26.855

Herziening procesrecht burgerlijke zaken (wijze van procederen in eerste aanleg)



Dit voorstel wijzigt het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet op de rechterlijke organisatie met als doel een modernisering van het procesrecht voor burgerlijke zaken.

Het wetsvoorstel betreft de procedure in eerste aanleg. Een nieuwe regeling van de procedure in hoger beroep is in voorbereiding.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 27 maart 2001 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 4 december 2001 zonder stemming aangenomen.

Het voorstel werd gezamenlijk behandeld met de voorstellen 27.181, 27.182, 27.824 en 27.878.

De wet is opgenomen in Staatsblad 580 van 18 december 2001.

De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 621 van 20 december 2001.


Kerngegevens

ingediend

25 oktober 1999

titel

Herziening van het procesrecht burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste aanleg

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie
  • staatssecretaris van Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Hoofdlijnen

  • Het wetsvoorstel vervangt gedeeltelijk het op 14 september 1998 ingetrokken wetsvoorstel 24.651, dat tot doel had de kantongerechten met de rechtbanken te integreren.
  • Het huidige voorstel bouwt voort op het vorige en trekt de modernisering verder door.
  • Belangrijkste vernieuwingen van het voorstel zijn:
    • verbetering van de systematiek van het Eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
    • algemene wettelijke regels voor de internationale rechtsmacht van de Nederlandse rechter;
    • algemene voorschriften voor procedures;
    • algemene regeling voor de betekening van exploten;
    • wissels bij verkeerde procesinleiding;
    • erkenning van de schriftelijke rol;
    • harmonisering van termijnen;
    • introductie van een nieuwe bewijsrechtelijke figuur: de niet door de rechter benoemde deskundige;
    • een volwassen verzoekschriftprocedure;
    • algemene toepasselijkheid van de regeling van de verzoekschriftprocedure;
    • verbetering en aanvulling van vonnissen en beschikkingen;
    • het rechtsmiddel rekest civiel is omgebouwd tot een nieuw rechtsmiddel herroeping;
    • regeling inzake royement/afbreking van de instantie;
    • de kosten van deskundigenbericht of -verhoor.
  • De uitgangspunten van het nieuwe procesrecht zijn: vereenvoudiging, verdere deformalisering (fouten moeten alleen worden bestraft indien het belang dat de geschonden norm beoogt te beschermen daadwerkelijk is aangetast), modernisering van de verhouding tussen rechter en partijen, effiency en harmonisering van procesrecht.

Documenten

4