28.749

Toetsing van vrijheidsontnemende maatregelen



Dit wetsvoorstel wijzigt de Vreemdelingenwet 2000. Omdat het huidige systeem van rechtsbescherming een zwaar beslag legt op de capaciteit van de rechtbanken, wordt het stelsel van de rechterlijke toetsing van vrijheidsontnemende straffen aangepast. Hiermee wordt de situatie zoals die bestond vóór de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000 grotendeels hersteld.

De termijn waarbinnen de minister mededeling moet doen van vreemdelingenbewaring wordt verlengd van 3 tot 28 dagen. De verplichting tot het doen van mededelingen in geval van het voortduren van de vreemdelingenbewaring vervalt en de termijn waarbinnen na ontvangst van het beroepschrift dan wel de kennisgeving van de minister de zitting moet plaatsvinden, wordt verlengd van 7 tot 14 dagen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 16 december 2003 aangenomen door de Tweede Kamer. PvdA, D66, VVD, CDA, ChristenUnie, SGP en LPF stemden voor.

De plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 15 juni 2004. Het wetsvoorstel is op 22 juni 2004 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PvdA, SP en GroenLinks stemden tegen.

De plenaire behandeling vond gezamenlijk plaats met wetsvoorstel Verlenging van de tijdelijkheid van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (29.224).


Kerngegevens

ingediend

24 december 2002

titel

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de wijziging van het stelsel van de rechterlijke toetsing van vrijheidsontnemende maatregelen

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Documenten

3
  • 16 december 2003
    stemming (aangenomen, voor: PvdA, D66, VVD, CDA, ChristenUnie, SGP en LPF) Handelingen TK 2003/2004, nr. 37, blz: 2604-2605
  • 10 december 2003
    behandeling Handelingen TK 2003/2004, nr. 35, blz: 2465-2477