29.490

Verjaring van en heffing bij planschadevergoedingsaanspraken, alsmede planschadevergoedingsovereenkomsten



Dit wetsvoorstel strekt ertoe artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) zo spoedig mogelijk te wijzigen om te voorzien in de mogelijkheid voor een gemeente om met een verzoeker van een wijziging van het planologische regiem ten behoeve van de verwezenlijking van een project een planschadevergoedingsovereenkomst te sluiten.

Het wetsvoorstel houdt rechtstreeks verband met het Nunspeet-arrest van de Hoge Raad. Daarin oordeelde de Hoge Raad dat een beding in een overeenkomst tussen een gemeente en een belanghebbende - inhoudende dat de belanghebbende, in ruil voor de medewerking van de gemeente aan wijziging van het planologische regiem, de eventuele aansprakelijkheid voor planschadevergoedingen van de gemeente overneemt - niet rechtsgeldig is. Die uitspraak kan ertoe leiden dat gemeenten planologische medewerking aan bouwactiviteiten weigeren, omdat zij geen verhaalsmogelijkheid voor de kosten van planschade kunnen overeenkomen met de verzoeker van wijziging van het planologische regiem.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 16 december 2004 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 7 juni 2005 als hamerstuk afgedaan.

De wet is opgenomen in Staatsblad 305 van 21 juni 2005.


Kerngegevens

ingediend

29 maart 2004

titel

Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (verjaring van en heffing bij planschadevergoedingsaanspraken, alsmede planschadevergoedingsovereenkomsten)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

inwerkingtreding

Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdeel B, dat onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet in werking treedt met ingang van de dag na de hiervoor aangeduide datum


Documenten

12