Dit wetsvoorstel geeft - vooruitlopend op de algehele herziening van de Waterleidingwet - uitvoering aan de motie-Feenstra (TK 26.700, nr. 8), waarin de regering wordt verzocht een wettelijke voorziening te treffen, zodat de aandelen van waterleidingbedrijven die drinkwater produceren en het daarna via het leidingnet distribueren, in overheidshanden blijven.
Het voorstel beperkt zicht tot het verzekeren van de overheidseigendom van waterleidingbedrijven en heeft uitsluitend betrekking op drinkwater.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 9 december 2003 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, GroenLinks, PvdA, D66, CDA, ChristenUnie, SGP en LPF stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 7 september 2004 zonder stemming aangenomen.
ingediend
22 april 2002titel
Wijziging van de Waterleidingwet (eigendom waterleidingbedrijven)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
-
-
-
7 september 2004
behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen) Handelingen EK 2003/2004, nr. 39, blz: 2167-2176 -
-
-
-
-
-
-
-
9 december 2003
stemming (aangenomen, voor: SP, GL, PvdA, D66, CDA, ChristenUnie, SGP en LPF) Handelingen TK 2003/2004, nr. 34, blz: 2387-2388 -
2 december 2003
behandeling Handelingen TK 2003/2004, nr. 31, blz: 2186-2189 -
10 september 2003
behandeling Handelingen TK 2002/2003, nr. 91, blz: 5212-5224