangrijk is. Maar wordt dat niet mosterd na de maaltijd? Stel dat je vorig jaar, of twee jaar geleden, met je gespaarde of geleende geld hebt geïnvesteerd in zonnepanelen en je leest volgende week in de krant dat de Eerste Kamer in meerderheid heeft ingestemd met het voorstel van de minister om de salderingsregeling af te schaffen — ik ga er eigenlijk vanuit dat dit niet gaat gebeuren — terwijl je dat niet zag aankomen, en dan komt er een adequate voorlichtingscampagne. Moet de boodschap dan zijn: sorry, meneer, mevrouw, u had eigenlijk beter moeten opletten en de debatten in de Tweede Kamer moeten volgen, want nu is het te laat?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

U vroeg aan de minister om dat in te richten, maar ik zou, als ik de minister een tip mag geven, op drie dingen letten. Hoe kun je adequaat energie gebruiken op piekmomenten? Hoe kun je energie delen of opslaan? Maar ik merk in de mailtjes die ik heb gekregen ook dat er allerlei cowboyverhalen zijn. Het lijkt me gewoon heel erg goed om uit te leggen wat de regeling is en dat er evaluatiemomenten zijn, zeg ik via de voorzitter.

De heer Van Apeldoorn (SP):

De heer Holterhues komt nu aan met cowboyverhalen. Hij moet dan maar eens onderbouwen om welke cowboyverhalen het gaat. Het is toch een feit dat als de salderingsregeling wordt afgeschaft en je hebt geïnvesteerd in zonnepanelen, je duurder uitkomt dan eerder het geval was? En als je dat niet wist, dan zul je je in zekere zin toch bedrogen voelen of in ieder geval denken: "Die overheid was toch niet zo betrouwbaar. Ik had gedacht dat ik het eerder zou terugverdienen dan nu het geval is, want die salderingsregeling is afgeschaft"? Daar kan dan wel voorlichting over komen, maar ja, dan is het wel gebeurd.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Ik weet niet wat voor mailtjes de heer Van Apeldoorn heeft gekregen, maar ik heb ook allerlei mailtjes gekregen van mensen die zeggen: die investering had ik nooit moeten doen, het is een totale mislukking. Misschien is men duurder uit. Overigens zegt de minister dat 80% in ieder geval gegarandeerd is. In sommige gevallen komt het wel gunstig uit, maar het is ook niet waar dat het een totale desinvestering was.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, tot slot. Ik heb ook niet gezegd dat het een totale desinvestering was. Het gaat erom hoe de situatie wordt na de afschaffing vergeleken met de situatie voor de afschaffing. Volgens mij is dat heel erg helder. Ik blijf dat punt herhalen: een adequate voorlichtingscampagne komt rijkelijk laat als wij volgende week voor dit wetsvoorstel zouden stemmen.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Ja, maar ik denk dat het ook goed is om in de voorlichtingscampagne mee te nemen dat dit altijd al het geval was. Altijd, of in ieder geval al vele jaren, is gecommuniceerd dat deze regeling wordt afgebouwd.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Holterhues. Dan is het woord aan de heer Van Ballekom namens de VVD.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Ballekom i (VVD):

Dank u wel, voorzitter. De VVD-fractie is het volledig met de minister eens dat de afbouw wenselijk en ook verantwoord is. De minister heeft regelmatig aangegeven dat de inzet is en blijft dat de terugverdientijd rond de zeven of acht jaar ligt. Dan blijft het een aantrekkelijke investering, niet alleen voor particulieren, maar ook voor woningbouwcorporaties en anderen. De corporaties hebben er ook baat bij om dergelijke investeringen te realiseren. Ze hebben een riante vermogenspositie. Zeker na het vervallen van de verhuurderheffing komt daar nog 1,7 miljard bij. Nu de minister zelfs bereid is om in gesprek te gaan om het bedrag van 100 miljoen euro enigszins aan te passen, lijkt het mij dat we voldoende tegemoetkomen aan woningbouwcorporaties. Als partijen aandringen op een verhoging van dat bedrag, zou ik het ook wel elegant vinden dat ze hun standpunt dienovereenkomstig aanpassen. Maar misschien is dat te veel gevraagd.

Verwerping — en dat heeft de minister in de beantwoording van de vragen van mevrouw Prins ook heel duidelijk gemaakt — is niet alleen onverstandig, maar ook onwenselijk, niet alleen voor particulieren, maar in onze visie ook voor de gehele sector.

Eén vraag heeft de minister niet beantwoord. De VVD aan de overkant heeft gevraagd om een onderzoek te doen naar het stimuleren van zelfgebruik via thuis- en buurtbatterijen. Dat onderzoek is natuurlijk prachtig, maar we zien wel uit naar de resultaten van dat onderzoek. Ik heb de minister in eerste termijn gevraagd of hij al enig idee heeft wanneer die resultaten bekend worden.

Voorzitter. Voorts denk ik dat alles conform de begrotingsprocedures en het begrotingsproces is verlopen. Daarin zit dus geen enkele frictie. Aan de heer Crone, die al weg blijkt te zijn, zou ik toch willen zeggen: hoe meer liberalen in een kabinet, hoe beter het is, volgens de VVD.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Ballekom. Dan is het woord aan mevrouw Visseren-Hamakers namens de Partij voor de Dieren.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):

Voorzitter. Ten eerste dank aan de minister voor de heldere beantwoording van de vragen en voor de levendige debatten de afgelopen tijd. Ik hoop dat we nog een tijdje mogen doorgaan met samen debatteren.

Voorzitter. De Partij voor de Dieren maakt zich zorgen over de klimaat- en energiedoelstellingen van dit kabinet. Als we deze maatregel afschaffen, als we de salderingsregeling afbouwen, gaan we dan niet snijden in de ambitie van ons klimaat- en energiebeleid? De minister is het met ons eens dat we moeten proberen om op alle geschikte daken zonnepanelen te krijgen. Wat ons betreft gebeurt dat zo snel mogelijk. Het tempo van de energietransitie moet dus omhoog. Het tempo van de energietransitie moet niet worden vertraagd door het afbouwen van de salderingsregeling. Er is dus ook geen sprake van overstimulering. Er is sprake van een effectieve maatregel, die wat ons betreft moet worden doorgezet. Overstimulering is wat ons betreft dus een verkeerde voorstelling van zaken. We hebben een regeling die werkt. We hebben haast. Laten we dus vooral doorgaan.

Voorzitter. Het is jammer dat de discussie vandaag een heel erg financiële discussie was, met woorden als "businesscase", "het is te duur" en "we zijn aan het oversubsidiëren". De discussie over de energietransitie en de rol van de salderingsregeling daarin is wat ons betreft niet alleen een financiële discussie. Die gaat ook over de vraag: wat is een effectief klimaatbeleid ons waard? Daarmee is het niet altijd een kosten-batenanalyse, maar is het echt een ethische discussie over hoe we het tempo in de energietransitie houden. Dat is de Partij voor de Dieren heel veel waard.

