Twee suppletoire ‘corona’ begrotingen EZK aanvaard



De Eerste Kamer heeft maandag 6 juli na een plenair debat met de ministers Wiebes (EZK) en Koolmees (SZW) twee incidentele aanvullende begrotingen vanwege de coronacrisis in het kader van het Noodpakket banen en economie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat aanvaard. Dat gebeurde zonder stemming. Het betreft het wetsvoorstel Tweede incidentele suppletoire begroting EZK 2020 inzake Noodpakket banen en economie en het wetsvoorstel Derde incidentele suppletoire begroting EZK 2020 inzake Noodpakket banen en economie en overbruggingsfaciliteit IHC. Alleen de SP-fractie vroeg aantekening bij het wetsvoorstel over de steun aan IHC. Senator Van der Linden (FVD) besloot dinsdagavond 7 juli zijn motie bij de Tweede incidentele suppletoire begroting aan te houden; minister Koolmees ontried de motie tijdens het debat.

Tweede incidentele suppletoire begroting EZK 2020 Noodpakket banen en economie

FVD-senator Van der Linden vroeg in het debat aan minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de uitkeringen in het kader van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) aan reeds failliete ondernemingen. Hij wilde van de minister weten of er maatregelen zijn getroffen om dit voortaan te voorkomen. Ook wilde Van der Linden opheldering of een bedrijf nog recht heeft op de NOW-gelden nadat het failliet is verklaard. Minister Koolmees antwoordde dat eerder bekend is geworden dat zes miljoen euro is uitgekeerd aan failliete bedrijven. Hij noemde dit 'natuurlijk ongewenst'. Op grond van de NOW-regeling hadden die bedrijven daar geen recht op. Volgens de minister is er een kort tijdsverloop tussen de opname van de failliete onderneming in de polisadministratie van de Belastingdienst en de check door het UWV.

Senator Van der Linden vroeg daarop waarom het UWV niet de wekelijkse faillissementslijst van de rechtbank gebruikt. Koolmees gaf aan dat het UWV aansluit bij de polisadministratie en wil niet ook nog een (handmatige) check optuigen. Van der Linden diende daarop een motie in waarin hij de regering verzocht om kort vóór het moment van uitbetalen van NOW-gelden een controle uit te voeren aan de hand van het Centraal lnsolventieregister, zodat uitkeringen aan inmiddels failliet verklaarde ondernemingen zoveel mogelijk wordt voorkomen. De motie is door minister Koolmees ontraden.

PvdA-senator Crone vroeg de minister aan de eisen voor het toekennen van steun toe te voegen dat bedrijven ook investeren in het mogelijk maken van de overstap van grijze milieubelastende banen naar groene banen. Volgens Crone zou het kabinet kunnen zeggen 'voor groene werkgelegenheid heb ik wel wat extra geld over, net zoals voor fiscaliteit en sociaal beleid'. Minister Koolmees antwoordde dat in sectoren waar krimp is, mensen worden omgeschoold naar sectoren waar groei is. Dat zijn vaak duurzame sectoren. Hiervoor zijn de algemene zogenoemde SLIM (Stimuleringsregeling Leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen)- en STAP (Stimulering van de Arbeidsmarktpositie)-regelingen. Daarnaast zijn er sectorale scholingsfondsen, de zogenoemde O&O-fondsen. De laatste twee jaar ziet het ministerie in die maatregel ook de 'intersectorale mobiliteit'. Een derde maatregel is maatwerk en wordt in specifieke gevallen ingezet.

Derde incidentele suppletoire begroting EZK 2020 Noodpakket banen en economie en overbruggingsfaciliteit IHC

FVD-senator Frentrop stelde dat IHC geen toekomstperspectief had en dat de steun van de overheid niets met corona te maken heeft. Daarnaast had Frentrop kritiek op de benoeming van oud-staatssecretaris van Financiën Menno Snel als commissaris bij IHC. Volgens Frentrop is hier sprake van een baantjescarrousel. Bovendien, zo stelde de FVD-senator, lijkt Snel als commissaris namens de Staat te zijn benoemd. De regering heeft eerder gezegd dat er geen commissarissen namens de Staat dienen te worden benoemd. Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat antwoordde dat Snel voorgedragen is door de overheid, maar niet benoemd is door de Staat en ook niet namens de Staat. De regering heeft ook nooit over een overheidscommissaris gesproken, aldus Wiebes. Frentrop wilde daarop weten waarom de regering heeft bedongen dat de staat Snel kon voordragen. De minister antwoordde dat er mensen vanuit verschillende invalshoeken zijn voorgedragen: vanuit de banken, de Ondernemingsraad en het publiek belang. Snel vertegenwoordigt in de Raad van Commissarissen de laatste categorie.

SP-senator Gerkens gaf complimenten aan het kabinet dat regelingen zo snel zijn opgetuigd om ondernemingen te kunnen ondersteunen. Ook complimenteerde zij alle ondernemers die niet bij de pakken zijn gaan neerzitten. Wel wees zij op de kwetsbaarheid van Nederland door de afhankelijkheid van de maakindustrie die in andere landen gevestigd is, zoals van medische hulpmiddelen en specifieke grondstoffen. Gerkens wilde weten of het denken van het kabinet over het stimuleren van de maakindustrie in eigen huis al verder is. Ook wilde zij weten hoe het zit met de evaluatie naar de noodzaak van de SBI-codes die bepalen of een onderneming in een risico-sector zit. Wat betreft de steun aan IHC zei Gerkens dat nationalisatie van de onderneming de eis van de SP is en dat is in deze steunmaatregel niet gebeurd. Daarom is haar fractie tegen deze maatregel.

