Verslag van de vergadering van 30 september 2025 (2025/2026 nr. 02)
Aanvang: 16.48 uur
Status: ongecorrigeerd
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Aan de orde is de behandeling van:
-
-het wetsvoorstel Regels over onafhankelijke bijstand en individuele oordeelsvorming bij discriminatie en tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling en enige andere wetten in verband met de invoering van regels inzake gelijke behandeling in Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet bescherming tegen discriminatie op de BES) (36551).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Dan is nu aan de orde de behandeling van het wetsvoorstel 36551, Regels over onafhankelijke bijstand en individuele oordeelsvorming bij discriminatie en tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling en enige andere wetten in verband met de invoering van regels inzake gelijke behandeling in Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet bescherming tegen discriminatie op de BES). Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom in de Eerste Kamer.
De beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
We zijn toe aan de eerste termijn van de Kamer. Ik geef het woord aan de heer Van Hattem van de fractie van de PVV.
De heer Van Hattem i (PVV):
Dank u, voorzitter. Van harte welkom aan de minister in deze Eerste Kamer.
De PVV-fractie heeft diverse bezwaren tegen dit wetsvoorstel. Zo betwijfelen we nut en noodzaak ervan en zijn de kosten te onduidelijk en naar het zich laat aanzien ook veel te hoog, onder andere door de dure inloopvoorzieningen. Dit terwijl bewoners van de BES-eilanden, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, evengoed aangifte van discriminatie kunnen doen op een politiebureau, als dat aan de orde is. Er zijn wel dringender zaken op de BES-eilanden en in Europees Nederland die opgepakt moeten worden. En dan bedoel ik ook letterlijk oppakken, zoals vuurwapengevaarlijke criminelen en wapensmokkelaars, die op de BES-eilanden in korte tijd een steeds groter probleem zijn geworden. Meer veiligheid is belangrijker dan het optuigen van een hele organisatie voor grotendeels "ervaren" discriminatie, zoals ook "subtiele" en "onderhuidse" discriminatie, waar in dit wetsvoorstel gewag van wordt gemaakt. De aandacht die dit wetsvoorstel heeft voor ervaren discriminatie, hoeft immers nog geen daadwerkelijke discriminatie in juridische zin te zijn.
In de schriftelijke voorbereiding zijn deze punten ook aan bod gekomen. We lijken het vooralsnog niet eens te worden, tenzij de nieuwe minister hier anders tegen aankijkt dan zijn ambtsvoorganger. Als dat zo is, hoor ik het graag.
Eén punt was echter specifiek aanleiding om over dit wetsvoorstel nog plenair in debat te gaan. Dat is namelijk de beantwoording van onze vragen over de backofficefunctie voor de anti-discriminatievoorziening BES, oftewel de ADV BES, die de minister wil beleggen bij de vereniging discriminatie.nl, die hij ook trainingen wil laten verzorgen voor de ADV BES. Zo stelde de minister in de Tweede Kamer dat "de consulenten die bij de ADV BES zullen gaan werken, door discriminatie.nl zullen worden ingewerkt en opgeleid in Europees Nederland". Het mag blijkbaar allemaal wat kosten.
Maar een veel fundamenteler punt is dat discriminatie.nl ook een activistische organisatie is. Zo heeft zij op haar website een petitie tegen moslimdiscriminatie gericht aan de Tweede Kamer. Bij die petitie werkt discriminatie.nl samen met de islamitische studentenorganisatie Moslimstudenten Associatie Nederland, oftewel MSA. De MSA is sinds 2019 onderdeel van de eerder in opspraak geraakte FEMYSO, dat gelieerd is aan het radicale Moslimbroederschap en daarmee in feite de jeugdorganisatie van de Moslimbroederschap in Nederland is. In de schriftelijke beantwoording stelt de minister echter dat "op basis van de door de PVV-fractie aangehaalde bron niet kan worden vastgesteld, en dat het bovendien niet aannemelijk is, dat discriminatie.nl samenwerkt met aan het Moslimbroederschap gelieerde organisaties". Kan de minister aangeven wat er onduidelijk is aan de genoemde bron, nu discriminatie.nl op haar website MSA, met logo en al, bij haar petitie heeft staan?
Nota bene bij een wet over bescherming tegen discriminatie is het een gotspe dat zo nonchalant naar de betrokkenheid van de Moslimbroederschap wordt gekeken. Want hoe serieus is de bescherming van met name vrouwen, homoseksuelen en andersgelovigen dan nog te nemen? Ook stelt de minister dat het voorstelbaar en een eigen afweging is van discriminatie.nl om een dergelijke petitie te steunen. Ze steunen het echter niet alleen. Discriminatie.nl initieert zelfs die petitie en kiest daarmee voor een activistische rol. Zo heeft discriminatie.nl onlangs ook op haar website kenbaar gemaakt dat "discriminatie.nl actie neemt en aangifte doet tegen Wilders", volgens een woordvoerder om "deze manier van politiek bedrijven onder de aandacht te brengen, gezien de enorme maatschappelijke impact". Op deze manier mengt deze club zich met politiek-activistisch oogmerk in het democratisch proces. Ze mengen zich er op die manier te nadrukkelijk in. Hoe kunnen zij dan nog als neutraal en onafhankelijk worden beschouwd? Graag hoor ik van de minister of hij alsnog bereid is van aansluiting bij discriminatie.nl voor de ADV BES af te zien. Zo niet, dan overweeg ik in tweede termijn hierover een motie in te dienen.
Voorzitter, tot zover in eerste termijn.
De voorzitter:
U heeft nog een interruptie van de heer Dittrich.
De heer Dittrich i (D66):
Dit is een hele kritische inbreng van de fractie van de PVV. Mijn vraag is de volgende. De kern van het wetsvoorstel is dat de mensen op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba gelijk behandeld gaan worden qua antidiscriminatiewetgeving. Als de PVV tegen het wetsvoorstel zou stemmen, betekent dat toch ook dat u zegt dat zij wat dat betreft nog steeds verschillend behandeld moeten worden?
De heer Van Hattem (PVV):
Dan gaan we even terug naar de aard van het wetsvoorstel zelf, los van het aspect waar ik het net over had, de backofficefunctie. Dan komen we weer uit bij de situatie van comply or explain, zoals dat genoemd wordt, en dat in bepaalde gevallen de wetgeving op de BES-eilanden toch anders kan worden ingestoken dan in Europees Nederland. Ik denk dat er goede redenen voor zijn om daar anders naar te kijken. Op de BES-eilanden zijn er situaties, onder andere rond de voorzieningen, die als discriminatiegrond kunnen worden genoemd, bijvoorbeeld de discriminatie van mensen met een handicap, waar terecht aandacht voor kan zijn. Maar op de BES-eilanden kunnen niet altijd op dezelfde manier voorzieningen worden geboden. We hebben daar in de schriftelijke ronde ook uitgebreid bij stilgestaan. Het zijn kleine eilanden met weinig inwoners en weinig voorzieningen, dus de situatie is daar gewoon anders en je kunt er ook op een andere manier mee omgaan. Wat ik voornamelijk belangrijk vind, is dat, als mensen zich daar oprecht gediscrimineerd voelen, er altijd nog de mogelijkheid is om naar het lokale politiebureau te gaan — die zijn er op alle drie de eilanden — om aangifte te doen van discriminatie. Die mogelijkheid is er, dus daar hoef je niet per se een inloopfunctie voor op te zetten, die behoorlijk kostbaar is. De vraag is wat die toevoegt, vooral als het gaat over de ervaren discriminatie.
De heer Dittrich (D66):
Dan wil ik u graag het volgende voorhouden. De eilanden hebben natuurlijk niet zo heel veel inwoners. Iedereen kent elkaar. We hebben ook in de schriftelijke stukken kunnen lezen dat het nogal een grote stap is om naar de politie te gaan en aangifte te doen. Daarom zijn de antidiscriminatievoorzieningen die in het wetsvoorstel naar voren worden gebracht zo'n mooie tussenstap, als het ware. Mensen kunnen advies krijgen. Zij kunnen ook voorlichting krijgen als wat zij als discriminatie ervaren, geen discriminatie is. Als dat wel zo is, kunnen zij begeleid worden naar misschien wel de politie. Het zou de politie dus ook werk uit handen kunnen nemen. Hebt u dat in uw overwegingen betrokken?
De heer Van Hattem (PVV):
Zeker. Als je alles tegen elkaar afweegt, dan zeg ik: er zijn grotere prioriteiten op de eilanden, of het nu gaat om de situatie rondom de veiligheid en het vuurwapengeweld, waarvan de mensen daar echt last hebben, of om de situatie rondom de vuilnisbelt op Bonaire. Dat is nu ook een behoorlijk acute situatie. Ik denk dat het inrichten van een inloopfunctie voor een antidiscriminatievoorziening wel heel laag op de prioriteitenlijst zou moeten staan.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Dittrich.
De heer Dittrich (D66):
Dit antwoord verbaast me, want juist de eilanden vragen om dit soort voorzieningen, omdat er discriminatie is en daar niet goed en adequaat tegen opgetreden kan worden. Met dit wetsvoorstel en de toepasselijkheid van allerlei andere antidiscriminatiewetten — dat zit ook allemaal in dit wetsvoorstel — kan dat wel. Dan gaat de heer Van Hattem hier in Den Haag bepalen wat de prioriteit moet zijn voor de eilanden. Nee, uiteraard zijn het de eilanden die dat aanreiken. Vervolgens komt dan het wetsvoorstel aan de orde. Ik vind het dus een beetje Haags gedacht om hier te bepalen wat goed is voor de eilanden. Dat kunnen ze daar op de BES-eilanden echt zelf.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Hattem.
De heer Van Hattem (PVV):
Als dat zo Haags gedacht is, in de woorden van de heer Dittrich van D66, dan zou je ook geen backofficefunctie in Nederland moeten inrichten met een door Nederland gesubsidieerd antidiscriminatieclubje dat de mensen moet laten invliegen om ze hier dure trainingen te laten geven et cetera, et cetera. Dan moet daar ook in voorzien worden op de eilanden zelf. Met dit wetsvoorstel wordt er op die manier juist een heel Haags c.q. Nederlands product opgetuigd. Ik denk niet dat de mensen daar echt mee geholpen zijn. Zoals ik al zei, is voor iedereen op de eilanden de politie beschikbaar als er daadwerkelijk sprake is van discriminatie. Ik denk dat dat ruimschoots voldoende is.
Tot zover in deze termijn, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Lievense van de fractie van de BBB.