De minister had het over "een slimme uitrol van zon op dak". Wat ons betreft is een nog slimmere uitrol van zon op dak met een salderingsregeling die heeft bewezen te werken. De minister sprak ook over huurwoningen en de inhaalslag die die zouden moeten maken ten opzichte van koopwoningen. Als ik de minister goed begrijp, is het een keuze die hij aan ons voorlegt: bouwen we de salderingsregeling af, met een investering van 100 miljoen uit het Klimaatfonds, of houden we de salderingsregeling van 2,8 miljard tot 2031? Iedereen die huurders een warm hart toedraagt, zou dan kiezen voor het behoud van de salderingsregeling. Volgens mij zijn huurders daarmee beter af. Maar ik zie de minister zijn hoofd schudden, dus ik kijk uit naar zijn reactie op deze stelling.

We hebben het ook veel gehad over onrechtvaardigheid. Volgens mij spelen in deze discussie twee vormen van onrechtvaardigheid. Eentje is overbelicht, of genoeg belicht, en de andere is wat mij betreft onderbelicht. Het is in de discussie inderdaad veel gegaan over onrechtvaardigheid wat betreft het verschil tussen eigenaren van zonnepanelen en huishoudens zonder zonnepanelen. Maar het gaat ook over onrechtvaardigheid tussen mensen die hebben kunnen investeren in zonnepanelen en mensen die dat nog niet hebben kunnen doen. Die tweede discussie over oude zonnepaneleneigenaren en toekomstige zonnepaneleneigenaren is onderbelicht geweest in de discussie. Eigenlijk zou dat een vorm van rechtvaardigheid tussen de generaties kunnen zijn, maar dan op een andere manier. In het milieu- en het duurzaamheidsbeleid is intergenerationele rechtvaardigheid een belangrijk begrip. Dit is weliswaar niet intergenerationeel, maar het is wel belangrijk om de situatie van de huidige eigenaren van zonnepanelen te vergelijken met die van eventuele toekomstige eigenaren. Ik hoor graag een reflectie van de minister op deze reflecties van mijn kant.

Voorzitter. De Partij voor de Dieren zou de Partij voor de Dieren niet zijn als wij geen moties hadden voorbereid. Ik heb er vier voorbereid. Als de minister toezeggingen wil doen op het gebied van deze moties, dan trek ik de moties uiteraard graag in, maar ik wil ze voor de zekerheid toch indienen. Ik begin met de eerste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister overweegt 100 miljoen euro uit het Klimaatfonds beschikbaar te stellen voor zonnepanelen op huurwoningen;

constaterende dat hij dit alleen overweegt als de salderingsregeling wordt afgebouwd;

overwegende dat investeringen uit het Klimaatfonds losstaan van het besluit over de salderingsregeling;

roept de minister op de 100 miljoen euro uit het Klimaatfonds zo spoedig mogelijk en uiterlijk vanaf 2025 beschikbaar te stellen voor zonnepanelen op huurwoningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers, Van Apeldoorn, Nicolaï en Koffeman.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter J (35594).

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Onze tweede motie gaat ook over die 100 miljoen, maar vooral over de discussie die we hebben gehad of die 100 miljoen wel voldoende is om zonnepanelen op huurwoningen uit te rollen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister overweegt 100 miljoen euro uit het Klimaatfonds beschikbaar te stellen voor zonnepanelen op huurwoningen;

overwegende dat 100 miljoen euro niet voldoende is om nog zeker 1,1 miljoen huurwoningen in Nederland te voorzien van zonnepanelen, zoals aangegeven door onder andere VNG, Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis en Aedes;

constaterende dat daardoor het gat tussen koop- en huursector niet gedicht wordt;

roept de minister op te onderzoeken op welke wijze meer dan 100 miljoen euro vrijgemaakt kan worden en hierover uiterlijk in het derde kwartaal van 2024 te berichten aan de Eerste Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers en Koffeman.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter K (35594).

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

De derde motie gaat over het feit dat de energietransitie en de rol van burgers daarin niet alleen maar een financiële discussie is, maar ook een kwestie van gedragsverandering. Burgers maken dus niet alleen op basis van financiële analyses keuzes over hun consumptiegedrag; daar spelen ook andere aspecten bij.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het risico op netcongestie toeneemt door het toenemend gebruik van zonnepanelen;

overwegende dat het elektriciteitsnet minder belast wordt wanneer kleinverbruikers de door hen opgewekte stroom gebruiken op momenten dat het stroomnet minder vol is;

overwegende dat dit een gedragsverandering vereist bij kleinverbruikers;

overwegende dat een overheidscampagne een bijdrage kan leveren aan die gedragsverandering;

verzoekt de regering een overheidscampagne te ontwikkelen waarmee kleinverbruikers van zonnepanelen over het nut van deze gedragsverandering worden geïnformeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers, Nicolaï en Koffeman.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter L (35594).

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Voorzitter. Ten slotte een laatste motie, ook over het tegengaan van netcongestie, vooral door het stimuleren van milieuvriendelijke thuisaccu's.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het risico op netcongestie toeneemt door het toenemend gebruik van zonnepanelen;

constaterende dat dit deels opgelost kan worden wanneer meer thuisgebruikers een thuisaccu gebruiken waarmee zij een deel van hun zelf opgewekte stroom kunnen opslaan en op een later moment kunnen gebruiken;

overwegende dat er momenteel nog geen subsidie bestaat voor thuisaccu's;

overwegende dat thuisaccu's op zoutwater een duurzaam en milieuvriendelijk alternatief zijn voor lithium- en loodzuuraccu's;

overwegende dat de kosten voor zoutwateraccu's voor kleinverbruikers een drempel kunnen vormen voor de aanschaf;

verzoekt de minister te onderzoeken of subsidie voor thuisaccu's op zoutwater per 1 januari 2025 mogelijk is, en daarover uiterlijk in het derde kwartaal van 2024 aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers, Nicolaï en Koffeman.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter M (35594).

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Daarmee ben ik klaar met mijn tweede termijn, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Visseren-Hamakers. Dan is het woord aan mevrouw Prins namens het CDA.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Prins i (CDA):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Allereerst dank ik de minister voor de beantwoording van de vragen.

Ik heb nog een paar punten. Allereerst de extra kosten van de leveranciers. U gaf aan dat Vandebron die aangeeft, maar hoe zit het met de andere leveranciers? Zij brengen vaak op minder transparante wijze ook extra kosten in rekening. Hoe gaan we dat strakker doen? Ik vond dat nog wat vaag in uw beantwoording.

Wij zijn blij met de toezegging inzake de huursector.

Dan de communicatie. Als kleinverbruikers graag zonnepanelen willen aanschaffen maar in een wijk wonen waar ze eigenlijk niet terug kunnen leveren, dan moeten ze dat van tevoren weten. Is het een optie dat de minister dat heel duidelijk aan de energieleveranciers laat weten? Want de verleiding kan groot zijn om toch te zeggen: wij hebben ons werk gedaan. Het gaat mij om transparantie en eerlijkheid. Het moet niet zo zijn dat je zonnepanelen hebt, maar niet terug kunt leveren. Dat lijkt ons wat chagrijnig. Ik krijg daar graag nog wat toelichting op van uw kant.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Prins. Dan is het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de SP.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Dank, voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Ondanks die beantwoording zijn wij nog niet overtuigd, maar dat zal de minister misschien niet helemaal verrassen.

"Overbodig", "ondoelmatig", "overstimulering" en "onrechtvaardig" zijn woorden die ik de minister herhaaldelijk heb horen bezigen. Ik hoorde vier keer een "o", maar niet de "o" van "overtuigend". Ik blijf de logica missen. Hoe kan de minister nou zeggen dat er sprake is van overstimulering als hij tegelijkertijd zegt dat er nog lang niet genoeg zon op dak is? In de huursector is het een op zes of een op vijf en bij particulieren een op drie. Dat zou toch nog veel hoger moeten? Volgens mij vindt de minister dat ook, maar hij zegt: er is overstimulering. Er is kennelijk genoeg gestimuleerd. Nee, er is niet genoeg gestimuleerd, want de uitrol is nog lang niet klaar. En zeker niet als de minister niet met iets beters komt.

Er zijn alternatieven denkbaar. Ik heb al eerder gezegd dat de SP voor zonne-energie als collectieve voorziening is, in plaats van dat je individueel gaat investeren om dat vervolgens terug te verdienen, maar zo'n uitrol komt er ook niet. De vraag blijft heel simpel. Ik heb die al aan de minister gesteld, maar ik krijg niet echt een bevredigend antwoord. Is deze voorgestelde afschaffing van de salderingsregeling iets wat gaat stimuleren of juist gaat afremmen? Dat laatste is natuurlijk duidelijk het geval en dat zegt de minister ook. Hij zegt: het wordt minder aantrekkelijk voor woningcorporaties als we deze regeling gaan afschaffen, maar ik ga wel andere dingen doen voor de woningcorporaties. Maar wat dat dan is, blijft eerlijk gezegd nogal vaag. Volgens mij is iedereen het erover eens dat die 100 miljoen onvoldoende soelaas biedt.

En wat onrechtvaardigheid betreft: de minister wil deze regeling afschaffen, juist nu lagere inkomens hier ook in aanmerking voor komen en het ook voor hen aantrekkelijk wordt om mét gebruik van de salderingsregeling te investeren in zon op dak, al dan niet via hun verhuurder. Is dat dan zo rechtvaardig, zo vraag ik de minister. Dat sluit eigenlijk ook aan bij het eerdere punt van collega Visseren over de onrechtvaardigheid tussen de mensen die nu wel gebruik hebben kunnen maken van de salderingsregeling en de mensen die, als we dit wetsvoorstel aannemen, daar straks geen gebruik meer van kunnen maken, juist als het dan groepen met lagere inkomens betreft. Dat vinden wij onrechtvaardig, en ik spreek hier namens de fracties van de SP en de OPNL.

Waar ik eigenlijk ook gewoon nog steeds geen duidelijkheid over heb gekregen van de minister is wie hier nu uiteindelijk beter van wordt, behalve dat het de schatkist geld gaat opleveren. Het is duidelijk: dat geld heeft het kabinet al ingeboekt, en daarom krijgen we nu de bal teruggekaatst. Dan is er een gat in de begroting. Ja, zeg ik dan, dan hadden jullie niet buiten de Eerste Kamer moeten rekenen. Maar wie wordt er nu eigenlijk beter van? Ik zei het eerder ook al per interruptie: de energielobby van Nederland, Energie-Nederland. Dat zijn Essent, Eneco en Shell Energy. Die pleiten hier elke keer voor. Wie zijn ertegen? Dat zijn de woningcorporaties, de Woonbond en de Consumentenbond.

Als dan de vraag is wie hier beter van wordt, dan denk ik dat we hier wel een hele goede hint hebben van wie hier beter van wordt en van welke belangen hier nu eigenlijk mee gediend worden en welke belangen niet. Die woningcorporaties en de Woonbond, die de huurders vertegenwoordigen, zijn toch ook niet gek? Het zou om 1 miljard aan kosten voor de energiebedrijven gaan. Waar dat bedrag precies vandaan komt, weten we nog steeds niet. Maar stel dat het 1 miljard is — dat is eigenlijk een vraag die nog niet beantwoord is door de minister — hoe weten we dan dat die 1 miljard terecht gaat komen bij alle huishoudens, en niet de winsten van de energiebedrijven, die zo hartstochtelijk pleiten voor afschaffing van de salderingsregeling, zal spekken? Dat is nog steeds een onbeantwoorde vraag.

Nogmaals, als je bang bent dat door de salderingsregeling, door die zogenaamde socialisatie, de mensen die geen zonnepanelen bezitten op kosten gejaagd worden of meer moeten betalen voor hun energierekening dan anders het geval zou zijn, dan zou ik zeggen: dan moet het antwoord zijn om zo veel mogelijk van die mensen in staat te stellen om ook zonnepanelen aan te schaffen. En als je dan toch iets zou willen doen aan die hoge energierekening, die wat de SP betreft zeker veel te hoog is — energiearmoede in Nederland is nog steeds schrikbarend hoog — dan zijn er hele andere maatregelen veel effectiever dan het afschaffen van de salderingsregeling. Verlaag dan bijvoorbeeld de energiebelasting in de eerste schijf. Dat zal veel meer schelen dan die paar tientjes per maand.

Voorzitter, ik rond af. Ik zie dat ik ook door mijn tijd heen ben. Er ligt geen alternatief voor. De minister stelt voor de regeling gewoon af te bouwen en haar daarmee af te schaffen. Daarmee doe je dus niets voor de mensen die nu ook graag zouden willen investeren in wat de schoonste vorm van hernieuwbare energie is. Daarom zijn de fracties van de SP en de OPNL nog steeds niet overtuigd, ondanks alle o's van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan is het woord aan de heer Schalk namens de SGP.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik dank natuurlijk de minister voor de antwoorden en voor de manier waarop we dit debat hebben kunnen voeren tot nu toe. Een beetje terugkijkend, komt het woord "terug" trouwens heel vaak terug. We hebben een terugverdientijd en een terugleververgoeding. Over dat laatste heb ik de minister op zeker moment horen zeggen dat dat eigenlijk een interessante knop is om aan te kunnen draaien op het moment dat het mis dreigt te gaan. Ik vraag er nog even een bevestiging van of dat inderdaad ook de reden is dat die evaluatie in 2025 en in 2028 plaatsvindt. Ik ben het er natuurlijk mee eens hoe belangrijk dat is als we het daarover hebben. Zeker als het gaat om die terugleververgoeding kan je daar heel ver van wegblijven als we gaan nadenken over goede thuisbatterijen of mogelijkheden in de buurt om op te slaan.

Inderdaad is er vandaag behoorlijk wat keren gesproken over rechtvaardigheid. Ik behoef het nu allemaal niet te herhalen; ik heb denk ik duidelijk gemaakt dat ik meen dat als er geen afbouw komt en dit wetsvoorstel niet wordt aanvaard, dit heel positief is voor de huidige zonnepaneelhouders, maar niet voor de niet-zonnepaneelhouders. Ik heb aandacht gevraagd voor de mensen met een kleine beurs die niet bij het Warmtefonds terechtkomen, heel vaak omdat ze het niet durven. Ook al zou de rente 0% zijn, dan zullen ze zich niet dieper in de schulden durven te steken dan waar ze misschien nu al in zitten. We hebben het daarbij ook gehad over veel mensen met een kleine beurs die huurder zijn; die durven het niet alleen niet, ze kunnen het ook niet, omdat alleen eigenaren bij dat Warmtefonds terechtkunnen. Dus deze huurders worden alleen maar meer afhankelijk van de verhuurder.

Voorzitter. Daar komt nog bij dat de SGP in de eerste termijn duidelijk heeft gemaakt dat we menen dat er een probleem is met de houdbaarheid van deze maatregel en dat het onvoldoende prikkelend is om de energie die je opwekt, direct zelf te gebruiken. Ook is het onrechtvaardig voor degenen die geen zonnepanelen hebben. De SGP heeft overwogen om zich in ieder geval voor te nemen om voor deze wet te stemmen. Dat is natuurlijk heel bijzonder. De minister heeft in de wandelgangen weleens tegen mij gezegd: ik hoop toch altijd dat ik hier nog eens een wet zal inbrengen waar je wél voor bent. Nou dreig ik eens ergens voor te zijn, maar wordt die wet straks niet aangenomen, als u niet oppast.

Want ik heb natuurlijk ook heel goed geluisterd naar de mensen die hier niet zo'n voorstander van zijn. Ik heb geprobeerd een bruggetje te slaan waar de minister misschien iets mee kan. Dat zou mij ook helpen en anderen misschien ook, want we moeten wel door. We moeten niet hebben dat we door de afbouw van deze regeling de motivatie om mee te werken aan de duurzaamheid zouden gaan verliezen. Vandaar dat ik een motie heb met een verzoek om alternatieven voor de salderingsregeling. Ik zeg even tegen mijn collega's dat ik in eerste instantie een motie had voorbereid die vrij uitvoerig was, maar dat ik die zo veel mogelijk heb ingekort, zodat ze alleen maar op het dictum is gericht. Daar wil ik straks nog iets over zeggen, maar ik wil de motie eerst voordragen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de bezwaren in deze Kamer tegen volledige afbouw van de salderingsregeling;

overwegende dat bij afbouw van de salderingsregeling de mogelijkheid bestaat om de investeringsdrempel te verlagen door andere vormen van financiële stimulering, of dat de mogelijkheid bestaat om in plaats van volledige afbouw de salderingsregeling gedeeltelijk af te bouwen of in te perken;

verzoekt de regering enkele varianten op te stellen waarbij de investeringsdrempel voor zonnepanelen voor huishoudens verlaagd wordt, maar waarbij er wel een prikkel komt om geproduceerde stroom zo veel mogelijk direct zelf te gebruiken en waarbij financiële overstimulering voorkomen wordt, en deze varianten binnen drie maanden met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Schalk.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter N (35594).

De heer Schalk (SGP):

Voorzitter. Om kort te gaan: het lijkt mij dat deze motie interessant is als het wetsvoorstel wordt aanvaard, want dan biedt ze in ieder geval nieuwe kansen. Maar de motie is ook interessant als het wetsvoorstel wordt verworpen, want dan komt dit probleem op de een of andere manier terug en kunnen we nieuwe kansen creëren om de motivatie om te verduurzamen toch hoog te houden.

Voorzitter. Ik ben heel benieuw naar de appreciatie van de minister. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schalk. Dan is het woord aan mevrouw Aerdts van D66.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Aerdts i (D66):

Allereerst wil ik de minister bedanken voor zijn uitgebreide en gedetailleerde beantwoording van al onze vragen. We zijn blij dat we deze mogelijkheid hebben gekregen om nog een paar laatste vragen te stellen. Dat maakt dat wij de salderingsregeling zien als een effectieve regeling die haar doel heeft bereikt en dat wij de afbouw van deze regeling nog steeds zien als een volgende stap in de energietransitie. Veel dank voor de toezegging van de brief over de evaluatie. Mijn fractie wacht deze graag af.

We zijn blij dat de minister aangeeft dat hij de wildgroei aan zelfbedachte regelingen van energiebedrijven zeer onwenselijk vindt en dat hij, in het geval dat deze regeling zal worden afgebouwd, een vinger aan de pols zal houden en de ACM zal vragen om onderzoek te doen naar de mate waarin de bedrijven inderdaad redelijke kosten in rekening brengen. Wij delen daarbij ook de zorgen van mevrouw Prins.

De D66-fractie sluit zich aan bij de vragen die de ChristenUnie stelde over de financiële impact van het niet aannemen van deze afbouwregeling. We zijn blij met de antwoorden van de minister over de voorlichting van consumenten in het geval deze Kamer wél instemt met de afbouw van de regeling en dat de minister aangaf dat hij daarbij zal kijken naar de ervaringen en lessen uit andere Europese landen. We kijken ook erg uit naar de behandeling van de Energiewet om het totaalplaatje te kunnen bekijken.

We kijken uit naar de volgende stappen op het gebied van het gebruik van opslag van zonne-energie: achter de meter, thuis, buurtbatterijen, energy hubs, zonnepanelen op parkeerplaatsen en grote gebouwen et cetera.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Aerdts. Dan is het woord aan de heer Dessing namens Forum voor Democratie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Dessing i (FVD):

Voorzitter, dank u wel. Dank voor het leuke debat dat we hebben gehad met elkaar. Ik haak even aan bij mijn interruptie op het betoog van de minister over het al dan niet oormerken van de 2,8 miljard, die het aannemen van deze wet zal opleveren. Daarvan zei de minister dat dat naar de algemene middelen gaat. Dat lijkt mij niet heel rechtvaardig. Het nadeel van deze wet is dat gebruikers van zonnepanelen geconfronteerd worden met een onbetrouwbare overheid en met een verhoging van kosten. Het lijkt mij dus niet meer dan logisch dat, mocht deze wet worden aangenomen, die 2,8 miljard aan opbrengsten ten goede komt aan het verlagen van de energiebelasting. Daarom heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het fundamenteel onrechtvaardig is om mensen zonder zonnepanelen via subsidie te laten betalen voor mensen met zonnepanelen;

constaterende dat de afbouw van de salderingsregeling naar verwachting zo'n 2,8 miljard euro zal opleveren, maar dat op dit moment onduidelijk is waaraan dit geld zal worden besteed;

overwegende dat een algehele verlaging van de energiebelasting de meest rechtvaardige manier is om de opbrengsten van de afbouw te besteden;

verzoekt de minister, indien het voorliggende wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers wordt aangenomen, de opbrengsten van deze afbouw te oormerken en te besteden aan verlaging van de energiebelasting voor alle Nederlanders;

verzoekt de minister om vóór 1 maart 2024 met een voorstel te komen om dit te bewerkstelligen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dessing en Van den Oetelaar.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter O (35594).

Dank u wel, meneer Dessing. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Ik begrijp dat u vijf minuten schorsing nodig heeft. Dan schorsen we tot 21.05 uur.

De vergadering wordt van 20.56 uur tot 21.05 uur geschorst.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister voor Klimaat en Energie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Jetten:

Dank u wel, voorzitter. Ik kom zo bij de vragen die in de tweede termijn zijn gesteld, maar ik had nog een enkele vraag over uit de eerste termijn. De heer Van Rijn en mevrouw Visseren-Hamakers hadden nog gevraagd naar de reeks die reeds in het Belastingplan zit.

De voorzitter:

Van Rijn?

Minister Jetten:

De heer Van Rooijen, excuus.

Zij vroegen wanneer dit aan de Kamers is gemeld. In 2017 is in het regeerakkoord opgenomen dat de salderingsregeling per 1 januari 2020 zou worden omgevormd tot een nieuwe regeling. De financiële reeks die daarmee was gemoeid, is ingeboekt in het regeerakkoord 2017. Op 25 april 2019 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat we toen bedachten dat terugleversubsidie bij nadere uitwerking te complex bleek. De Kamer is toen geïnformeerd dat daarvoor in de plaats zou worden gekozen voor een geleidelijke afbouw van de salderingsregeling per 2023. In 2019 werd ervan uitgegaan dat dit tot en met 2030 2,6 miljard euro zou kosten. Begin 2022 is de Kamer gemeld dat de ingangsdatum van de afbouw zou worden uitgesteld van 2023 naar 2025. Daar heb ik toen voor gekozen omdat ik vond dat de uitvoeringsdatum wel erg dicht op de wetsbehandeling zat. Dat was toen een financiële tegenvaller die we bij de Voorjaarsnota 2022 hebben gedekt met 133 miljoen euro.

Dat brengt me bij de vraag van de heer Van Rooijen. Die reeks start in 2025 op 245 miljoen derving. In de jaren daarna is dat 259, 328 en 362, in 2029 loopt dat op naar 421 en in 2030 naar 484 miljoen. Dat is cumulatief dus dat bedrag waar ik het net over had. Vanaf 2031 is het 717 miljoen structureel.

In de eerste termijn had de heer Van Apeldoorn nog gevraagd of met die 100 miljoen slechts 30.000 woningen van zonnepanelen konden worden voorzien. Dat zou het geval zijn als je de totale installatiekosten voor je rekening zou nemen als Rijk. De 100 miljoen subsidie is nadrukkelijk bedoeld om de projecten beter financierbaar te krijgen en de businesscase daarvan te verbeteren, zodat het ook voor huurders aantrekkelijker wordt om ermee in te stemmen. Daarom denken we dat het met dit bedrag of een bedrag waar ik met de woningcorporaties uit ga komen wel goed te doen is.

Voorzitter. Dan zijn er nog een aantal vragen in tweede termijn. Die waren deels een herhaling van standpunten die partijen al hadden ingenomen, maar er waren ook een aantal nieuwe vragen.

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Dank dat de minister die cijfers hier noemde. In 2031, als de regeling is afgebouwd, is het structureel 717 miljoen. Hoe kan de minister dat uitleggen? Kan hij ons dat anders per brief laten weten? Het is mij namelijk niet helemaal duidelijk. Als die regeling afloopt en cumulatief 2,8 miljard kost, hoe kan die daarna dan nog structureel 717 miljoen zijn of welk bedrag dan ook?

Minister Jetten:

Als het wetsvoorstel wordt verworpen geldt dat. Ik zal dit ook in de brief die deze week nog komt nog een keer aan u toelichten.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat begrijp ik. Uiteraard ging het over de kosten in het geval dat de wet wordt verworpen. Dan is dat de derving. Hoe kan er daarna nog een derving zijn van 700 miljoen?

Minister Jetten:

Dat is het geval als je de salderingsregeling in stand houdt. Hij wordt stapsgewijs afgebouwd.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja.

Minister Jetten:

Pas in 2031 staat de salderingsregeling in het wetsvoorstel op nul. Pas in 2031 zou dus ook die derving van 717 miljoen zich voordoen. Bij het verwerpen van het wetsvoorstel is dat een structurele reeks.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat blijft structureel al die jaren 700 miljoen?

Minister Jetten:

Zeker.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja. Oké.

Minister Jetten:

Ik kan me voorstellen dat een oud-bewindspersoon van Financiën schrikt van een derving die structureel is.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat heeft u goed begrepen. Ik neem ook aan dat de cijfers wel juist zijn, maar het lijkt me goed dat iedereen zich dat realiseert. Het gaat niet alleen om die 2,8 miljard. Daarom vraag ik de bevestiging van de minister. Collega's vragen mij hoe dat dan zit met die 700 miljoen structureel. Kan de minister bevestigen dat dat inderdaad zo is, dat het er niet alleen staat, maar dat het ook zo is? Nou weet ik dat het, als het er staat, zo is, maar dat weet misschien niet iedereen zeker.

De voorzitter:

De minister heeft het bevestigd en neemt het nog even mee in de brief.

Minister Jetten:

Ja. Dank, voorzitter.

Dan heb ik nog een aantal vragen die in de tweede termijn zijn gesteld. De heer Panman vroeg naar de zorgen die er in de verzekeringsbranche zijn. Zonnepanelen moeten een CE-markering hebben waaruit blijkt dat ze voldoen aan de brandveiligheid. Voor de gehele installatie kunnen verzekeraars eisen stellen aan een onafhankelijke keuring en een inspectie op de wettelijke eisen. In het Besluit bouwwerken leefomgeving passen we de regels zo aan dat er rekening wordt gehouden met deze veiligheidsaspecten.

Nogmaals ten aanzien van de uitrol van de slimme meters. Die kan eind 2026 geregeld zijn, zo geven de netbeheerders aan. Momenteel bieden de netbeheerders het al actief aan. Huishoudens kunnen daar dus al gebruik van maken. Maar als het wetsvoorstel wordt aangenomen, start de meer planmatige uitrol weer op. Huishoudens kunnen kiezen tussen de digitale of de slimme meter.

De heer Panman i (BBB):

Ik snap dat de huishoudens daarvoor kunnen kiezen. Het gaat mij om het volgende. Stel dat het wetsvoorstel wordt aangenomen. Dan is deze wet op 1 januari geldig, actief. Wat zijn de consequenties als mensen dan geen slimme meter hebben? In de wet staat dat je die moet hebben. Wat zijn de sancties als mensen die niet hebben? Hoe gaat de minister daarmee om? Dat is één. Het tweede is: er ontstaat een ongelijkheid tussen mensen die wél een slimme meter hebben en mensen die nog de oude draaischijf hebben, die volledig kunnen salderen. Een gedeelte gaat dan in 2025 voor 64% salderen en de andere mensen kunnen gewoon 100% salderen. Dat is een ongelijkheid. Ik zou graag willen weten hoe de minister daarmee omgaat.

Minister Jetten:

Nogmaals, dat is een herhaling van de eerste termijn. De ongelijkheid is nu veel groter, namelijk tussen de zonnepanelenbezitters en de niet-zonnepanelenbezitters. Als Eerste Kamerlid zult u twee ongelijkheden tegen elkaar moeten afwegen en dan bepalen welke u het zwaarst vindt wegen. Voor iedereen die nog niet de slimme of de digitale meter heeft, geldt de staande praktijk, namelijk dat je op basis van de huidige meters aan je eindafrekening met de energieleverancier kunt komen.

De heer Dessing i (FVD):

Ik heb nog een heel kort punt over de slimme meters. Ik weet niet of de minister zich daarvan bewust is, maar een ander punt van aandacht is dat op de grens van Nederland het signaal dat nodig is om de slimme meter uit te lezen, niet altijd optimaal is. Is de minister daarmee bekend?

Minister Jetten:

Ja, daar wordt ook naar gekeken. Er zijn verschillende issues geweest met de uitrol. Hier wordt door de netbeheerders en de telecombedrijven naar gekeken.

De heer Panman haalde de uitspraken van de directeur van Essent van deze week aan over de ontwikkeling van de energierekening in de komende jaren. Bij eerdere debatten hier hebben we uitgebreid met elkaar gewisseld dat de ontwikkeling van de energierekening in de komende jaren moet worden ondervangen met de gerichte isolatieaanpak, maar vooral ook met gerichte koopkrachtmaatregelen voor lage en middeninkomens, die de komende jaren in hun koopkracht geraakt kunnen worden. Inkomenspolitiek bedrijven via de energierekening is niet altijd de meest effectieve manier om de koopkracht te verbeteren. We zijn daarnaast aan het kijken hoe we de komende jaren überhaupt de ontwikkeling van de nettarieven goed kunnen blijven volgen. Maar goed, dat staat los van dit wetsvoorstel. Dat is iets wat we sowieso elk jaar bij het belastingplan met elkaar kunnen vaststellen en wegen.

De heer Crone vroeg nogmaals naar de 80%. Ik kan hier uitsluitsel over geven. In de wet staat dat het minimumtarief ten minste 80% bedraagt van de kosten die de leverancier met de afnemer is overeengekomen. Dat is niet alleen per motie vastgelegd in de Tweede Kamer, maar ook per wet. Het is goed dat u dat nog even heeft gevraagd om te dubbelchecken. Dan weten we zeker dat we kunnen handhaven bij de leveranciers.

De hybride warmtepompen kunnen we via de SDE subsidiëren. Het gaat gemiddeld om een subsidie van 30% van de aanschafkosten van de hybride warmtepompen. Daarmee is de terugverdientijd van veel van die warmtepompen binnen een aantal jaren. Binnen de looptijd van zo'n hybride warmtepomp is er een fors voordeel op de energierekening. Als mensen dit combineren met eigen opwek, is het voordeel vaak nog groter.

De heer Holterhues vroeg nogmaals naar de effecten als het wetsvoorstel niet wordt aangenomen, en dan in het bijzonder de effecten op netcongestie. Het stap voor stap afbouwen van de salderingsregeling zal ook in de komende jaren meer prikkel geven voor het eigen gebruik. We kunnen huishoudens daar beter bij ondersteunen en over adviseren. Ik kom zo terug op de specifieke vraag ten aanzien van de thuis- en buurtbatterijen. Dit gaat gelijk op. Het in stand houden van de salderingsregeling stimuleert het massaal terugleveren aan het net en kan dus ook juist op die piekmomenten tot meer druk op het net leiden. Dat is mijn aanvullende reactie op wat we in de eerste termijn al hebben gewisseld naar aanleiding van de vragen van mevrouw Prins. Bij de aanname van de Energiewet maken we een peer-to-peerlevering dus nog beter mogelijk. Bij de implementatie van de END-richtlijn van de Europese Unie maken we het delen van energie in de buurt beter mogelijk. Allebei die ontwikkelingen maken het uiteindelijk nog makkelijker om, buiten netcongestie om, in de buurt slim om te gaan met opwek en afname dichtbij.

In het verlengde daarvan geldt ook, zeg ik richting de heer Holterhues, dat als dit wetsvoorstel wordt verworpen, we minder middelen hebben om de wildgroei aan eigen regelingen bij energieleveranciers aan te pakken. Een aantal partijen heeft al aangegeven daar vrijwillig van af te zien. Ik heb richting mevrouw Prins mijn bereidheid uitgesproken om middels AMvB dit goed af te hechten, zodat hier gewoon helderheid en duidelijkheid voor de consument over ontstaat.

Hoe gaan we dan op een goede manier voorlichten? Ik hecht er nogmaals aan dat er geen sprake is van het per direct afschaffen van de salderingsregeling. Dat zeg ik ook richting de heer Van Apeldoorn. We starten pas in 2025 met een stapsgewijze afbouw en dit loopt tot 2031. Dus zonnepanelenbezitters profiteren nog deels van de salderingsregeling tot het jaar 2031. In het interruptiedebat vroeg u aan een van uw collega's wat dit betekent voor de zonnepanelenbezitter die twee of drie jaar geleden zonnepanelen heeft aangeschaft. Deze zonnepanelenbezitter heeft nog voordat de salderingsregeling wordt afgebouwd zijn investering terugverdiend. Laten we daar ook met elkaar wel een klein beetje eerlijk over zijn naar de mensen thuis. We hoeven hier niemand angst aan te praten. Als u de afgelopen paar jaar zonnepanelen heeft aangeschaft, dan profiteert u nog tot 2031 van een stap voor stap afbouwende salderingsregeling en dan heeft u ruim voor die tijd die investering terugverdiend. Tegelijkertijd voeren we met dit wetsvoorstel een minimum terugleververgoeding in om te blijven sturen op het terugverdienen van die investering. We houden dus een vinger aan de pols met de monitoring in 2025 en in 2028. Daar krijg ik dan ook onafhankelijk advies over en dan zal ik bij het Belastingplan in uw Kamer laten weten of aanpassing van het afbouwpad of de minimum terugleververgoeding noodzakelijk is. Via de campagne zullen we de komende tijd de informatievoorziening die richting burgers nodig is, intensiveren.

Terecht wees de heer Van Ballekom mij erop dat ik een vraag van hem niet had beantwoord, namelijk de vraag over het onderzoek naar thuis- en buurtbatterijen, naar aanleiding van de motie-Erkens in de Tweede Kamer. Dit onderzoek is afgerond en ook reeds door CE Delft gepubliceerd. U kunt het dus al online inzien. Ik moet nog met een reactie komen. CE Delft heeft aangegeven dat in de komende jaren financiële ondersteuning van thuisbatterijen nog niet per se is aan te bevelen, maar dat vooral moet worden gekeken naar het opschalen van innovaties in betere batterijen en het onderzoeken hoe buurtbatterijen op een goede manier ingepast kunnen worden. Ik zal met een uitgebreide reactie daarop komen. Als u het interessant vindt, dan zal ik ook een afschrift aan deze Kamer doen toekomen. Dat zeg ik dan dus bij dezen aan de heer Van Ballekom toe.

Zijn huurders dan beter af bij behoud van de saldering in plaats van die 100 miljoen? Ik heb in de eerste termijn al aangegeven dat ik het daar niet mee eens ben, omdat met name huurders en particuliere huiseigenaren die geen zonnepanelen kunnen aanschaffen uiteindelijk de rekening betalen van het in stand houden van de salderingsregeling. Ik heb denk ik in de eerste termijn al aangegeven dat ik bij aanname van dit wetsvoorstel bereid ben om met de huursector te kijken naar wat er meer gedaan kan worden dan die reeds toegezegde 100 miljoen, zodat ook de komende jaren nog enkele honderdduizenden woningen van zonnepanelen voorzien kunnen worden. Ik ben het dan ook niet met u eens dat afbouw van die salderingsregeling ten koste gaat van onze doelen ten aanzien van de klimaat- en energietransitie. Ook het PBL heeft aangegeven dat met deze afbouw van de salderingsregeling die opwekdoelen voor 2030 gewoon gehaald kunnen worden, en dat het dus verstandig is om die vinger aan de pols te houden.

Mevrouw Prins, ik heb u net al geantwoord dat ik bereid ben om die terugleverkosten anders ook per AMvB beter af te hechten. U daagde mij uit om iets uitgebreider in te gaan op de manier waarop ik consumenten beter kan informeren over de vraag: kan ik, als ik zonnepanelen aanschaf, überhaupt het net op in de wijk? Het gaat dus heel erg helpen dat we veel meer op transformatorhuisniveau per buurt in kaart gaan brengen hoe die netcapaciteit zich ontwikkelt in de komende jaren, zodat ook leveranciers van zonnepanelen, of de energieleverancier waar u het contract mee aangaat, per postcodegebied kunnen aangeven wat de krapte op het net is en wat dat betekent voor mogelijkheden en onmogelijkheden voor het terugleveren. Dat helpt consumenten ook om een betere afweging te maken. Via die Actieagenda Netcongestie gaan we dus ook juist in die wijken, waar het het meest knelt, proberen als eerste aan de slag te gaan met het versterken van het net, zodat die problemen ook zo snel mogelijk zijn opgelost.

Is het rechtvaardig om het op deze manier te doen, vroeg de heer Van Apeldoorn mij nogmaals. Ja, ik denk dat dat zeker het geval is. De ACM heeft ook vorig jaar berekend dat de kosten voor mensen zonder zonnepanelen via de energierekening anders enkele tientjes per maand zullen gaan stijgen. We zullen ook elk jaar bij begroting en Belastingplan met elkaar de weging moeten maken waar we onze zuurverdiende belastingcenten op inzetten. Maar ik ben het wel met de heer Van Apeldoorn eens dat wat je nu nog ziet, een op de drie particuliere woningen versus een op de vijf huurwoningen, aangeeft dat we vooral moeten versnellen in die huursector. Het recordaantal huurwoningen van afgelopen jaar van 75.000 laat zien dat dat ook kan. Maar we kunnen dat met elkaar verder intensiveren en ons nog meer richten op die wijken waar energiearmoede het meest voorkomt.

Ik ben het ook niet met u eens dat de afbouw van het salderen het gaat afremmen. We moeten er alleen wel voor zorgen dat de ondersteuning die we nog bieden, gerichter is dan wat we de afgelopen jaren hebben gedaan met een salderingsregeling waar iedereen van kan profiteren.

De heer Schalk probeert op een interessante wijze te kijken naar de vraag: kunnen we hier met z'n allen nog uitkomen? En voordat ik bij zijn vraag en motie kom, kom ik nog even terug op een aantal opmerkingen die zijn gemaakt door de heren Panman en Crone. Ik begrijp immers dat u hierop een antwoord probeert te zoeken: hoe kan ik dit wetsvoorstel nou op een goede manier in samenhang met andere ontwikkelingen in wet- en regelgeving bekijken? De Energiewet en de antwoorden op de nota van verslag en de beperkte nota van wijziging zal ik hopelijk deze maand nog aan de Tweede Kamer versturen. De Tweede Kamer heeft nu WGO's en een plenaire afhandeling gepland in april. Dat betekent dat u in de komende weken al kennis kunt nemen van de nota van verslag en de nota van wijziging, en dat u binnen tweeënhalve maand weet hoe de Energiewet uiteindelijk in de Tweede Kamer wordt aangenomen. Ik ga er verder niet over of u dat wilt meewegen in uw oordeel, maar ik dacht, ik schets even deze tijdlijn, zodat u als Kamer kunt wegen wat u een verstandige planning vindt voor de afronding van deze wetsbehandeling. Dan zal ik me natuurlijk schikken naar de keuze die u daar uiteindelijk in maakt.

De heer Crone en de heer Schalk en proberen allebei naar een oplossing te zoeken. De heer Crone heeft mij een brief gevraagd, die ik deze week aan u zal doen toekomen. In die brief ga ik, nogmaals, uitgebreid in op de effecten van dit wetsvoorstel op de schatkist, maar vooral ook op de effecten op de huishoudens. Wat betekent dit nou voor de terugverdientijden, welke cijfers hebben we onder die berekeningen gebruikt en hoe kunnen we met zekerheid op die twee evaluatiemomenten bijsturen als dat nodig is? Ik hoop dat ik met die brief uw Kamer iets meer comfort kan geven, zodat u dat kan meewegen in uw besluit voor de stemmingen.

De heer Schalk voegt daar nog aan toe: kunnen we niet nog wat andere varianten daarnaast zetten? Voordat we dit wetsvoorstel definitief bij de Tweede Kamer indienden, hebben wij al een aantal verschillende varianten onafhankelijk laten uitzoeken. De variant die nu voorligt, kwam daarbij echt als beste variant uit de bus. Wij hebben daar inmiddels aan toegevoegd dat de btw op aanschaf en op servicekosten op 0% staat, om daarmee extra fiscale ondersteuning te bieden aan woningeigenaren, woningcorporaties en huurders. Ik wil dus de waarschuwing geven dat ik daarbij niet meer heel veel nieuwe dingen verwacht te ontdekken. Ik vermoed dat we vooral met elkaar uitkomen op het advies om te kijken hoe we er met de woningcorporaties uitkomen, zodat de uitrol in de huursector kan worden versneld, en op het advies om ervoor te zorgen dat op de meetmomenten goed wordt gekeken naar de minimale terugleververgoeding of een vast teruglevertarief op momenten van grote schommelingen in de energiemarkt.

Ik ben nu hardop aan het nadenken hoe ik de heer Schalk op enige wijze zou kunnen bedienen, zodanig dat dat nog nuttig kan zijn in deze wetsbehandeling. Hij heeft in zijn tweede termijn aangegeven dat, ook als deze wet wordt aangenomen, hij deze motie in stemming wil brengen. Dat begrijp ik wel, want daarmee daagt hij mij eigenlijk uit om continu te blijven nadenken over manieren om de uitrol van zon op daken te blijven stimuleren. Het lijkt mij altijd verstandig om gewoon ons boerenverstand te blijven gebruiken. Ik geef even de waarschuwing af dat we al vaak heel veel hebben onderzocht. Ik wil u dus waarschuwen dat hier wellicht niet iets anders briljants uit gaat komen.

De heer Schalk i (SGP):

Nochtans denk ik dat we altijd moeten blijven nadenken en dat er dan wellicht nog nieuwe creatieve ideeën komen. Even terug naar de redenering van de minister. Die begrijp ik. Hij probeert comfort te bieden aan zowel de heer Panman als de heer Crone. Ik heb geprobeerd om een bruggetje te slaan. Dat bruggetje van mij gaat ook over het volgende. Op het moment dat deze wet zou worden aanvaard, willen we denk ik allemaal heel graag dat er op de een of andere manier iets komt waardoor je het stimuleren van mensen om te verduurzamen vooruit blijft duwen. Die stimulans moet dus blijven. Dat staat een beetje los van die andere twee opties. Wij hebben het denk ik nodig dat mensen in het land comfort krijgen om zich mede verantwoordelijk te gaan voelen voor klimaat, verduurzaming, enzovoort. Daar zoek ik naar.

Minister Jetten:

Overigens voelen heel veel mensen die medeverantwoordelijkheid, maar dat bedoelt u ook niet. De vraag is vooral hoe we in de maatschappij het draagvlak en het enthousiasme houden om hier de komende jaren volop mee door te gaan.

De heer Schalk (SGP):

Mag ik nog een aanvulling doen, voorzitter? Staat u mij dat toe?

De voorzitter:

U heeft het woord al genomen. Ik sta buitenspel. Gaat uw gang.

De heer Schalk (SGP):

Ik dank u, voorzitter. Ik wil daarbij vooral aandacht hebben voor mensen met een kleine beurs en voor hoe zij geholpen kunnen worden, enzovoorts.