Met betrekking tot de vraag van senator Gerkens over de maakindustrie antwoordde minister Wiebes dat er gekeken wordt hoe dit in het perspectief van de Europese Unie geregeld kan worden: 'Als er maar een fabriek in de wereld iets maakt, dan moet je kijken of je als EU niet een tweede fabriek kunt hebben.' Wiebes wil daarbij zo min mogelijk marktverstorend zijn en zoveel mogelijk de voordelen van internationale handel te benutten. De regering vraagt nog een SER-advies aan die hierover gaat. Senator Gerkens pleitte in aanvulling voor diverse terugvalopties: 'dus niet in één land, maar mogelijk meerdere landen'. De minister zegde toe hierop terug te komen naar aanleiding van het SER-advies. Met betrekking tot de SBI-codes antwoordde Wiebes dat maatwerk 'totaal onwerkbaar' is in deze aantallen. Het is wel mogelijk dat ondernemingen aantonen dat ze een verkeerde code hebben en dan wordt het gecorrigeerd, aldus Wiebes.

PvdA-senator Crone ging in zijn betoog in op het afwegingskader voor steun aan private bedrijven zoals dat naar de Kamer is gestuurd door het kabinet. Volgens Crone is dat kader zo algemeen dat 'we pas bij concrete maatregelen kunnen zien of het goed wordt toegepast'. Crone wilde weten wat het publiek belang is bij hulp aan bijvoorbeeld IHC en SuitSupply. Hij vroeg de minister of hij bereid is het afwegingskader aan te scherpen in lijn met de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. Verder wilde hij bij de steun aan IHC weten waarom de belastingbetaler wel in de downside deelt als het slecht gaat, maar niet in de upside als het mogelijk weer beter gaat? Crone stelde tot slot voor om aan het afwegingskader ook nog groene werkgelegenheid, fiscaliteit en sociaal beleid toe te voegen. Minister Wiebes antwoordde dat hij geen verschil ziet tussen het afwegingskader en het kader van de Algemene Rekenkamer. Ook meende hij dat de aanvullingen van Crone in lijn zijn met het raamwerk van het kabinet. Dat was Crone niet met hem eens: 'We moeten in het steunkader bedrijven niet de kans geven om onder de klimaatnormen te komen.'

Senator Otten (Fractie-Otten) vroeg de minister of hij kon aangeven hoe de overheid zoveel risico heeft willen lopen bij IHC: 'Waarom is de steun voor IHC niet overgelaten aan de private sector?' Volgens Otten was er daar genoeg interesse. Hij wilde weten of de reddingsoperatie te maken heeft met een order van het ministerie van Defensie voor nieuwe schepen. Volgens Otten moeten we de coronacrisis niet gebruiken om lukraak te investeren in allerlei bedrijven. Minister Wiebes antwoordde dat het voor Nederland belangrijk is dat grote exporteurs de overheid aan hun kant weten. Hij ontkende dat een order van Defensie een rol heeft gespeeld bij de steunverlening aan IHC.

IHC is deel van een sector met een enorme uitstraling, wereldwijd, die door een ongeluk niet ten onder mag gaan en tevens een duurzame sector, aldus Wiebes. Otten stelde daarop dat zijn fractie wil dat steun aan de goede bedrijven wordt verstrekt. Volgens hem moet er een sanity check worden toegepast. 'De markt moet zijn werk kunnen doen,' aldus Otten. Minister Wiebes antwoordde dat voortdurend naar het instrumentarium wordt gekeken: 'Daar waar de markt het kan, moet de overheid het niet doen. Daar waar de markt het niet kan, is het nog maar de vraag of de overheid het moet doen.'

GroenLinks-senator Vendrik stelde dat zijn fractie de verruiming van de steunmaatregelen steunt. Wel wilde hij weten of het midden- en kleinbedrijf ook goede toegang krijgt tot de maatregelen. Volgens Vendrik wordt de rekening van SuitSupply uiteindelijk in ontwikkelingslanden zoals Bangladesh gelegd waar geen sociaal vangnet is, maar waar de kleding wel wordt gemaakt. 'Globalisering is een feest totdat het voorbij is en dan ligt de rekening aan het einde van de keten in ontwikkelingslanden,' aldus Vendrik. Daar moet volgens hem geld voor worden vrijgemaakt. Tot slot vroeg hij aandacht voor de cultuur. Vendrik miste duidelijkheid wat die sector kan verwachten van het kabinet.

Minister Wiebes antwoordde hem dat het de cultuursector vrij staat gebruik te maken van de reguliere regelingen. In aanvulling daarop is er ook nog een noodfonds en zijn zij ook nog in gesprek met de minister van OCW, aldus de minister. De vragen over de internationale handel zal hij doorgeleiden naar de ministers van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.


Deel dit item: