Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 op twee punten.
Ten eerste wordt het maximumbedrag dat als boete door de veterinaire tuchtcolleges kan worden opgelegd verdubbeld naar 6700 euro. Daarmee is het nieuwe maximumbedrag een boete van de derde categorie. Wanneer een overtreding wordt begaan waarbij het voordeel hoger is dan een kwart van de maximale boete, kan een boete worden opgelegd van een categorie hoger. In de praktijk betekent dit dat maximaal een boete van 16750 kan worden opgelegd als de waarde van het wederrechtelijk verkregen voordeel of de waarde van de bij de overtreding betrokken goederen hoger is dan 1675.
Ten tweede worden de voorschriften met betrekking tot de samenstelling van de tuchtcolleges ter zitting inzake klachten tegen dierverloskundigen en castreurs versoepeld. Dierenartsen kunnen door deze versoepeling de plaats innemen van dierverloskundigen en castreurs wanneer die niet beschikbaar zijn, waneer de behandeling van bepaalde klachten daardoor onevenredig lange vertraging zou oplopen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 7 juni 2007 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 3 juli 2007 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
17 februari 2007titel
Wijziging van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (verhoging maximaal bedrag tuchtrechtelijke boete en wijziging samenstellingseisen van tuchtcolleges ter zitting)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
1
-
7 juni 2007
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2006/2007, nr. 78, blz: 4117