Verslag van de vergadering van 30 september 2025 (2025/2026 nr. 02)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 17.14 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Dittrich i (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil graag met een citaat beginnen.
Het wordt mij droef te moede,
al weet ik niet waarom.
Ik zie de zon verbloeden
diep aan de horizon.
Dat is een citaat uit het gedicht Schemer van de schrijver, de dichter, de diplomaat, de arts, de jurist en de gouverneur van de Nederlandse Antillen tussen 1962 en 1970, de heer Cola Debrot, geboren in Kralendijk op Bonaire. Hij overleed in 1981. Hij speelde een hele belangrijke rol bij de rondetafelconferenties die leidden tot de nieuwe verhouding tussen Nederland, Suriname en de Antillen. In zijn politieke en zijn literaire werk speelde de strijd tegen discriminatie een belangrijke rol.
Vandaag bespreken we de non-discriminatiewet. Denkend aan Cola Debrot feliciteren wij — dat zijn dus al die fracties die de voorzitter heeft opgenoemd — de bevolking van deze drie Nederlandse openbare lichamen met dat artikel 1 van de Grondwet, het non-discriminatiebeginsel, en een aantal antidiscriminatiewetten die binnenkort hopelijk voor hen van kracht zullen worden. Elk eiland heeft zijn eigen signatuur, maar het betekent dat hun inwoners wettelijk gelijk behandeld worden aan de andere Nederlanders in het Europese deel. Eindelijk. Er is lang om gevraagd en het is een belangrijke stap vooruit. Wij steunen dan ook het wetsvoorstel, maar we hebben nog wel wat opmerkingen en vragen.
Het wetsvoorstel richt zich niet alleen op de overheid, maar ook op de burgers onderling, dus bijvoorbeeld op werkgevers in de toerismesector, zoals restauranthouders en hoteliers. Discriminatie mag niet, maar gebeurt het toch, dan kan diegene die discriminatie ervaart in het geweer komen. Het wetsvoorstel vraagt nogal wat van de samenleving, bijvoorbeeld waar het gaat om ondersteuning van mensen met een fysieke beperking. Daar is al eerder over gesproken. Obstakels voor gehandicapten moeten worden opgeheven. Nou is er een nulmeting gedaan en een impactanalyse gemaakt. De regering heeft ons verteld dat er voor het bedrijfsleven weliswaar kosten mee gemoeid zijn, maar dat die te overzien zijn. Maar toch is er natuurlijk wel een spanningsveld: passende maatregelen nemen om discriminatie op te heffen, terwijl diezelfde maatregelen tegelijkertijd niet onevenredig belastend mogen zijn. De vraag aan de minister is dan ook: hoe gaat het communicatieplan voor de invoering van de wet eruitzien en wanneer treedt dat communicatieplan in werking? Wil de minister toezeggen dat één, er een invoeringstoets komt na één jaar en dat twee, er in de evaluatie die na drie jaar op de rol staat goed bekeken gaat worden hoe de wet uitgevoerd wordt op de drie eilanden?
Het uiteindelijke doel is vanzelfsprekend geen discriminatie. Dat zal voor een belangrijk deel ook een sociaal-cultureel proces zijn dat positief gestimuleerd wordt door de wet. Maar dat proces zal natuurlijk ook langdurig zijn. Organisaties en personen — denk bijvoorbeeld aan werkgevers, bestuurders en managers — zullen gedrag dat juridisch gezien discriminerend is wellicht zelf niet meteen als zodanig erkennen. De intenties zijn vaak niet kwaad, maar gestoeld op gewoonten. Het is daarom ook een taai proces, zo krijg ik te horen van mensen uit Saba die het wetsvoorstel gelezen hebben, en die overigens zeer uitkijken naar de aanvaarding van het wetsvoorstel.
Wij vinden het een goed voorstel dat op elk eiland een fysieke, gratis antidiscriminatievoorziening wordt geopend, laagdrempelig en aangehaakt bij de juridische dienstverlening. We vernemen uiteraard wel graag hoe de antidiscriminatievoorzieningen zich ontwikkelen. Wil de minister dat meenemen in de invoeringstoets en de wetsevaluatie? Wil de minister ook bekijken hoe de uitbreiding van het takenpakket van het College voor de Rechten van de Mens zal gaan uitpakken?
De heer Schalk i (SGP):
Even naar aanleiding van de opmerking dat veel mensen op Saba deze wetgeving heel graag zouden willen: ik zag dat niet in de internetconsultatie terug, want bijna niemand reageert daarop. Zijn daarvan gegevens bekend die mij weer niet bekend zijn of zijn dat gewoon persoonlijke contacten?
De heer Dittrich (D66):
Ik denk dat dat laatste het geval is, want ik heb zelf contact opgenomen met mensen uit Saba. Die hebben we allemaal ontmoet toen we daar waren. Ik heb nog steeds contact met sommigen van hen en ik heb gevraagd: "Goh, wist je dat we op dinsdag dit wetsvoorstel gaan bespreken? Dat gaat over Bonaire, Saba en Statia." Ik heb met bewoners van alle drie de eilanden contact gehad. Ik heb natuurlijk een selectie gemaakt, maar die mensen waren heel erg te spreken over dit wetsvoorstel en kijken ernaar uit.
De heer Schalk (SGP):
Ik vind het heel knap dat ze dit hele wetsvoorstel goed kunnen overzien.
De heer Dittrich (D66):
Ja, waarom niet? U kunt het ook overzien. Zij ook.
De heer Schalk (SGP):
Zeker. Het hoort bij ons werk om er goed naar te kunnen kijken. Het zijn dus vooral persoonlijke contacten die hebben gezegd "oké, prima dat dit gebeurt"?
De heer Dittrich (D66):
Ja. Ik vind het als volksvertegenwoordiger altijd belangrijk om met mensen contact te zoeken om te kijken hoe dit zal uitpakken.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Dittrich (D66):
Tot slot kom ik op Bonaire. U hebt alle fracties opgesomd. Wij willen als fractie heel graag een compliment maken aan de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, de heer Baldewsingh. Hij was op Bonaire. Daar was opschudding ontstaan vanwege uitspraken over homoseksualiteit door een vertegenwoordiger van de kerken. De nationaal coördinator heeft daarop samen met Equality Bonaire het initiatief genomen tot een dialoog met de kerken en de lhbt-beweging op Bonaire. Dat heeft geleid tot een beter begrip en tot maatschappelijke verbinding in deze kleine gemeenschap. Dat heb ik teruggehoord van bewoners uit Bonaire. Zij hebben samen met de kerken de afspraak gemaakt met de nationaal coördinator om die dialoog na een halfjaar, in oktober 2025, te herhalen. Ik heb gehoord dat dat is uitgesteld. Mijn vraag is: kan de minister aangeven wanneer dat vervolggesprek gaat plaatsvinden? Want het voorkomen van discriminatie is uiteraard beter dan het achteraf aanpakken. De mensen op Statia die ik gesproken heb, weten van deze situatie en zeiden: wij zouden heel graag willen dat de nationaal coördinator ook naar Statia komt met zo'n aanpak, want er is nogal wat afstand tussen de kerken en een bepaald deel van de bevolking, en het zou heel goed zijn om die verbinding te zoeken.
De heer Schalk (SGP):
Ik herinner me dat we daar waren met KOREL. Ik heb zelf destijds gevraagd: kunnen we ook met de kerken spreken over de armoedeproblematiek en over de manier waarop diaconale ondersteuning zou kunnen plaatsvinden? Dat gesprek hebben we gehad met een aantal vertegenwoordigers van de kerken, maar we hebben het toen, tot mijn niet geringe verbazing, vooral gehad over wat men van het homohuwelijk en dergelijke vond en hoe men daarmee omging. Maar goed, dat terzijde. Ik heb heel goed gelezen wat de heer Dittrich heeft geschreven, maar ik wil dit wel even heel goed gestipuleerd hebben. Hij heeft hier namelijk ook schriftelijke vragen over gesteld. Volgens mij ging het over een openbare bijeenkomst waar opmerkingen gemaakt zouden zijn die in strijd zouden zijn met het discriminatiebeginsel. Ik wil heel graag aan de heer Dittrich vragen of hij het met mij eens is dat ook binnen die kerkgemeenschappen de vrijheid van godsdienst, die wij hier in Nederland hebben, voluit geldt en er dus gesproken kan worden over het huwelijk van één man en één vrouw.
De heer Dittrich (D66):
Ja, uiteraard is die vrijheid er. Maar uit mijn woorden kan de heer Schalk niet afleiden dat ik die vrijheid zou willen inperken. Het gaat er mij om dat als er gediscrimineerd wordt of als woorden als discriminatie worden ervaren, daartegen opgetreden kan worden. De heer Schalk kent dit voorbeeld, want de officier van justitie heeft een voorwaardelijk sepot opgelegd. De kerken hebben hun excuses aangeboden en een geldboete betaald. Op basis van de gedachte dat er in deze kleine gemeenschap toch het een en ander aan de hand is, heeft men gezegd: laten we eens om tafel zitten en kijken wat iedereen voor beelden bij elkaar heeft. Het was zo mooi dat de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme dat met mensen uit Bonaire — het was hun verzoek — heeft opgepakt. In dit huis en ook in de Tweede Kamer wordt nog weleens heel vervelend gesproken over het werk van de nationaal coördinator. Daarom dachten wij dat het weleens goed was om ook te laten zien wat voor goede dingen er gebeuren.