De heer Lievense i (BBB):
Voorzitter. Vandaag bespreken wij een wetsvoorstel dat raakt aan de kernwaarden van onze rechtsstaat, namelijk gelijke behandeling en bescherming tegen discriminatie. Dat zijn waardes die niemand onderhandelbaar acht, ongeacht waar in ons Koninkrijk iemand woont. De fractie van de BBB is blij met dit voorstel waarmee de gelijkebehandelingswetten eindelijk integraal van toepassing worden verklaard op Caribisch Nederland. Daarmee geven we concreet invulling aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en aan een belangrijke aanbeveling uit het advies over 70 jaar Statuut voor het Koninkrijk dat door de Raad van State is uitgebracht op 2 oktober 2024. De Raad van State adviseert op het gebied van meer gelijkwaardigheid tussen de landen en de burgers van het Koninkrijk om de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden zo veel mogelijk in alle delen van het Koninkrijk en voor alle burgers te bevorderen. Het is voor de fractie van de BBB van het grootste belang dat de inwoners van Caribisch Nederland dezelfde rechtsbescherming genieten als hun medeburgers in Europees Nederland.
Voorzitter. Tegelijkertijd blijft het essentieel dat deze mooie ambities hun uitwerking vinden in de praktijk. Het wetsvoorstel biedt gelukkig ruimte voor lokaal maatwerk. Door het insulaire karakter en de kleinschaligheid van de eilanden, waarop ik collega Dittrich net al hoorde inhaken, kunnen de normen naar lokale omstandigheden worden ingericht. Er is daarbij ruimte om bijvoorbeeld culturele verschillen, economische draagkracht en fysieke toegankelijkheid op een passende manier te wegen.
Voorzitter. Dat herken ik. Zoals u weet, ben ik geboren en getogen op het eiland Schouwen-Duiveland. Al is dit eiland door twee bruggen en twee dammen met de rest van Nederland verbonden, dit eiland kent ook een insulair karakter. Voor mensen uit de grote stad lijkt dit negatief, maar ik kan u vertellen dat het tegenovergestelde juist waar is. Sinds jaar en dag woon ik samen met mijn man in een gemeenschap waarin de een kerkt, de ander voetbalt en weer een ander de kunstvorm drag kan uiten. Dat gebeurt met respect voor elkaar. De fractie van de BBB vindt de ruimte voor lokaal maatwerk dan ook een verstandige keuze die de kraagkracht van deze wet vergroot en die voorkomt dat starre regelgeving uitmondt in praktische problemen.
Een extra positieve noot is dat een lokale voorziening voor meldingen en ondersteuning in het leven wordt geroepen. Zo waarborgen we dat inwoners van Caribisch Nederland daadwerkelijk laagdrempelig toegang hebben tot hulp en advies zonder dat ze direct naar de politie moeten, en dat de oordeelsvorming plaatsvindt met oog voor de lokale context. Ook de stapsgewijze realisatie van de toegankelijkheidsmaatregelen en de aansluiting bij het VN-verdrag Handicap zijn voor de fractie van BBB belangrijke punten.
Voorzitter. Ik heb net goed geluisterd naar de woorden van de heer Van Hattem van de PVV. Welke organisatie wat moet gaan doen, vind ik een bestuurlijke afweging. Als er inderdaad een organisatie gekozen zal worden en er signalen zijn zoals waarover de heer Van Hattem spreekt — ik kan ze niet staven, want ik ga daar niet over — denk ik wel dat het goed is dat de minister daar nog eens uitgebreid onderzoek naar doet en dat terugrapporteert. Maar ik denk dat de minister in de eerste termijn zal ingaan op de opmerkingen van de heer Van Hattem. Mijn fractie wacht dat even af.
Toch pleit ik namens de fractie van BBB voor blijvend kritisch toezicht op de daadwerkelijke uitvoering. Ik gaf het net al aan: het is belangrijk dat de minister toezegt periodiek te evalueren of de wet zijn doel bereikt, en dat lokale omstandigheden inderdaad serieus blijven meewegen. Laat bij de impactanalyse goed worden gekeken naar de administratieve lasten en de financiële gevolgen. Daarin kan ik ook de kritische opmerkingen van de heer Van Hattem van de PVV volgen. Maar laten we ook de financiële gevolgen en administratieve lasten voor kleine ondernemers en maatschappelijke organisaties op de eilanden vooral niet vergeten.
Tot slot vraag ik namens mijn fractie aandacht voor structurele en meertalige voorlichting, zodat alle inwoners hun rechten en mogelijkheden volledig kennen.
Voorzitter. Deze wet is, wat de BBB-fractie betreft, een stap richting een daadwerkelijk gelijke behandeling voor heel Nederland. We zijn positief, want het biedt rechtszekerheid en kracht aan wie een kwetsbare positie heeft. We zijn kritisch, omdat de uitvoering en borging blijvend om aandacht vragen. Met deze wetten zetten we de eerste belangrijke stap en ik spreek namens de fractie van BBB dan ook onze steun uit voor deze wet, met nogmaals het nadrukkelijke verzoek om kritisch te blijven monitoren hoe de wet zich in de praktijk in Caribisch Nederland ontwikkelt. Alleen zo maken we van deze wet meer dan een papieren belofte en geven we onze gedeelde waarden écht handen en voeten.
Voorzitter. Met deze wet geven we gelijke behandeling op Caribisch Nederland concreet gestalte. Laten we de uitvoering krachtig volgen, zodat iedere inwoner veilig en vrij kan leven in onze democratie.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Schalk van de fractie van de SGP.
De heer Schalk i (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Het kolonialisme van vroeger, het denken van toen dat wij het helemaal voor elkaar hebben, de mening dat alles en iedereen dezelfde wetten zou moeten aannemen als in Nederland, lijkt zich vandaag de dag weer te manifesteren. Soms wordt dat wel geduid als neokolonialisme. Dat is een voorzichtige conclusie die mijn fractie trekt op basis van het voorliggende wetsvoorstel. Want het gelijkheidsdenken in Europees Nederland wordt nu ook op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba gelegd. Jammer van die prachtige eilanden, zou ik zeggen, want we zijn er geweest met KOREL. Je proeft er de sfeer, de zoektocht om vooruit te komen, de ontwikkeling naar zelfstandigheid, en dan wordt er van alles en nog wat overheen gelegd; in dit geval een serie wetten, die allemaal gericht zijn op gelijkheid, maar dan wel op een manier die we hier in Nederland van belang achten.
Maar het zonder meer implementeren van westerse of Europese waarden in andere culturen staat onder stevige kritiek. Verscheidene wetenschappers waarschuwen voor de averechtse gevolgen daarvan. Op welke wijze is de implementatie nu zo afgestemd dat het recht doet aan de culturele gevoelens en bestaande structuren op de BES-eilanden, vraag ik aan de minister.
Er wordt wel gesteld dat het idee dat westerse wetgeving elders moet worden geïmplementeerd vaak is gebaseerd op de verkeerde aanname dat elders geen wetgeving of geen goed rechtssysteem is, maar dat doet geen recht aan de specifieke situatie van onze eilanden, die het prima op hun eigen manier kunnen redden. Deze wet roept dan ook vragen op, met name of het wel gedragen wordt. Natuurlijk zijn er organisaties die het toejuichen. Afgezien van de wens van verscheidene instituten, vraag ik me af of de minister ook onderzoek heeft gedaan naar de sociologische gevolgen van de implementatie van deze wet.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Dittrich.
De heer Dittrich i (D66):
Ik sla aan op de woorden "westerse waarden", want mensenrechten zijn natuurlijk universeel. Die zijn niet alleen in het Westen, in het Oosten, in het Latijns-Amerikaanse gebied of in het Caribische gebied toepasbaar. Overal in de wereld hebben mensen de rechten die hun toekomen via de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en via allerlei verdragen. Ik maak dus bezwaar tegen het feit dat de heer Schalk hier zegt dat er als het ware westerse waarden opgelegd worden aan de eilanden in het Caribische gebied.
De heer Schalk (SGP):
Dat komt omdat ik merk dat we in ieder geval in Nederland — ik noemde het "westerse waarden" en ik heb er ook de woorden "Europese waarden" aan toegevoegd — op een best wel dwingende manier bezig zijn met het gelijkheidsdenken. De vraag die ik hier voorleg, is of je datgene wat wij hier in Nederland blijkbaar, democratisch gezien, van belang achten zomaar kan toepassen op een gebied dat toch een andere cultuur heeft dan wij hier in Nederland hebben. Ik denk dat we dat hebben kunnen zien toen we daar mochten rondreizen met KOREL.
De heer Recourt i (GroenLinks-PvdA):
Ik heb eigenlijk twee korte vragen aan de heer Schalk. Hij zegt dat het vanuit Europees Nederland wordt opgelegd aan de drie BES-eilanden. Mijn vraag is de volgende. Ik heb gelezen dat dit daar positief ontvangen is, dat er maatwerk gekomen is enzovoort. Wat bedoelt hij met "opgelegd"? De tweede vraag is of hij man en paard kan noemen. Waar hebben we het eigenlijk over? Welke waarden uit de wet die we gaan aannemen, zouden niet van toepassing moeten zijn als het aan de inwoners van Bonaire, Statia en Saba ligt?
De heer Schalk (SGP):
Nu ben ik de eerste vraag alweer kwijt. Tjonge, dat gaat heel snel bij mij.
De voorzitter:
De eerste vraag wordt even herhaald.
De heer Recourt (GroenLinks-PvdA):
De eerste vraag was: is het niet zo dat het juist positief ontvangen wordt?
De heer Schalk (SGP):
O ja. Dat is inderdaad een hele goede vraag, denk ik. Ik heb natuurlijk gezien dat besturen daar hebben aangegeven: doe dat maar. Ik heb ook gezien dat verscheidene instituten dat hebben bepleit. Ik vroeg net of de minister ook onderzoek heeft gedaan naar de sociologische gevolgen. De vraag is wat mij betreft of de bewoners van de eilanden echt dezelfde dingen zouden willen als hier. Ik zie dat niet heel goed terug. Er is een internetconsultatie geweest. Die is zo bitter mager ingevuld, dat je je afvraagt op welke manier er onderzoek is gedaan op de eilanden zelf en of hier nu echt behoefte aan is.
Het tweede. De Algemene wet gelijke behandeling, die hier best wel onder kritiek staat van de SGP, wordt hier ook zomaar overheen gelegd, om een concreet voorbeeld te noemen. Ik heb er best een beetje moeite mee om die zomaar over te zetten, alsof die helemaal van belang is zoals die hier wordt toegepast. Ik ben het zeer met de heer Van Hattem eens, die zojuist zei: als mensen zich gediscrimineerd weten of voelen, dan zijn er andere opties om daar gestalte aan te geven of je recht te halen.
