Dit voorstel wijzigt de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (Wet VAP) en geeft uitvoering aan het regeerakkoord van het Kabinet Rutte II waarin is opgenomen dat de AOW-leeftijd vanaf 2016 geleidelijk wordt verhoogd naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021 en vervolgens gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting.
Na 2015 wordt een versnelling aangebracht in het tempo waarmee de AOW-leeftijd wordt verhoogd als gevolg van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (Wet VAP). De AOW-leeftijd wordt vanaf 2022 op gezette tijden aangepast aan de stijging van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in stappen van drie maanden per jaar. Er komt een overbruggingsuitkering voor mensen die per 1 januari 2013 al deelnemen aan een vut- of prepensioenregeling, en zich niet hebben kunnen voorbereiden op de versnelde AOW-leeftijdsverhoging.
Het wetsvoorstel (EK, A) is op 26 maart 2015 aangenomen door de Tweede Kamer. Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de SGP, de VVD, Houwers, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Van Vliet, D66, GroenLinks en de PvdA stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 2 juni 2015 na hoofdelijke stemming met 51 stemmen voor (VVD, D66, CDA, GroenLinks, PvdA (minus het lid Duivesteijn) en SGP) en 23 stemmen tegen (het lid Duijvesteijn (PvdA), SP, ChristenUnie, PVV, PvdD, OSF en 50PLUS) aangenomen.
De plenaire behandeling van het voorstel door de Eerste Kamer vond plaats op 19 mei 2015. Tijdens het debat zijn de motie-Reuten (SP) over compensatie voor gemeenten bij verdringing van werkgelegenheid voor werklozen (EK, F) en de motie-De Boer (GroenLinks) c.s. inzake het aanpassen van de Overbruggingsregeling (OBR) (EK, G) ingediend. De motie-Reuten (SP) is op 19 mei 2015 ingetrokken. De motie-De Boer (Groenlinks) c.s. is op 2 juni 2015 aangehouden en op 25 september 2018 vervallen op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer..
ingediend
14 november 2014titel
Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in verband met de versnelling van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijdschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
-
1.Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
-
2.In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen C, I, K en Q in werking met ingang van 1 januari 2016.
-
3.In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen D en L, in werking met ingang van 1 januari 2017.
-
4.In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen E en M, in werking met ingang van 1 januari 2018.
-
5.In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen F en N, in werking met ingang van 1 januari 2019.
-
6.In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen G en O, in werking met ingang van 1 januari 2020.
-
7.In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen H en P, in werking met ingang van 1 januari 2021.
8
-
13 oktober 2015
brief van de staatssecretaris van SZW over het verlengen en uitbreiden van de Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW (OBR) EK, H Bevat bijlage
voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW op 3 november 2015 -
-
-
-
-
-
-