Minister Jetten:

Dan stel ik voor dat ik de brief van eind deze week nog wat uitbreid. Ik ga dan in op twee elementen. Het ene is hoe je huishoudens in de huursector ondersteunt die afhankelijk zijn van een verhuurder die de uitrol van de zonnepanelen moet organiseren, in het licht van de discussie over 100 miljoen of meer. Het tweede element gaat over huishoudens met een particuliere koopwoning en een kleinere portemonnee die nu soms nog koudwatervrees voelen om van het Warmtefonds gebruik te maken, en van alle regelingen die we daarin hebben. Dus: hoe kunnen we ons maximaal inspannen om juist ook die mensen te ondersteunen bij de aanschaf van zonnepanelen? Ik zal dat nogmaals uiteenzetten. Hopelijk helpt dat bij het slaan van de brug, waar de heer Schalk naar zoekt.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

De minister heeft in de eerste termijn al de toezegging gedaan om in de gesprekken met de corporaties te kijken hoe hij de kloof tussen 100 en 300 miljoen kan dichten. Althans, zo veel mogelijk. Mag ik hem bij die toezegging nog meegeven dat hij meeweegt dat 1 miljoen AOW'ers met alleen AOW of met een heel klein pensioen van een paar duizend euro bruto die zonnepanelen niet zonder extra steun van u zullen kunnen krijgen? Wilt u dat meenemen bij het overleg met de corporaties? 1 miljoen ouderen, waarvan 300.000 die alleen AOW hebben en 700.000 die een AOW hebben met een pensioen van €300 of €400 bruto per maand, zijn niet in staat om die panelen te kopen of daaraan bij te dragen. Neemt u dat mee als u in overleg treedt met de corporaties? Ik deel de zorg van veel collega's hier dat huurders ook in staat moeten worden gesteld om dat mogelijk te maken.

Minister Jetten:

Volgens mij is het heel nuttig om in de gesprekken met de corporaties te bekijken: hoe ziet de populatie van huurders eruit en hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen kan meedoen? Het gaat vaak juist om gezamenlijke projecten, waarvoor de instemming van meer dan 75% van de huurders noodzakelijk is.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Goed. Ik stel die vraag met name omdat de minister en wij allemaal begrijpen dat ouderen met een korter toekomstperspectief niet zo makkelijk die stap nog zetten. Als dat met ondersteuning wel kan, zou dat goed zijn, want dat is voor het klimaat heel belangrijk.

Minister Jetten:

Ja. Dat is mijn korte antwoord op de vraag van de heer Van Rooijen, maar dat geldt alleen als het wetsvoorstel is aanvaard. Anders zal ik die 100 miljoen euro niet kunnen inzetten.

Voorzitter, dan kom ik bij de moties.

De voorzitter:

De heer Panman heeft nog een vraag.

De heer Panman (BBB):

Netbeheer Nederland heeft aangegeven dat alle oude meters zijn vervangen per eind 2026. De minister geeft aan dat dat sneller kan. Ik zou graag de toezegging van de minister krijgen dat het gedurende de periode tot eind 2026 gedoogd wordt dat mensen nog geen slimme meter hebben. In de wet staat dat dat verplicht wordt. Dat suggereert dat er een sanctie kan worden opgelegd als je daaraan niet voldoet. Wij zien graag dat tot eind 2026, de termijn die Netbeheer Nederland aangeeft voor de implementatie, gedoogd wordt dat mensen nog een oude meter hebben.

Minister Jetten:

Als er een zorg zou zijn dat huishoudens die tot die tijd nog met een oude meter zitten daarvoor worden aangepakt, dan kan ik die zorg meteen wegnemen. Daar is geen sprake van. Het is namelijk niet aan die huishoudens te wijten dat de uitrol is vertraagd. Dus zolang de netbeheerders nog bezig zijn met de landelijke uitrol van slimme en digitale meters, zullen we huishoudens daar niet voor beboeten.

Dan kom ik bij de moties. In de motie onder letter J wordt verzocht de 100 euro miljoen uit het Klimaatfonds zo spoedig mogelijk en uiterlijk vanaf 2025 beschikbaar te stellen. Die motie moet ik ontraden, want die reservering van 100 miljoen euro is gekoppeld aan de afbouw van de salderingsregeling. Mogelijk leidt de afbouw van de salderingsregeling tot een klein nadeel voor de huursector. Dat willen we wegnemen met dit bedrag.

In de motie onder letter K wordt verzocht te bezien op welke wijze meer dan 100 miljoen euro kan worden vrijgemaakt en hierover uiterlijk in het derde kwartaal te berichten. Als de wet wordt aangenomen, kan ik deze motie oordeel Kamer geven. In dat geval hoop ik zelfs eerder dan in het derde kwartaal bij u terug te komen. Maar als de wet wordt verworpen, ga ik deze inspanning niet verrichten. Dat is dan aan een nieuw kabinet.

In de motie onder letter L wordt de regering verzocht een overheidscampagne te ontwikkelen om kleinverbruikers te wijzen op het nut van gedragsverandering. Deze motie geef ik graag oordeel Kamer.

In de motie onder letter M, ingediend door mevrouw Visseren-Hamakers en een aantal anderen, wordt verzocht te onderzoeken of subsidies voor thuisaccu's op zout water mogelijk zijn. Ik heb net een rapport van CE Delft in ontvangst genomen; ik moet daar nog op appreciëren. Ik vind het nu dus te vroeg om al concrete subsidies toe te zeggen. Om die reden wil ik de motie ontraden. Ik snap echter de intentie die achter de motie zit. Ik zal daar bij de appreciatie van het rapport nader op ingaan. Wellicht dat mevrouw Visseren-Hamakers de motie wil aanhouden — ik weet niet precies hoe dat in deze Kamer werkt — want de motie komt eigenlijk net iets te vroeg.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Visseren-Ramakers. Wenst zij hierop te reageren en wil zij iets met de motie doen?

Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):

Ik wil mijn laatste motie wel aanhouden. Dan wachten wij de appreciatie van de minister af.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Visseren-Hamakers stel ik voor haar motie (35594, letter M) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Jetten:

Dan de motie onder letter N, waarin de regering wordt verzocht om enkele varianten op te stellen om de investeringsdrempel te verlagen. Dat is de motie van de heer Schalk, waar we net al over spraken. Nogmaals, ik snap welke poging de heer Schalk hier doet, maar omdat ik vrees dat ik hier verwachtingen ga wekken die ik niet ga waarmaken, zou ik de motie nu willen ontraden. In de brief van eind deze week zal ik proberen aan de suggesties die de heer Schalk in de tweede termijn van het debat heeft gedaan, zo concreet mogelijk tegemoet te komen.

Tot slot, de motie met letter O van de heer Dessing. Die motie moet ik ontraden. Zo werken de spelregels van de begroting helaas niet. De 2,8 miljard opbrengsten zitten al in het basispad verwerkt, dus die kunnen we niet een-op-een koppelen aan de energiebelasting. Maar u heeft in dit debat vrij duidelijk gemaakt hoe u aankijkt tegen de ontwikkeling van de energiebelasting in de komende jaren.

Voorzitter, daarmee kom ik aan het eind van mijn beantwoording in de tweede termijn.

De voorzitter:

Dank u wel, minister. Ik zie mensen lopen, dus ik wacht even of daar nog interrupties uit voortkomen. Dat is niet het geval.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik kom tot afhandeling van het debat. Wenst een van de leden stemming over het wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat er volgende week over het wetsvoorstel wordt gestemd. Ik stel voor dan ook over de ingediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de vergadering. Ik dank de leden, de minister, de medewerkers die deze vergadering mogelijk hebben gemaakt en de aanwezigen op de publieke tribune voor hun komst naar de Kamer. Ik sluit de vergadering en wens u allen wel thuis.