De heer Recourt (GroenLinks-PvdA):
Over het antwoord op de eerste vraag zou ik het volgende willen zeggen. Als de bestuurders, dus de vertegenwoordigers van de bevolking van de drie eilanden, zeggen dat dit een goede wet is, dan gaan we wel heel ver als wij zeggen dat we dat nog weleens zeker willen weten van de bevolking daarachter. Ik ken daar geen precedent van. Het tweede antwoord gaat enigszins om mijn vraag heen. U noemt de Algemene wet gelijke behandeling, maar ik vraag mij af om welke waarden het gaat. Gaat het over homoseksualiteit? Gaat het over gehandicapten? Waar gaat het over?
De heer Schalk (SGP):
Ik kom in ieder geval nog bij het thema gehandicapten. Ik heb in de schriftelijke vragenronde ook vragen gezien over de lhbti-gemeenschap. Ik probeer daar altijd zo zorgvuldig mogelijk mee om te gaan, maar de manier waarop we daar in Nederland mee omgaan, in de Nederlandse samenleving — laat ik het zo zeggen — of in het Europese deel van ons Koninkrijk is toch anders dan op de Caribische eilanden. We hebben niet voor niets een aantal jaren geleden in ieder geval níet besloten om deze wetgeving daar toe te passen. Het kan zijn dat dat voortschrijdend inzicht is en dergelijke.
Dan het eerste aspect waar het even over ging: "Moeten wij nu als overheden erom vragen? Dan hoeven we toch niet meer verder te kijken of de burgers het ook willen?" Ik moet natuurlijk heel erg oppassen met het Nederlandse voorbeeld toe te passen op daar, maar ik merk juist dat er in Nederland ontzettend weinig vertrouwen is als de overheid ineens iets over ons heen werpt. Ik heb net gezegd dat je moet oppassen met het daar toepassen van de westerse waarden, dus ik wil dat argument natuurlijk niet gebruiken. Maar het is wel een feit dat het niet verkeerd is om ook de bevolking zelf te vragen: vinden we dit nou allemaal echt van belang?
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Schalk (SGP):
Dat is temeer omdat we daar rondgekeken hebben. Ik zat dit debat voor te bereiden en toen kwamen er zomaar een paar dingen bij mij boven. De bittere armoede, de schrijnende tegenstellingen daar, het geflaneer van veel te rijke toeristen, de afbraak van hun schoolsysteem doordat jongeren voor een hongerloon de horeca worden ingetrokken, het ontbreken van een minimumloon of van een goede cao voor werknemers. Zou dat niet een veel hogere prioriteit moeten hebben dan dit? Daarom is mijn vraag: waarom volstaan we niet met de duidelijke lijn van de Grondwet, namelijk dat discriminatie verboden is, en specifieke regelgeving waar die nodig blijkt voor concrete misstanden?
Voorzitter. Naar de mening van de SGP hebben we met dit wetsvoorstel te maken met het doorgeschoten gelijkheidsdenken dat ook in Nederland speelt. Dat is de visie van de SGP daarop. Dat levert soms nare taferelen op. Ik noem zomaar twee voorbeelden. De focus op gelijkheid lag immers mede ten grondslag aan de toeslagenaffaire, waar enige vorm van maatwerk en menselijke maat niet mogelijk waren. Om een ander voorbeeld te noemen: vorige week debatteerden we over de Participatiewet in balans. Onderdeel van de argumentatie van de staatssecretaris was om geen ruimte te geven aan maatschappelijke initiatieven omwille van de gelijkheid. Dan is het blijkbaar beter dat niemand geholpen wordt, dus gelijkheid staat soms de vooruitgang en de menselijkheid juist in de weg. Is de minister het met de fractie van de SGP eens dat het verheffen van het gelijkheidsbeginsel in de praktijk juist tot problemen zou kunnen leiden? Waarom noopt dat niet tot meer terughoudendheid in plaats van het verder uitbreiden naar de eilanden?
Voorzitter. Een cruciaal onderdeel van de wetgeving is de verantwoordelijkheid om toegankelijkheid te waarborgen voor mensen met een handicap. Dat gaat ook gepaard met investeringen van private personen, die naast dat zij op de hoogte gebracht moeten worden van deze wetgeving, tijd nodig hebben om de gewenste aanpassingen te doen. Het bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire heeft expliciet verzocht om aandacht te geven aan overgangstermijnen of gefaseerde inwerkingtreding. In dit wetsvoorstel is voor zover ik het kan overzien alleen sprake van geleidelijkheid. Op welke wijze worden nu die geleidelijkheid en de gefaseerde inwerkingtreding ingekaderd?
Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag over de financiën. Is er een berekening van de kosten voor de implementatie van de wet, het inrichten van de front- en backoffice of het uitrusten van het College voor de Rechten van de Mens? Oftewel, hoeveel geld is er nu eigenlijk gereserveerd voor de invoering van deze wet en de inrichting van voornoemde zaken? Hoe staat het met de dekking daarvan?
Voorzitter. Ik denk dat het wel bekend was, maar mijn fractie staat tot nu toe afwijzend tegenover deze wetgeving. Maar als het zover zou komen, dan moeten er heldere waarborgen komen voor uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Ik zie uiteraard uit naar de reactie van de minister.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Dittrich van de fractie van D66. Hij spreekt mede namens de fracties van de SP, de Partij voor de Dieren, OPNL, GroenLinks-PvdA, de ChristenUnie en Volt.
De heer Dittrich i (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil graag met een citaat beginnen.
Het wordt mij droef te moede,
al weet ik niet waarom.
Ik zie de zon verbloeden
diep aan de horizon.
Dat is een citaat uit het gedicht Schemer van de schrijver, de dichter, de diplomaat, de arts, de jurist en de gouverneur van de Nederlandse Antillen tussen 1962 en 1970, de heer Cola Debrot, geboren in Kralendijk op Bonaire. Hij overleed in 1981. Hij speelde een hele belangrijke rol bij de rondetafelconferenties die leidden tot de nieuwe verhouding tussen Nederland, Suriname en de Antillen. In zijn politieke en zijn literaire werk speelde de strijd tegen discriminatie een belangrijke rol.
Vandaag bespreken we de non-discriminatiewet. Denkend aan Cola Debrot feliciteren wij — dat zijn dus al die fracties die de voorzitter heeft opgenoemd — de bevolking van deze drie Nederlandse openbare lichamen met dat artikel 1 van de Grondwet, het non-discriminatiebeginsel, en een aantal antidiscriminatiewetten die binnenkort hopelijk voor hen van kracht zullen worden. Elk eiland heeft zijn eigen signatuur, maar het betekent dat hun inwoners wettelijk gelijk behandeld worden aan de andere Nederlanders in het Europese deel. Eindelijk. Er is lang om gevraagd en het is een belangrijke stap vooruit. Wij steunen dan ook het wetsvoorstel, maar we hebben nog wel wat opmerkingen en vragen.
Het wetsvoorstel richt zich niet alleen op de overheid, maar ook op de burgers onderling, dus bijvoorbeeld op werkgevers in de toerismesector, zoals restauranthouders en hoteliers. Discriminatie mag niet, maar gebeurt het toch, dan kan diegene die discriminatie ervaart in het geweer komen. Het wetsvoorstel vraagt nogal wat van de samenleving, bijvoorbeeld waar het gaat om ondersteuning van mensen met een fysieke beperking. Daar is al eerder over gesproken. Obstakels voor gehandicapten moeten worden opgeheven. Nou is er een nulmeting gedaan en een impactanalyse gemaakt. De regering heeft ons verteld dat er voor het bedrijfsleven weliswaar kosten mee gemoeid zijn, maar dat die te overzien zijn. Maar toch is er natuurlijk wel een spanningsveld: passende maatregelen nemen om discriminatie op te heffen, terwijl diezelfde maatregelen tegelijkertijd niet onevenredig belastend mogen zijn. De vraag aan de minister is dan ook: hoe gaat het communicatieplan voor de invoering van de wet eruitzien en wanneer treedt dat communicatieplan in werking? Wil de minister toezeggen dat één, er een invoeringstoets komt na één jaar en dat twee, er in de evaluatie die na drie jaar op de rol staat goed bekeken gaat worden hoe de wet uitgevoerd wordt op de drie eilanden?
Het uiteindelijke doel is vanzelfsprekend geen discriminatie. Dat zal voor een belangrijk deel ook een sociaal-cultureel proces zijn dat positief gestimuleerd wordt door de wet. Maar dat proces zal natuurlijk ook langdurig zijn. Organisaties en personen — denk bijvoorbeeld aan werkgevers, bestuurders en managers — zullen gedrag dat juridisch gezien discriminerend is wellicht zelf niet meteen als zodanig erkennen. De intenties zijn vaak niet kwaad, maar gestoeld op gewoonten. Het is daarom ook een taai proces, zo krijg ik te horen van mensen uit Saba die het wetsvoorstel gelezen hebben, en die overigens zeer uitkijken naar de aanvaarding van het wetsvoorstel.
Wij vinden het een goed voorstel dat op elk eiland een fysieke, gratis antidiscriminatievoorziening wordt geopend, laagdrempelig en aangehaakt bij de juridische dienstverlening. We vernemen uiteraard wel graag hoe de antidiscriminatievoorzieningen zich ontwikkelen. Wil de minister dat meenemen in de invoeringstoets en de wetsevaluatie? Wil de minister ook bekijken hoe de uitbreiding van het takenpakket van het College voor de Rechten van de Mens zal gaan uitpakken?
De heer Schalk i (SGP):
Even naar aanleiding van de opmerking dat veel mensen op Saba deze wetgeving heel graag zouden willen: ik zag dat niet in de internetconsultatie terug, want bijna niemand reageert daarop. Zijn daarvan gegevens bekend die mij weer niet bekend zijn of zijn dat gewoon persoonlijke contacten?
De heer Dittrich (D66):
Ik denk dat dat laatste het geval is, want ik heb zelf contact opgenomen met mensen uit Saba. Die hebben we allemaal ontmoet toen we daar waren. Ik heb nog steeds contact met sommigen van hen en ik heb gevraagd: "Goh, wist je dat we op dinsdag dit wetsvoorstel gaan bespreken? Dat gaat over Bonaire, Saba en Statia." Ik heb met bewoners van alle drie de eilanden contact gehad. Ik heb natuurlijk een selectie gemaakt, maar die mensen waren heel erg te spreken over dit wetsvoorstel en kijken ernaar uit.
De heer Schalk (SGP):
Ik vind het heel knap dat ze dit hele wetsvoorstel goed kunnen overzien.
De heer Dittrich (D66):
Ja, waarom niet? U kunt het ook overzien. Zij ook.
De heer Schalk (SGP):
Zeker. Het hoort bij ons werk om er goed naar te kunnen kijken. Het zijn dus vooral persoonlijke contacten die hebben gezegd "oké, prima dat dit gebeurt"?
De heer Dittrich (D66):
Ja. Ik vind het als volksvertegenwoordiger altijd belangrijk om met mensen contact te zoeken om te kijken hoe dit zal uitpakken.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Dittrich (D66):
Tot slot kom ik op Bonaire. U hebt alle fracties opgesomd. Wij willen als fractie heel graag een compliment maken aan de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, de heer Baldewsingh. Hij was op Bonaire. Daar was opschudding ontstaan vanwege uitspraken over homoseksualiteit door een vertegenwoordiger van de kerken. De nationaal coördinator heeft daarop samen met Equality Bonaire het initiatief genomen tot een dialoog met de kerken en de lhbt-beweging op Bonaire. Dat heeft geleid tot een beter begrip en tot maatschappelijke verbinding in deze kleine gemeenschap. Dat heb ik teruggehoord van bewoners uit Bonaire. Zij hebben samen met de kerken de afspraak gemaakt met de nationaal coördinator om die dialoog na een halfjaar, in oktober 2025, te herhalen. Ik heb gehoord dat dat is uitgesteld. Mijn vraag is: kan de minister aangeven wanneer dat vervolggesprek gaat plaatsvinden? Want het voorkomen van discriminatie is uiteraard beter dan het achteraf aanpakken. De mensen op Statia die ik gesproken heb, weten van deze situatie en zeiden: wij zouden heel graag willen dat de nationaal coördinator ook naar Statia komt met zo'n aanpak, want er is nogal wat afstand tussen de kerken en een bepaald deel van de bevolking, en het zou heel goed zijn om die verbinding te zoeken.
De heer Schalk (SGP):
Ik herinner me dat we daar waren met KOREL. Ik heb zelf destijds gevraagd: kunnen we ook met de kerken spreken over de armoedeproblematiek en over de manier waarop diaconale ondersteuning zou kunnen plaatsvinden? Dat gesprek hebben we gehad met een aantal vertegenwoordigers van de kerken, maar we hebben het toen, tot mijn niet geringe verbazing, vooral gehad over wat men van het homohuwelijk en dergelijke vond en hoe men daarmee omging. Maar goed, dat terzijde. Ik heb heel goed gelezen wat de heer Dittrich heeft geschreven, maar ik wil dit wel even heel goed gestipuleerd hebben. Hij heeft hier namelijk ook schriftelijke vragen over gesteld. Volgens mij ging het over een openbare bijeenkomst waar opmerkingen gemaakt zouden zijn die in strijd zouden zijn met het discriminatiebeginsel. Ik wil heel graag aan de heer Dittrich vragen of hij het met mij eens is dat ook binnen die kerkgemeenschappen de vrijheid van godsdienst, die wij hier in Nederland hebben, voluit geldt en er dus gesproken kan worden over het huwelijk van één man en één vrouw.
De heer Dittrich (D66):
Ja, uiteraard is die vrijheid er. Maar uit mijn woorden kan de heer Schalk niet afleiden dat ik die vrijheid zou willen inperken. Het gaat er mij om dat als er gediscrimineerd wordt of als woorden als discriminatie worden ervaren, daartegen opgetreden kan worden. De heer Schalk kent dit voorbeeld, want de officier van justitie heeft een voorwaardelijk sepot opgelegd. De kerken hebben hun excuses aangeboden en een geldboete betaald. Op basis van de gedachte dat er in deze kleine gemeenschap toch het een en ander aan de hand is, heeft men gezegd: laten we eens om tafel zitten en kijken wat iedereen voor beelden bij elkaar heeft. Het was zo mooi dat de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme dat met mensen uit Bonaire — het was hun verzoek — heeft opgepakt. In dit huis en ook in de Tweede Kamer wordt nog weleens heel vervelend gesproken over het werk van de nationaal coördinator. Daarom dachten wij dat het weleens goed was om ook te laten zien wat voor goede dingen er gebeuren.
De heer Schalk (SGP):
Dat verkeerd spreken over de nationaal coördinator hoort niet. Ik denk dat dat evident is. Dat geldt net zo goed voor de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding. Dat zijn juist hele belangrijke personen en instituten binnen onze samenleving. Ik vond het van belang om aan te geven dat een openbare bijeenkomst van een aantal kerkgenootschappen of kerken die bij elkaar waren iets anders is dan spreken over de eredienst en een kerkgenootschap dat ook vanuit de vrijheid van godsdienst eigen opvattingen kan hebben over onder andere het huwelijk.
De heer Dittrich (D66):
Mag ik daar toch nog even op reageren?
De voorzitter:
Als dat kort kan.
De heer Dittrich (D66):
Ik kom terug op de bijeenkomst met de religieuze leiders op Aruba in de tuin voor de kerk. U zegt: er werd toen zo over het homohuwelijk of de openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht gesproken. Dat kwam doordat wij allen gespreksonderwerpen konden aandragen. Ik heb toen aangedragen dat in Nederland het huwelijk geldt voor paren van gelijk geslacht, maar dat dat op Aruba werd tegengehouden. Ik wilde daar graag met de kerkelijke leiders over spreken. Dat was ook de reden waarom dat onderwerp centraal stond, omdat wij dat hadden aangedragen als gespreksonderwerp.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Schalk.
De heer Schalk (SGP):
Dat is het goed recht van de heer Dittrich. Ik heb dat niet betwist, ook toen niet, maar ik benoem het nu omdat het me toen wel opviel. Ik weet nog dat ik zelf bij de eerste besprekingen over die reis heb gevraagd: kunnen we opnieuw de kerken ontmoeten en mag het dan gaan over de diaconie en de financiële mogelijkheden die er zijn voor mensen die in bittere armoede leven? Dus ik was destijds wel een beetje verbaasd dat er een ander onderwerp … Maar ik had natuurlijk niet goed gelet op wat de heer Dittrich had ingebracht.
De heer Dittrich (D66):
Gelukkig is daarna de Hoge Raad met een uitspraak gekomen dat zowel op Aruba als Curaçao dat huwelijk moet worden opengesteld. Inmiddels trouwen mensen daar ook. Er schijnen geen problemen te zijn.
De heer Lievense i (BBB):
Een prachtig interruptiedebatje. Ik beloof u, ik ga me er nu niet mee bemoeien, maar ik zal een mooie reflectie vanaf ons eiland meenemen straks in de tweede termijn. Ik wil nog even teruggaan naar het vorige onderwerp, over het periodieke … De heer Dittrich geeft dat ook aan namens D66 en al die andere fracties: we moeten met elkaar in de gaten houden hoe het loopt en hoe het gaat, ook met de voorzieningspunten. Ik heb in mijn betoog aangegeven dat het belangrijk is dat de minister toezegt periodiek te evalueren of de wet zijn doel bereikt. Gezien het insulaire karakter van de eilanden is het voor ons belangrijk dat de lokale omstandigheden inderdaad serieus blijven meewegen. Begrijp ik uit de woorden van de heer Dittrich net dat hij dat verzoek om een toezegging steunt?
De heer Dittrich (D66):
In de Tweede Kamer is al afgesproken dat er een evaluatie komt na drie jaar. Wat wij voorstellen is dat allerlei aspecten van het wetsvoorstel in die evaluatie worden meegenomen. Daarin lopen we gelijk op. Daarnaast vraag ik om een invoeringstoets, om na een jaar, wat heel gebruikelijk is bij wetgeving, te kijken: hoe zit het op die eilanden? Op elk eiland kan het wat anders liggen. Dus ook daar zie ik weinig licht tussen wat u voorstelt en wat wij voorstellen. Dus laten we even het antwoord van de minister afwachten.
De heer Lievense (BBB):
Dat laatste wilde ik ook voorstellen. Dan ben ik benieuwd wat de minister ervan gaat brouwen in de toezegging.
De heer Van Hattem i (PVV):
Ik hoor de heer Dittrich zijn oprechte zorgen uitspreken over de discriminatie van homoseksuelen op de eilanden. Hij noemt daarbij heel specifiek de kerken. Maar kijk dan naar de uitwerking van dit wetsvoorstel. Is het dan niet zo dat men aan één oog blind is als tegelijkertijd voor de ADV BES wordt samengewerkt met discriminatie.nl, die gewoon openlijk actievoert met organisaties als MSA en het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie, die zich weer associëren met organisaties van de Moslimbroederschap? Want als we het dan toch over homodiscriminatie hebben …
De heer Dittrich (D66):
U hebt het dan over de backoffice van discriminatie.nl. Als een burger op Bonaire, Saba of Statia discriminatie ervaart, gaat deze naar de antidiscriminatievoorziening. Die is gekoppeld aan juridische hulpverlening. De burger doet zijn of haar verhaal. Als dan blijkt dat degene die daar werkt er niet helemaal uitkomt, kan die als het ware terugvallen op de expertise van discriminatie.nl. Dat is een samenvoeging van allerlei antidiscriminatiebureaus in Nederland. Die werken dagelijks met dit soort problemen. Die kunnen dan goed advies geven. Dat er op hun website het een en ander staat, vind ik voor dit wetsvoorstel totaal niet relevant. Het gaat erom dat de expertise die antidiscriminatiebureaus in Nederland hebben, goed benut wordt. We hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden. U bent zelf begonnen over de kosten die het wetsvoorstel met zich meebrengt. Ik denk dat het een heel praktische oplossing is van het kabinet dat medewerkers van antidiscriminatievoorzieningen kunnen terugvallen op de backoffice als er meer informatie nodig is.
De heer Van Hattem (PVV):
Dat was een heel lang antwoord van de heer Dittrich van D66. Het punt is en blijft dat ze, als ze terugvallen op de zogenaamde expertise van discriminatie.nl, terugvallen op een organisatie die openlijk samenwerkt en actievoert met organisaties van de Moslimbroederschap. Wat zegt dat dan over die zogenaamde expertise? Is het dan niet gewoon bijzonder hypocriet dat aan de ene kant discriminatie van homoseksuelen op de eilanden bestreden moet worden en dat men aan de andere kant stekeblind is voor discriminatie van homoseksuelen via organisaties als de Moslimbroederschap?
De heer Dittrich (D66):
Ik zie de hypocrisie niet. Ik heb u die vragen ook aan de minister horen stellen. Ik zou even willen horen wat de minister daarop antwoordt. U hebt het ook al in de schriftelijke ronde naar voren gebracht. Laten we daar even naar luisteren. Het is niet zo dat discriminatie.nl zich helemaal heeft vereenzelvigd met de Moslimbroederschap. Nee, het is een samenwerking met een aantal antidiscriminatie-instituten in Nederland. Die doen goed werk over het algemeen. Ik weet dat de PVV-fractie daar heel kritisch over is, maar dat zijn wij niet.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Hattem.
De heer Van Hattem (PVV):
Tot slot. Zou de heer Dittrich op soortgelijke wijze reageren als bijvoorbeeld werd samengewerkt met een organisatie in Nederland van streng christelijke signatuur, bijvoorbeeld een organisatie die zich op dezelfde manier uitlaat als de door de heer Dittrich genoemde kerken op Bonaire?
De heer Dittrich (D66):
Dat is zo'n als-danvraag waar ik geen antwoord op geef.
Voorzitter. Ik ga afronden. De afdeling Burgerzaken van Bonaire zegt dat het onmogelijk is om in een Nederlands paspoort een x te plaatsen. Dat is in mijn ogen onjuiste informatie. Als het gerecht in eerste aanleg op Bonaire een verzoek daartoe heeft gehonoreerd, dan moet de afdeling Burgerzaken daar gewoon gevolg aan geven. Mijn vraag aan de minister is: kan aan de burgerlijke stand in Bonaire de instructie worden gegeven zulke paspoorten wel te verstrekken, als, natuurlijk, aan alle voorwaarden wordt voldaan?
Helemaal tot slot. Paren van gelijk geslacht hebben aangegeven dat ze, als ze willen adopteren, op Bonaire tegen obstakels aanlopen. Wil de minister toezeggen dat de burgers van Bonaire in een adoptieprocedure op dezelfde wijze worden behandeld als de mensen in Europees Nederland? Dat zou volgens al die wetten die nu gaan gelden moeten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer of heeft u enige minuten nodig?
Minister Rijkaart i:
Er zijn wat dingen die ik even moet uitzoeken, dus ik zou een kleine tien minuten schorsing willen.
De voorzitter:
Tien minuten schorsing. Dan schors ik de vergadering tot 17.45 uur.
De vergadering wordt van 17.34 uur tot 17.45 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik geef het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie.
Minister Rijkaart i:
Voorzitter, dank u wel. Fijn dat ik hier mag zijn in mijn eerste debat in deze Kamer. Ik beschouw het als een grote eer en dank iedereen voor zijn inbreng. Ik zal de gestelde vragen in de volgende thematische blokken beantwoorden: de inhoud en de betekenis van het wetsvoorstel, de ADV BES, taakuitbreiding voor het College voor de Rechten van de Mens en dan overige. Dat laatste blokje zal vooral toezien op communicatie en evaluatie.
Voorzitter. Artikel 1, de allereerste bepaling van de Grondwet, is duidelijk: discriminatie is verboden. Discriminatie moet te allen tijde bestreden worden en vooral ook worden voorkomen. Het recht op gelijke behandeling verdient bescherming in heel Nederland, dus ook op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Daarover gaat dit wetsvoorstel. Tot voor kort hadden we geen zicht op de mate waarin discriminatie op de eilanden wordt ervaren. In opdracht van mijn departement is er een nulmeting gedaan. Daaruit is gebleken dat bijna de helft van de inwoners op de BES-eilanden discriminatie ervaart, vooral gerelateerd aan werk, huisvesting en overheidsdiensten. Nationaliteit, afkomst en geslacht worden het vaakst genoemd als discriminatiegronden. Ook is er sprake van subtielere, soms onbewuste vormen van discriminatie, zoals vooroordelen en sociale uitsluiting. Discriminatie op de BES is een wijdverbreid, complex en hardnekkig probleem, dat niet altijd als zodanig wordt herkend en waarover waarschijnlijk moeilijk wordt gesproken, laat staan dat er hulp voor wordt gezocht. Het is dus nodig dat hierin verandering komt en dat deze inwoners in Caribisch Nederland eenzelfde bescherming tegen discriminatie krijgen als in Europees Nederland. Hierbij is het van belang rekening te houden met de Caribische context.
De gelijkebehandelingswetten bevatten normen voor burgers, bedrijven en organisaties. Ze gelden dus in hoofdzaak in horizontale en private verhoudingen, tussen werkgever en werknemer, tussen aanbieder van goederen en diensten en zijn klanten enzovoort. De overheid valt vooral in die hoedanigheid onder de reikwijdte van de wet, dus met name als die zich als een private partij gedraagt, bijvoorbeeld als werkgever. Wetgeving helpt bij het zichtbaar maken van discriminatie en bij de bewustmaking van grondrechten. Maar wetgeving alleen is niet voldoende. Om rechten en plichten te kunnen inroepen, wordt op elk eiland een antidiscriminatievoorziening ingericht en krijgt het College voor de Rechten van de Mens een oordelende taak. Bij de inrichting hiervan kijken we naar wat nodig is om deze instituties op de eilanden goed te laten functioneren en wat voor inwoners werkt, zoals dienstverlening in de eigen taal.
Dit is een wetsvoorstel dat uitvoerbaar en behapbaar is voor werkgevers, dienstverleners en andere organisaties op de eilanden. Dat komt doordat uitvoering deels op het terrein van gedrag en bejegening ligt, waardoor naleving weinig of geen kosten met zich meebrengt. Ook is op onderdelen maatwerk in de uitvoering mogelijk. Dit komt omdat gelijkebehandelingswetgeving een aantal open normen bevat, waardoor bij toepassing er ruimte is om rekening te houden met lokale, insulaire feiten en omstandigheden. Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat de uitvoering van deze wet niet vanzelf gaat, vooral niet in kleine gemeenschappen met een grote onderlinge afhankelijkheid.
De bereidheid tot naleving zal afhangen van de discriminatievorm en van degene tot wie het discriminatieverbod zich richt. Zo is er maatschappelijk weinig weerstand om mensen met een handicap gelijk te behandelen. Ook ligt het principe van gelijke behandeling op basis van leeftijd of geslacht niet gevoelig. Dat is anders bij onderscheid op basis van seksuele gerichtheid of het voortrekken van netwerkrelaties. Ook is op dit moment nog niet in te schatten hoe vaak en in welke gevallen inwoners bij ervaren discriminatie een beroep zullen doen op de nieuwe wetgeving. Kortom, bewustwording, preventie en naleving is, net zoals in Europees Nederland, een proces van de lange adem. Het heeft tijd en voortdurende aandacht nodig. De ADV BES zal hierbij behulpzaam zijn en zal, naast hulp en bijstand in individuele gevallen, zorgen voor communicatie en voorlichting.
Voorzitter. Ik kom bij de beantwoording van de vragen in de eerste termijn over dit thema. Ik begin bij inhoud en betekenis van het wetsvoorstel. Daar zijn een aantal vragen over gesteld.
De PVV vraagt of de minister net als zijn voorganger kan kijken naar de aanpak van ervaren discriminatie en subtiele onderhuidse vormen van discriminatie. Ja. Het wetsvoorstel gaat discriminatie in juridische zin tegen. Het gaat daarbij om bewijsbare en aantoonbare feiten. Het is aan de ADV BES, het College voor de Rechten van de Mens en uiteindelijk de rechter om te bepalen of de ervaren discriminatie ook in juridische zin discriminatie is. Het enkel bestaan van gevoelens is niet voldoende om discriminatie aan te tonen.
De SGP stelde de vraag of deze wet op de eilanden gedragen wordt en op welke wijze de implementatie zo is afgestemd dat die recht doet aan cultuur, gevoelens en bestaande structuren op de BES-eilanden. Ja, de wet wordt gedragen op de eilanden. De bestuurscolleges op de eilanden hebben in 2022 ertoe opgeroepen om zo snel mogelijk gelijkebehandelingswetgeving in- en uit te voeren. In 2022-2023 hebben we de verkenning van de commissie-Thodé gehad en het onderzoek van bureau DSP in 2024, waarbij is vastgesteld dat er sprake is van discriminatie op de eilanden. Meer dan 40% van de bevolking heeft dat in de afgelopen twee jaar voorafgaand aan het onderzoek ervaren. Er is dus ook bij de inwoners behoefte aan dit wetsvoorstel. Dat bleek ook uit de internetconsultatie, die overigens ook in het Papiaments en het Engels is gedaan.
Het wetsvoorstel doet recht aan specifieke lokale omstandigheden. Zo is in het wetsvoorstel in de toepassing maatwerk nodig. Ook is de ADV BES afgestemd op lokale behoeften, onafhankelijk, en gericht op fysieke hulp, meertalig met regionale medewerkers.
Ik dacht even dat er een interruptie kwam.
De voorzitter:
Die komt straks.
Minister Rijkaart:
Heeft de minister ook onderzoek gedaan naar de sociologische gevolgen van de implementatie van deze wet? Dit is een vraag van de SGP. In de voorbereiding van deze wet heeft mijn voorganger in 2024 een nulmeting en een impactassessment laten opstellen. Die was mede gericht op de nalevingsbereidheid in de samenleving. Samen met de verkenning van de commissie-Thodé geeft die een beeld van de wijze waarop de wet op deze eilanden zal landen. Wat de precieze sociologische gevolgen van de implementatie van de wet zullen zijn, moet in de komende jaren meer duidelijk worden. De meldingen die binnenkomen bij de ADV BES, de verzoeken om een oordeel van het College, de invoeringstoets na drie jaar én de wetsevaluatie zullen het beeld dat we nu hebben, moeten aanvullen.
Er was een vraag over nut en noodzaak van het wetsvoorstel. Wat heeft de bevolking van de eilanden aan dit wetsvoorstel? Zijn er geen andere prioriteiten? Waarom volstaan we niet met de duidelijke lijn van de Grondwet, namelijk dat discriminatie verboden is, en maken we specifieke regelgeving voor concrete misstanden? De inwoners, zo blijkt onder andere uit dat DSP-onderzoek, hebben aangegeven behoefte te hebben aan het wetsvoorstel, omdat discriminatie veel voorkomt. Het maakt het recht op gelijke behandeling heel concreet. Hiermee kunnen inwoners hun rechten effectueren en kunnen ze naar de ADV BES stappen voor hulp en een oordeel vragen aan het college. Dat laat natuurlijk onverlet dat het kabinet ook andere problemen, zoals armoedeproblematiek, op de eilanden aanpakt, in samenspraak met de openbare lichamen aldaar.
Een vraag van de SGP: is de minister het met de SGP eens dat het verheffen van het gelijkheidsbeginsel in de praktijk juist tot problemen kan leiden? Waarom noopt dat niet tot meer terughoudendheid in plaats van het verder uitbreiden naar de eilanden? Daar ben ik het niet mee eens. Artikel 1 van de Grondwet legt een fundamenteel recht vast: in gelijke gevallen moet er gelijk behandeld worden. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook is niet toegestaan. De wetgeving die we hiermee invoeren op de eilanden, geeft invulling aan dat discriminatieverbod. Het gaat om een fundamenteel recht en niet om anders behandeld worden op grond van persoonlijke kenmerken. Ik acht dit niet problematisch, maar noodzakelijk in een democratische rechtsstaat.
Natuurlijk is het wel zo dat comply or explain wordt toegepast door de wetgever. Het uitgangspunt is dat de wetgeving gelijkelijk van toepassing is in Europees en Caribisch Nederland, tenzij dit door specifieke omstandigheden niet kan. Dit wetsvoorstel past bij comply.
De voorzitter:
Op het vorige punt nog een interruptie van de heer Schalk.
De heer Schalk i (SGP):
Even over het punt van het gelijkheidsbeginsel. Ik heb twee voorbeelden genoemd: de toeslagenaffaire en de Participatiewet. Het te ver doorvoeren van gelijkheid kan ook weer tot problemen leiden. De praktijk wijst dat uit, zou ik bijna tegen de minister zeggen.
Minister Rijkaart:
U refereert aan specifieke voorbeelden. Daar hebben we natuurlijk van geleerd. Het is zaak dat we de lessons learned uit die gevallen hierin meenemen om inderdaad niet in eerdere fouten te vervallen. Dat moge duidelijk zijn.
De heer Schalk (SGP):
In die zin heb ik mijn vragen ook bedoeld. Je kunt alles wel doorvoeren enzovoort, maar dat kan ook op het tegendeel uitlopen. Ik denk dat het van belang is om die lessons learned mee te nemen.
Minister Rijkaart:
Ik neem uw opmerking zeer ter harte.
Een andere vraag van de SGP: op welke wijze wordt de gefaseerde inwerkingtreding geleidelijk ingekaderd? Het lijkt goed uitvoerbaar op de eilanden. Een overgangstermijn of gefaseerde inwerkingtreding ligt dan ook niet echt in de rede. Indien uw Kamer instemt met het wetsvoorstel, ben ik dan ook voornemens om deze per 1 januari 2026 in werking te laten treden. Voor wat betreft de toegankelijkheid voorziet het wetsvoorstel in een tweeledige verplichting voor aanbieders van goederen en diensten en werkgevers. Ze moeten geleidelijk zorgdragen voor algemene toegankelijkheid en een individueel verzoek voor passende maatregelen honoreren, mits dit voor hen niet onevenredig belastend is. Dat biedt ruimte om lokale feiten en omstandigheden te laten meewegen. Naleving van deze normen en weging van de betrokken belangen wordt objectiveerbaar en toetsbaar door het college en de rechter, en daarmee dus afdwingbaar.
Dan de financiële onderbouwing; dat is ook een vraag van de SGP. Hoeveel geld is er gereserveerd voor invoering van deze wet en de inrichting van voornoemde zaken en hoe staat het met de dekking? Voor de taken van de ADV is vanaf 2026 jaarlijks en structureel €400.000 vanuit BZK beschikbaar. Voor de verlening van rechtshulp vanuit JenV — dat gaat hand in hand, laat dat duidelijk zijn — is eveneens €400.000 beschikbaar. In totaal is er dus structureel €800.000 beschikbaar voor de stichting. Voor uitbreiding van de taken van het College voor de Rechten van de Mens is er vanuit BZK jaarlijks en structureel €200.000 beschikbaar.
Dan het waarborgen van uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Mocht dit wetsvoorstel er komen, dan moeten er heldere waarborgen komen voor uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Hoe denkt de minister hierover? De ADV BES draagt met zijn taakuitoefening bij aan een goede uitvoering van de wettelijke normen. Ook het college speelt hierin natuurlijk een rol als toezichthouder. Met de jaarlijkse rapportage van de ADV, de invoeringstoets en de wetsevaluatie houd ik dan ook zicht op de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid.
Voorzitter. Zoals gezegd komt er op elk eiland een gratis voorziening waar burgers op een laagdrempelige manier discriminatie kunnen melden en hulp kunnen krijgen. De taken die de antidiscriminatievoorziening op de eilanden krijgt, zijn vergelijkbaar met de taken die deze voorziening in Europees Nederland heeft: het voeren van een meldpunt, het bieden van ondersteuning aan burgers, het rapporteren over registratiecijfers en het geven van informatie en voorlichting. De ADV BES wordt ingebed in een onafhankelijk, breed loket voor gratis rechtshulp. Het letterlijk delen van een voordeur en het samenwerken binnen een loket, de frontoffice, heeft zo zijn voordelen. Soms hebben juridische vraagstukken een discriminatiecomponent en vice versa. Ook kunnen eilandbewoners die terughoudend zijn om naar de ADV te gaan, meer anoniem het loket binnenlopen.
Door de schaal te vergroten en samen met JenV voor structureel budget te zorgen, verwachten we dat er een robuuste organisatie ontstaat met draagvlak in de samenleving. Hiertoe wordt, in samenwerking met beide collega-bewindspersonen van Justitie en Veiligheid, de stichting rechtshulp en bijstand bij discriminatie in Caribisch Nederland opgericht. U bent hierover in juni geïnformeerd. De voorhangprocedure is inmiddels afgerond en de oprichting bij een notaris op Bonaire is aanstaande. Het loket, de frontoffice, zal voor wat betreft het ADV-deel worden ondersteund vanuit een backoffice in Europees Nederland. Mogelijk wordt deze ingericht door Discriminatie.nl, de vereniging van ADV's. Daar is veel expertise opgebouwd, waarvan de loketten op de eilanden gebruik kunnen maken. Voor inwoners is het belangrijk dat de dienstverlening van de ADV BES laagdrempelig is. Dat betekent: gratis, fysiek toegankelijk, aansluitend bij de taal- en leefwereld van de mensen op de eilanden en rekening houdend met gevoeligheden en privacy. Ook moeten er medewerkers zijn met een grondige kennis van de gelijkebehandelingswetgeving en van de lokale situatie, die de juiste balans weten te vinden tussen vertrouwen wekken en professionele afstand houden.
De heer Lievense i (BBB):
Deze minister praat erg snel. Ik doe dat zelf ook, dus wat dat betreft kunnen we elkaar wel aan. Hoorde ik nu dat de backoffice van de ADV BES mogelijk wordt ingericht door Discriminatie.nl? Betekent "mogelijk" dat dit nog niet zeker is?
Minister Rijkaart:
De ADV BES staat het vrij om samen te werken met professionals die zij kiest. Het ligt in de rede dat Discriminatie.nl, als partij die wij hebben genoemd, met hun kennis en expertise een aangewezen partner zou kunnen zijn. Maar in principe zou men daarvan af kunnen wijken.
Voorzitter, ik vervolg. De ADV BES gaat van start nadat het wetsvoorstel in werking is getreden. Ik heb nog een aantal vragen over de ADV BES, en daar zal ik nu op ingaan. De heer Van Hattem van de PVV vroeg: "Discriminatie.nl mengt zich in het democratische politieke proces. Is de minister bereid van aansluiting bij de discriminatievoorziening op de BES af te zien? Waarom heeft hij besloten om Discriminatie.nl de backofficefunctie te laten uitvoeren?" Ik ben daar net al even kort op ingegaan. Het is nog niet honderd procent zeker, maar Discriminatie.nl is dus wel een mogelijk aangewezen partner. De ADV BES kan daar zelf de eigen afweging in maken. Wij zien overigens geen reden om te twijfelen aan de inzet, de expertise en de onafhankelijkheid van Discriminatie.nl. Het is aan henzelf om de afweging te maken met wie zij de samenwerking aangaan, uiteraard binnen de statutaire en wettelijke kaders.
U had verder een aantal vragen over de samenwerking tussen Discriminatie.nl en de Moslimbroederschap. U zegt stellig dat deze link er is, maar die hebben wij op dit moment niet vast kunnen stellen. Dat moet dan ook het antwoord zijn. Er komt een interruptie, gok ik.
De heer Van Hattem i (PVV):
Dat is een letterlijke herhaling van wat er in de schriftelijke ronde is gewisseld. Maar als ik gewoon op de website kijk van Discriminatie.nl, dan staat daar een petitie met MSA Nederland als een van de ondersteuners van die petitie. Daar werkt Discriminatie.nl mee samen. In mijn termijn heb ik al aangegeven dat MSA Nederland onderdeel is van FEMYSO, de jeugdorganisatie van de Moslimbroederschap. Ik heb de link toegevoegd aan de vragen. Hoe kan de minister dan zeggen dat het hem niet bekend is?
Minister Rijkaart:
Wat ik al zei: de link tussen Discriminatie.nl en MSA heb ik terug kunnen vinden, maar de link verder naar de Moslimbroederschap niet. Mochten er echt harde aanwijzingen zijn dat Discriminatie.nl samenwerkt met organisaties van dubieus pluimage, dan ga ik daar uiteraard het gesprek over aan.
De heer Van Hattem (PVV):
Het is vrij duidelijk waar die organisaties voor staan. Maar dat niet alleen: feit is ook dat Discriminatie.nl niet alleen een expertiserol heeft, maar ook een activistische rol. Ze zijn zelf bezig om op allerlei manieren actie te voeren en zich te mengen in het politiek-democratische proces. Dat doen ze onder andere door op eigen initiatief aangiftes te doen tegen mijn partijleider. De minister had het over "als ze met dubieuze organisaties samenwerken". Is hij bereid om daar nader onderzoek naar te doen?
Minister Rijkaart:
Of daarnaar echt onderzoek nodig is, moet afhankelijk zijn van de casus, zoals ik al zei. Mocht er aanleiding zijn voor een gesprek, dan ben ik daar altijd toe bereid.
Voorzitter, ik vervolg mijn betoog. Er kwam een vraag via de interruptie, dus die heb ik eigenlijk al beantwoord.
