Deze Planologische Kernbeslissing (pkb) (TK nr. 154) bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. De pkb bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterkte economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Waarbij speciaal aandacht wordt geschonken aan het scheppen van de juiste condities voor het toepassen van ontwikkelingsplanologie. Het gaat om de inrichtingvraagstukken die spelen tussen nu en 2020.

De pkb bevat niet alleen de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid voor Nederland, maar ook voor een aantal specifieke gebieden. Tot de ruimte van Nederland behoren zowel de bovengrondse als de ondergrondse ruimte en (het Nederlandse deel van) de Noordzee.

Deze pkb doorloopt de procedure zoals aangegeven in artikel 2a van de Wet Ruimtelijke Ordening.


Stand van zaken

De Tweede Kamer heeft deze pkb op 17 mei 2005 goedgekeurd. SP, GroenLinks, PvdA en Groep Lazrak stemden tegen. De Eerste Kamer heeft de PKB op 17 januari 2006 zonder stemming aangenomen. PvdA, GroenLinks en SP is daarbij aantekening verleend. Tijdens de plenaire behandeling door de Eerste Kamer is de Motie-Lemstra (CDA) c.s. inzake een integrale langetermijnvisie voor de nationale stedelijke netwerken en de Randstad ingediend (EK 29.435, D). De motie is op 24 januari 2006 na stemming bij zitten en opstaan met algemene stemmen aangenomen.

Tijdens de plenaire behandeling waren de volgende thema's aan de orde:

  • verbanden tussen ruimtelijke ordening & milieu en ruimtelijke ordening & water;
  • ontwikkelingsplanalogie, ruintelijke investeringen in lange termijn perspectief, ruimtelijke kwaliteit;
  • coördinatiefunctie minister Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, bestuurlijke aspecten.

Bij deze plenaire behandeling werd ook de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de bijlagen over de Motie-Lemstra (CDA) c.s. inzake lange termijninvesteringsstrategieën op het gebied van ruimtelijk-economisch beleid in Nederland (EK, XXI-C) betrokken.


Kerngegevens

ingediend

27 april 2004

titel

Nota Ruimte

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
  • minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
  • minister van Economische Zaken

Hoofdlijnen

Iedere overheidslaag wordt in staat gesteld de eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Meer specifiek richt het kabinet zich in het nationaal ruimtelijke beleid op:

  • versterking van de internationale concurentiepositie van Nederland,
  • bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland,
  • borging en ontwikkeling van belangrijke (inter) nationale ruimtelijke waarden en,
  • borging van de veiligheid.

De PKB Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening deel 3 (kabinetsstandpunt) die op 23 november 2001 aan de Tweede Kamer is aangeboden, kan gezien worden als basis van de Nota Ruimte. Deze Vijfde Nota is nooit in de Kamers behandeld. Na enkele kabinetswisselingen werd besloten tot het opstellen van de Nota Ruimte waarin naast de Vijfde Nota ook de nota's van de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Verkeer en Waterstaat zijn geïntegreerd.

Bij de Nota Ruimte is de inspraakronde overgeslagen omdat deze inbreng al geleverd was bij de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening.



Documenten

7