De heer Schalk (SGP):
Dat verkeerd spreken over de nationaal coördinator hoort niet. Ik denk dat dat evident is. Dat geldt net zo goed voor de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding. Dat zijn juist hele belangrijke personen en instituten binnen onze samenleving. Ik vond het van belang om aan te geven dat een openbare bijeenkomst van een aantal kerkgenootschappen of kerken die bij elkaar waren iets anders is dan spreken over de eredienst en een kerkgenootschap dat ook vanuit de vrijheid van godsdienst eigen opvattingen kan hebben over onder andere het huwelijk.
De heer Dittrich (D66):
Mag ik daar toch nog even op reageren?
De voorzitter:
Als dat kort kan.
De heer Dittrich (D66):
Ik kom terug op de bijeenkomst met de religieuze leiders op Aruba in de tuin voor de kerk. U zegt: er werd toen zo over het homohuwelijk of de openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht gesproken. Dat kwam doordat wij allen gespreksonderwerpen konden aandragen. Ik heb toen aangedragen dat in Nederland het huwelijk geldt voor paren van gelijk geslacht, maar dat dat op Aruba werd tegengehouden. Ik wilde daar graag met de kerkelijke leiders over spreken. Dat was ook de reden waarom dat onderwerp centraal stond, omdat wij dat hadden aangedragen als gespreksonderwerp.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Schalk.
De heer Schalk (SGP):
Dat is het goed recht van de heer Dittrich. Ik heb dat niet betwist, ook toen niet, maar ik benoem het nu omdat het me toen wel opviel. Ik weet nog dat ik zelf bij de eerste besprekingen over die reis heb gevraagd: kunnen we opnieuw de kerken ontmoeten en mag het dan gaan over de diaconie en de financiële mogelijkheden die er zijn voor mensen die in bittere armoede leven? Dus ik was destijds wel een beetje verbaasd dat er een ander onderwerp … Maar ik had natuurlijk niet goed gelet op wat de heer Dittrich had ingebracht.
De heer Dittrich (D66):
Gelukkig is daarna de Hoge Raad met een uitspraak gekomen dat zowel op Aruba als Curaçao dat huwelijk moet worden opengesteld. Inmiddels trouwen mensen daar ook. Er schijnen geen problemen te zijn.
De heer Lievense i (BBB):
Een prachtig interruptiedebatje. Ik beloof u, ik ga me er nu niet mee bemoeien, maar ik zal een mooie reflectie vanaf ons eiland meenemen straks in de tweede termijn. Ik wil nog even teruggaan naar het vorige onderwerp, over het periodieke … De heer Dittrich geeft dat ook aan namens D66 en al die andere fracties: we moeten met elkaar in de gaten houden hoe het loopt en hoe het gaat, ook met de voorzieningspunten. Ik heb in mijn betoog aangegeven dat het belangrijk is dat de minister toezegt periodiek te evalueren of de wet zijn doel bereikt. Gezien het insulaire karakter van de eilanden is het voor ons belangrijk dat de lokale omstandigheden inderdaad serieus blijven meewegen. Begrijp ik uit de woorden van de heer Dittrich net dat hij dat verzoek om een toezegging steunt?
De heer Dittrich (D66):
In de Tweede Kamer is al afgesproken dat er een evaluatie komt na drie jaar. Wat wij voorstellen is dat allerlei aspecten van het wetsvoorstel in die evaluatie worden meegenomen. Daarin lopen we gelijk op. Daarnaast vraag ik om een invoeringstoets, om na een jaar, wat heel gebruikelijk is bij wetgeving, te kijken: hoe zit het op die eilanden? Op elk eiland kan het wat anders liggen. Dus ook daar zie ik weinig licht tussen wat u voorstelt en wat wij voorstellen. Dus laten we even het antwoord van de minister afwachten.
De heer Lievense (BBB):
Dat laatste wilde ik ook voorstellen. Dan ben ik benieuwd wat de minister ervan gaat brouwen in de toezegging.
De heer Van Hattem i (PVV):
Ik hoor de heer Dittrich zijn oprechte zorgen uitspreken over de discriminatie van homoseksuelen op de eilanden. Hij noemt daarbij heel specifiek de kerken. Maar kijk dan naar de uitwerking van dit wetsvoorstel. Is het dan niet zo dat men aan één oog blind is als tegelijkertijd voor de ADV BES wordt samengewerkt met discriminatie.nl, die gewoon openlijk actievoert met organisaties als MSA en het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie, die zich weer associëren met organisaties van de Moslimbroederschap? Want als we het dan toch over homodiscriminatie hebben …
De heer Dittrich (D66):
U hebt het dan over de backoffice van discriminatie.nl. Als een burger op Bonaire, Saba of Statia discriminatie ervaart, gaat deze naar de antidiscriminatievoorziening. Die is gekoppeld aan juridische hulpverlening. De burger doet zijn of haar verhaal. Als dan blijkt dat degene die daar werkt er niet helemaal uitkomt, kan die als het ware terugvallen op de expertise van discriminatie.nl. Dat is een samenvoeging van allerlei antidiscriminatiebureaus in Nederland. Die werken dagelijks met dit soort problemen. Die kunnen dan goed advies geven. Dat er op hun website het een en ander staat, vind ik voor dit wetsvoorstel totaal niet relevant. Het gaat erom dat de expertise die antidiscriminatiebureaus in Nederland hebben, goed benut wordt. We hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden. U bent zelf begonnen over de kosten die het wetsvoorstel met zich meebrengt. Ik denk dat het een heel praktische oplossing is van het kabinet dat medewerkers van antidiscriminatievoorzieningen kunnen terugvallen op de backoffice als er meer informatie nodig is.
De heer Van Hattem (PVV):
Dat was een heel lang antwoord van de heer Dittrich van D66. Het punt is en blijft dat ze, als ze terugvallen op de zogenaamde expertise van discriminatie.nl, terugvallen op een organisatie die openlijk samenwerkt en actievoert met organisaties van de Moslimbroederschap. Wat zegt dat dan over die zogenaamde expertise? Is het dan niet gewoon bijzonder hypocriet dat aan de ene kant discriminatie van homoseksuelen op de eilanden bestreden moet worden en dat men aan de andere kant stekeblind is voor discriminatie van homoseksuelen via organisaties als de Moslimbroederschap?
De heer Dittrich (D66):
Ik zie de hypocrisie niet. Ik heb u die vragen ook aan de minister horen stellen. Ik zou even willen horen wat de minister daarop antwoordt. U hebt het ook al in de schriftelijke ronde naar voren gebracht. Laten we daar even naar luisteren. Het is niet zo dat discriminatie.nl zich helemaal heeft vereenzelvigd met de Moslimbroederschap. Nee, het is een samenwerking met een aantal antidiscriminatie-instituten in Nederland. Die doen goed werk over het algemeen. Ik weet dat de PVV-fractie daar heel kritisch over is, maar dat zijn wij niet.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Hattem.
De heer Van Hattem (PVV):
Tot slot. Zou de heer Dittrich op soortgelijke wijze reageren als bijvoorbeeld werd samengewerkt met een organisatie in Nederland van streng christelijke signatuur, bijvoorbeeld een organisatie die zich op dezelfde manier uitlaat als de door de heer Dittrich genoemde kerken op Bonaire?
De heer Dittrich (D66):
Dat is zo'n als-danvraag waar ik geen antwoord op geef.
Voorzitter. Ik ga afronden. De afdeling Burgerzaken van Bonaire zegt dat het onmogelijk is om in een Nederlands paspoort een x te plaatsen. Dat is in mijn ogen onjuiste informatie. Als het gerecht in eerste aanleg op Bonaire een verzoek daartoe heeft gehonoreerd, dan moet de afdeling Burgerzaken daar gewoon gevolg aan geven. Mijn vraag aan de minister is: kan aan de burgerlijke stand in Bonaire de instructie worden gegeven zulke paspoorten wel te verstrekken, als, natuurlijk, aan alle voorwaarden wordt voldaan?
Helemaal tot slot. Paren van gelijk geslacht hebben aangegeven dat ze, als ze willen adopteren, op Bonaire tegen obstakels aanlopen. Wil de minister toezeggen dat de burgers van Bonaire in een adoptieprocedure op dezelfde wijze worden behandeld als de mensen in Europees Nederland? Dat zou volgens al die wetten die nu gaan gelden moeten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer of heeft u enige minuten nodig?
Minister Rijkaart i:
Er zijn wat dingen die ik even moet uitzoeken, dus ik zou een kleine tien minuten schorsing willen.
De voorzitter:
Tien minuten schorsing. Dan schors ik de vergadering tot 17.45 uur.