Ik vervolg. Voor de effectuering van het gelijkebehandelingsrecht is het van groot belang dat het college de bevoegdheid krijgt om in individuele gevallen een klacht te behandelen en uitspraak te doen. Als internationaal erkende onafhankelijke toezichthouder op mensenrechten is het college bij uitstek geschikt en toegerust voor deze taak. Het college is zich bewust van de historische, culturele en sociaal-economische eigenheid van Caribisch Nederland. Het houdt daar dan ook rekening mee. Daarom zal het college werken met leden uit de regio. Zij beschikken over zowel de taalvaardigheden als kennis van de sociale, economische en mensenrechtelijke omstandigheden op de BES-eilanden. Dat is van belang, omdat er in de toetsingspraktijk van het college op onderdelen ruimte is voor het betrekken van de lokale, eilandelijke feiten en omstandigheden. Ik hoorde al heel mooi spreken over de "insulaire eigenschappen". Die ga ik onthouden. Vanzelfsprekend zal het college zitting houden op locatie.
Voorzitter. Dan kom ik bij de beantwoording van de overige vragen uit de eerste termijn. Die gaan vooral over communicatie en evaluatie. Die zal ik bij dezen afwerken.
De heer Lievense stelde de vraag of ik periodiek ga evalueren of de wet zijn doel bereikt en of lokale omstandigheden serieus blijven meewegen. Wordt daarbij ook gekeken naar de administratieve lasten en de financiële gevolgen voor kleine ondernemers en maatschappelijke organisaties op de eilanden? Een kort antwoord: ja. Ik zeg toe de uitvoering van de wet blijvend te zullen monitoren. Dat doe ik vooral aan de hand van de jaarlijkse verslagen van de ADV BES. Het betrekken van lokale feiten en omstandigheden is hierbij uiteraard een belangrijk punt. Ik zie instemmend geknik bij de heer Lievense.
Heeft de minister aandacht voor structurele en meertalige voorlichting, zodat alle inwoners hun rechten en mogelijkheden volledig kennen? Ja, daar heb ik zeker aandacht voor. Ik erken het belang van structurele en meertalige voorlichting. Ik had dat in de spreektekst ook al even gezegd. Zo hebben alle inwoners van de eilanden kennis over de nieuwe wetgeving en weten zij wanneer zij van de antidiscriminatievoorziening gebruik kunnen maken. We zetten samen met de Rijksdienst Caribisch Nederland een onafhankelijke stichting op voor toegankelijke en actieve voorlichting en bewustwording. Daar hebben we een aantal zaken voor. Ieder jaar gaan we met verschillende kanalen communiceren over voorbeelden die aansluiten bij de realiteit van bewoners van het eiland op dat moment. We gaan naar de mensen toe door middel van spreekuren in de buurt, en door samenwerking te zoeken met gevestigde lokale instanties. Uiteraard zijn de voorlichting en de communicatie meertalig.
Hoe gaat het communicatieplan over de invoering van de wet eruitzien en wanneer treedt het in werking? Dat vroegen de heer Dittrich van D66 en anderen. Eigenlijk treedt het direct in werking nadat de wet er ligt en de ADV BES is opgericht. De exacte invulling en planning van de voorlichting laat ik aan de nieuwe stichting. Die wordt het nieuwe, herkenbare gezicht van de wet. Ze biedt voorlichting, geeft uitleg en communiceert actief over discriminatie. Dat is de spoedige communicatie. Overigens wordt op dit moment al gecommuniceerd dat dit eraan komt.
Wilt u toezeggen dat er na één jaar een invoeringstoets wordt gehouden en ten tweede dat in de evaluatie die na drie jaar op de rol staat goed gekeken wordt naar de uitvoering? Wilt u de ontwikkeling van de ADV's meenemen in de invoeringstoets en de wetsevaluatie? Wilt u laten weten hoe de uitbreiding van het takenpakket van het College voor de Rechten van de Mens zal uitpakken? D66 vroeg dat mede namens Volt, de SP en de Partij voor de Dieren. Ja, dat zeg ik toe. Concrete vragen waren er over de invulling van de evaluatie. Mede op basis van het eerste jaarverslag van de ADV BES zal een invoeringstoets worden uitgevoerd. Daarin zal tevens de wijze waarop het college invulling geeft aan zijn nieuwe taken worden betrokken. Uiteraard wordt de wet ook binnen drie jaar geëvalueerd.
Ik heb ook nog een vraag van de heer Dittrich en anderen over de dialoog vanuit de NCDR: "De NCDR heeft samen met Equality Bonaire het initiatief genomen tot een dialoog met de kerken en de lhbti-beweging. Kan de minister aangeven wanneer het vervolggesprek wel plaatsvindt? Zijn er plannen vanuit de NCDR om dit ook op Statia te doen?" De NCDR is momenteel bezig met de organisatie van de najaarsconferentie over Caribisch Nederland in november 2025 op Bonaire. De NCDR is voornemens om dan het vervolggesprek te organiseren. Partners uit Saba en Sint-Eustatius zijn ook aanwezig bij de najaarsconferentie op Bonaire om de signalen met de NCDR te bespreken.
De afdeling Burgerzaken op Bonaire zegt dat het onmogelijk is om in een Nederlands paspoort een X te plaatsen. Dit is onjuiste informatie. Als de rechtbank een verzoek daartoe heeft gehonoreerd, moet Burgerzaken er gevolg aan geven. Kan aan de burgerlijke stand de instructie worden gegeven zulke paspoorten wel te verstrekken? Het is inderdaad mogelijk om op de BES een paspoort met de vermelding X te verkrijgen, mits de betrokkene in de bevolkingsadministratie van het openbaar lichaam staat ingeschreven. De stappen die daarvoor moeten worden gezet, zijn vergelijkbaar met die in Europees Nederland. Het Burgerlijk Wetboek BES is op dit punt gelijk aan het Burgerlijk Wetboek. Hiervoor is een rechterlijke beschikking nodig op basis waarvan het geslacht in de geboorteakte wordt gewijzigd naar de geslachtsregistratie O. Deze wijziging kan daarna in de lokale bevolkingsadministratie worden doorgevoerd. De betrokkene kan vervolgens een paspoort aanvragen met de vermelding X. Dit is in overeenstemming met bindende internationale normen voor het paspoort. De staatssecretaris van BZK zal dat nogmaals bij de afdelingen Burgerzaken op de BES onder de aandacht brengen.
Dan de adoptie door paren van gelijk geslacht op de BES-eilanden. Ook dat is een vraag van D66 en anderen. "Paren van gelijk geslacht die willen adopteren, lopen op Bonaire tegen obstakels op. Wil de minister toezeggen dat de burgers van Bonaire op dezelfde wijze worden behandeld als die in Nederland en dat zij niet worden achtergesteld?" Het familierecht is de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Op dit moment is het voor paren van gelijk geslacht op grond van het Burgerlijk Wetboek BES inderdaad niet mogelijk om een kind te adopteren. Daarvoor moet men in Nederland zijn. Europees-Nederlandse adoptiebeslissingen, en in zijn algemeenheid ouderschap dat daar is ontstaan, worden in de BES zonder meer geaccepteerd. Als onderdeel van de komende afbouw van interlandelijke adoptie binnen Europees Nederland wordt bezien of de regeling voor adoptie op de BES-eilanden in lijn kan worden gebracht met die van Europees Nederland. Ik zeg u toe dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid uw Kamer in het kader van dat traject hierover nader zal informeren.
Voorzitter, tot slot. Dit wetsvoorstel is van belang voor de effectuering van het grondrecht op gelijke behandeling in Caribisch Nederland. Bewustwording en gedragsverandering vergen een lange adem. Dit betekent dat werkendeweg ervaring met de nieuwe wetgeving en de nieuwe instituties gaat worden opgedaan. Hierbij is wederzijds begrip en een open houding essentieel. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit wetsvoorstel katalyserend zal werken voor de acceptatie van diversiteit en gelijke behandeling op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Wij kunnen doorgaan met de tweede termijn van de Kamer. Dat betekent wel dat u iets efficiënter moet spreken, want de keuken kan ons om allerlei redenen tot 18.30 uur ontvangen. Ik wil u dus vragen om echt efficiënt te spreken en de minister om snel te antwoorden. Dan kunnen we om 18.30 uur schorsen voor de dinerpauze. Is iedereen het daarmee eens? Zo niet, dan gaan we de tweede termijn na de dinerpauze doen. Ik zie zeer blanco gezichten. Wij gaan door met de tweede termijn en ik vraag u om efficiënt te spreken. Ik geef het woord aan de heer Van Hattem namens de PVV.
De heer Van Hattem i (PVV):
Dank, voorzitter. Ik zal het efficiënt doen, maar niet nadat ik de minister gefeliciteerd heb met zijn maidenspeech in de Eerste Kamer.
De minister had het over de nulmeting van hoe discriminatie wordt ervaren op de eilanden. Bijna de helft van de mensen op de eilanden ervaart discriminatie. Tegelijkertijd zegt hij dat het moet gaan om bewijsbare en aantoonbare feiten en niet enkel om gevoelens. Maar als bijna de helft van de bevolking zegt iets te ervaren, dan gaat het per saldo voor het grootste deel waarschijnlijk over gevoelens in plaats van over echte, juridische discriminatie. Hoe kijkt de minister aan tegen die verhoudingen en daarmee ook tegen de noodzaak van dit wetsvoorstel?
Dan de uitvoering. Ik hoorde de minister zeggen dat het daarbij veel gaat om het terrein van gedrag en bejegening. Als het om gedrag en bejegening gaat, dan hebben we het weer niet over juridische discriminatie. We krijgen nu misschien een soort welzijnswerk dat zich met gedrag en bejegening gaat bezighouden in plaats van hetgeen hiermee bedoeld zou zijn volgens de gelijkheidsbeginselen in de Grondwet. Ik hoor dus graag van de minister hoe dat gezien moet worden.
Ook werd er door de minister gezegd dat er sprake was van discriminatie op basis van seksuele gerichtheid — dat is nog een helder punt — maar ook op basis van het voortrekken van netwerkrelaties. Dan denk ik: is dat nou iets wat echt onder discriminatie valt of is dat gewoon corruptie? Moet je corruptie niet op een andere manier aanpakken?
We hoorden net de cijfers van de kosten. Het gaat om per jaar structureel vier ton voor de ADV, vier ton voor de rechtshulp en twee ton voor het College voor de Rechten van de Mens. Dat is jaarlijks structureel een miljoen. Ik zou zeggen: dat geld kan veel beter en efficiënter besteed worden op de BES, bijvoorbeeld aan de bouw van een nieuwe school op Bonaire, waar heel veel behoefte aan is.
