Dit wetsvoorstel neemt in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) een rijksprojectenprocedure op die zorgt voor versnelling en stroomlijning van de procedures voor ruimtelijke investeringsprojecten die het Rijk onder eigen regie wil (laten) realiseren.

De inspraakmogelijkheden en de rechtsbescherming van burgers en bedrijven worden niet aangetast. Het gaat met name om een efficiënter gebruik van tijd en het beter op elkaar afstemmen van procedures.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 24 september 2002 aangenomen door Tweede Kamer. PvdA, D66, Leefbaar Nederland, VVD, CDA, ChristenUnie, SGP en LPF stemden voor.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 november 2003 zonder stemming aangenomen. GroenLinks en SP is daarbij aantekening verleend.


Kerngegevens

ingediend

8 juni 2000

titel

Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in verband met de invoering van een rijksprojectenprocedure (rijksprojectenprocedure)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Hoofdlijnen

  • het gaat zowel om projecten waarvan het Rijk initiatiefnemer is als om projecten met een particuliere initiatiefnemer,
  • het wetsvoorstel heeft geen betrekking op investeringsprojecten waarop de Tracéwet of de Wet Luchtvaart van toepassing is/zijn.

Documenten

  • 18 november 2003
    voortzetting behandeling en stemming (aangenomen, aantekening: GL en SP)PDF-document Handelingen EK 2003/2004, nr. 7, blz: 353-362
  • 18 november 2003
    behandeling PDF-document Handelingen EK 2003/2004, nr. 7, blz: 339-347
  • 24 september 2002
    stemming (aangenomen, voor: PvdA, D66, LN, VVD, CDA, ChristenUnie en SGP) Handelingen TK 2002/2003, nr. 4: blz. 219-221
  • 11 september 2002
    voortzetting behandeling Handelingen TK 2001/2002, nr. 97: blz. 5748-5766
  • 7 maart 2002
    behandeling Handelingen TK 2001/2002, nr. 53: blz. 3661-3685