Tot slot, voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording, maar ik wil een motie indienen om een voor ons zeer fundamenteel punt kracht bij te zetten. Dat betreft het tegengaan van de samenwerking van de backofficefunctie van Discriminatie.nl met organisaties die de Moslimbroederschap aanhangen. Ik zal de motie voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat voor de uitvoering van de wet de minister voornemens is om voor de backoffice en training van de ADV BES aansluiting te zoeken bij de vereniging Discriminatie.nl in Europees Nederland;
overwegende dat Discriminatie.nl ook een activistische rol aanneemt bij onder andere het opstellen van petities en daarbij de samenwerking opzoekt met organisaties die verbonden zijn aan de radicale Moslimbroederschap, zoals de aan FEMYSO gelieerde studentenorganisatie MSA;
overwegende dat de ADV BES-backoffice neutraal en onafhankelijk dient te zijn;
roept de regering op voor de backoffice en training van ADV BES af te zien van aansluiting bij Discriminatie.nl,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Hattem, Bezaan, Van Kesteren en Van Strien.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter F (36551).
De heer Van Hattem (PVV):
Voor de goede orde: ik heb alle voetnoten die leiden naar de artikelen over de Moslimbroederschap, MSA en FEMYSO toegevoegd aan de motie. Dan is het ook herleidbaar.
Dank u wel. Tot zover in tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Lievense van de fractie van de BBB.
De heer Lievense i (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Om meteen maar even met het laatste te beginnen: mijn fractie was juist blij met de toezegging van de minister om nader te bekijken wat er precies aan de hand is bij Discriminatie.nl. Het was eigenlijk meer de bereidheid van deze minister, want het woord "toezegging" hoorde ik niet. De bereidheid is voor ons ook voldoende. Ook heeft de minister voor ons duidelijk uiteengezet dat het de keuze is van de ADV BES. Voor ons is dat voldoende en gaat de motie-Van Hattem c.s. dus te ver, zoals ik 'm nu even snel kan beoordelen. Maar uiteraard neem ik dit punt mee terug naar mijn fractie.
Voorzitter. Ook is mijn fractie natuurlijk blij met de toezegging en vooral met de invulling van het monitoren en evalueren van het feit dat de eilanden een insulair karakter hebben. Wij zijn blij dat deze minister en de regering goed gaan kijken hoe dat valt en hoe die invulling verdergaat. Daarvoor dus grote dank vanuit onze fractie.
Ik had nog een korte reflectie beloofd op het interruptiedebat tussen de heer Schalk en de heer Dittrich; die ga ik u toch niet onthouden. Dat ging over "gelijkheidsdenken", zoals de heer Schalk het noemde. Ik heb u al uitgelegd waar ik vandaan kom en hoe wij bij ons op het eiland met elkaar omgaan. Ik moet de heer Schalk wel ergens gelijk in geven. Dat betreft: acceptatie is dwingend. Je kan niemand dwingen om iets te accepteren waar die persoon, om wat voor reden dan ook, niet achter staat. Wij hebben bij ons op het eiland afgesproken: we gaan altijd met respect met elkaar om. Dat doen we ook. Alle gemeenschappen gaan met respect met elkaar om. Ik geef u een voorbeeld: toen mijn man en ik gingen trouwen, waren een groot aantal gereformeerde kennissen en vrienden daar niet bij. Wij respecteren dat, omdat zij anders denken over het huwelijk tussen mensen van gelijk geslacht. Wij zijn daar niet boos over; wij voeren daar het gesprek over. Het is altijd lastig als iemand anders, bijvoorbeeld iemand vanuit de SGP-gemeenschap, zoiets probeert aan te dragen. Daar wordt dan altijd een beetje honend over gedaan. Maar wat betreft het gelijkheidsdenken en "acceptatie is dwingend": respect is het hoogst haalbare. Dat wil ik steunen richting de heer Schalk.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Schalk van de SGP.
De heer Schalk i (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst dank aan de minister. Ook dank voor de woorden van de heer Lievense zojuist. Ik ervaar overigens niet dat er hier honend wordt gesproken over de dingen die ik benoem. Ik vind het juist heel erg belangrijk dat wij allemaal kunnen zeggen wat wij geloven, soms zelfs, en dat we dat met respect proberen te doen.
Voorzitter. Dan heb ik vervolgens richting de minister twee korte opmerkingen, als dat nog mag. Dat kan volgens mij makkelijk binnen die twee minuutjes. De eerste. De minister sprak over de internetconsultatie die zelfs in het Papiamento was geweest. Ik beheers het Papiamento niet. Ik beheers wel de techniek om even te kijken wat er nu eigenlijk in de internetconsultatie staat. Ik kwam maar twee mensen tegen. De een zei: dit moet je niet doen. De ander zei: dit moet je wel doen. Het kan zijn dat ik iets over het hoofd heb gezien. Dat is de eerste vraag.
De tweede. De minister gaf aan dat hij niet gefaseerd wil gaan invoeren. Oftewel: mocht deze Kamer besluiten om deze wet te aanvaarden — mijn ragfijne gevoel zegt dat dat zomaar zou kunnen gaan gebeuren — dan gaat de minister ervan uit dat hij die 1 januari 2026 invoert. Ik wil er even op wijzen dat Bonaire wel vroeg om aandacht te geven aan de overgangstermijnen of gefaseerde inwerkingtreding. Mijn vraag is op welke manier de minister daar dan mee omgaat.
Voorzitter. Daarmee heb ik nog een halve minuut gewonnen. Dank u wel.
De voorzitter:
Uw voorzitter is zeer gelukkig. Dan geef ik graag het woord aan de heer Dittrich, namens verschillende fracties, voor zijn spreektijd in de tweede termijn.
De heer Dittrich i (D66):
Allereerst dank aan de minister voor zijn snelle beantwoording; snel voorgelezen, maar heel duidelijk. Dank u wel, daarvoor. Gefeliciteerd met uw maidenspeech hier in de senaat.
Ik ga meteen even reageren op wat de heer Lievense naar voren bracht: acceptatie is niet dwingend. Gelukkig is dat ook niet gezegd in dit debat. Maar wat wel dwingend is, is het non-discriminatiebeginsel en de wetgeving die discriminatie verbiedt. Uiteraard moet dat vast komen te staan en zijn er allerlei instanties die dat bekijken, maar dat moeten we niet uit het oog verliezen. Daar gaat dit wetsvoorstel over.
Ik dank de minister voor de beantwoording en de toezeggingen. Ik ga ze niet allemaal nalopen; die zijn allemaal geregistreerd, dus dank daarvoor. Ook dank dat het communicatieplan snel wordt uitgerold, want op de eilanden wil men wel weten hoe het allemaal in werking zal treden.
Ik heb nog een vraag over de Najaarsconferentie op Bonaire, georganiseerd door de nationaal coördinator. Ik heb niet helemaal gehoord wanneer die dan is. Ik denk dat het voor de mensen op de eilanden van belang is om dat te weten, want die kijken daarnaar uit.
Dat was het, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor zijn antwoorden in de tweede termijn. Ik praat wat langzamer zodat de minister zijn stukken goed kan ordenen en met een zeer vast gemoed achter het spreekgestoelte kan staan. Dat is dan niet voor zijn maidenspeech, want dat geldt voor een Kamerlid, maar we bewonderen hem wel voor zijn redenaarsdebuut. De minister.
Minister Rijkaart i:
Mijn collega zegt dat hij graag vijf minuten wil voor de beantwoording van nog één vraag. Volgens mij moet de beantwoording daarna razendsnel kunnen, zodat iedereen net voor het eten — ik voel de druk — kan aansluiten. Dus een vriendelijk verzoek of dat kan, voorzitter.
De voorzitter:
U krijgt twee minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Dan geef ik graag het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Minister Rijkaart i:
Voorzitter, dank u wel voor de twee minuutjes. Ik ga ze even langs.
De BBB stelde eigenlijk geen vragen, maar gaf wel aan … Ik bevestig nogmaals: mocht daar aanleiding toe zijn, dan ga ik uiteraard in gesprek met discriminatie.nl.
De SGP vroeg: internetconsultatie, Papiamento, twee mensen. Ja, dat klopt, maar het stond open voor veel meer mensen, natuurlijk ook in andere talen.
Bonaire vraagt aandacht voor de overgangstermijnen. Ja, daar hebben we ook aandacht voor. Daar zit natuurlijk geleidelijkheid in; dat had ik ook in de eerste termijn gezegd. Ik verwacht dus geen problemen om het wetsvoorstel alsnog op 1 januari '26 in te voeren.
D66 vroeg naar de najaarsconferentie. Ik zag de datum 27 november 2025, dus dat is al vrij vlot.
Dan kom ik bij de PVV: gevoelens, gedrag en bejegening; dat is allemaal juridisch lastig bewijsbaar. Deze ADV geeft daar juist invulling aan — dan spreek ik even uit eigen ervaring — om te voorkomen dat je heel veel aangiftes krijgt die niet makkelijk juridisch te bewijzen zijn. Daarvoor kan je juist uitstekend terecht bij zo'n ADV, die misschien ziet op gedrag, gevoel en ervaring.
U vroeg ook even naar de netwerkrelaties: is dat dan corruptie? Ja, dat zou je zo kunnen omschrijven. Mocht dat strafbaar zijn, dan is de route naar aangifte natuurlijk een logische. Maar als je het hebt over gelijke behandeling, dan is het ook een kwestie van tussen de oren krijgen dat het voortrekken van relaties geen gelijke behandeling is. Dan heb je ook nog wel kans dat je daar een winstpakker kan hebben.
Dan kom ik bij de motie. Die moet ik ontraden. Zoals ik al gezegd heb: de ADV BES gaat over het eigen uitzoeken met wie iemand samenwerkt. Dat zou discriminatie.nl zijn, maar dat hoeft niet noodzakelijk.
Sneller gaat niet, voorzitter.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Het is inderdaad precies zoals u heeft beloofd. U was heel snel.
Dan kom ik tot een einde.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik kom tot afhandeling van het wetsvoorstel. Wenst een van de leden stemming over het wetsvoorstel? Ja, dat is het geval. Dan stel ik voor dat we daar volgende week over gaan stemmen. Ik stel voor dat we dan ook over de ingediende motie gaan stemmen. Aldus besloten.
Ik schors de vergadering voor de dinerpauze tot 19.30 uur.
De vergadering wordt van 18.25 uur tot 19.30 uur geschorst.