De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 11 oktober met minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken over de Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen. De Eerste Kamer heeft na afloop van de tweede termijn besloten om volgende week, op dinsdag 18 oktober, het debat in een derde termijn voort te zetten en aansluitend te stemmen over het wetsvoorstel en zeven ingediende moties.
Veel fracties maakten zich zorgen over de uitvoerbaarheid van de wet. In de Tweede Kamer zijn negen amendementen aangenomen die het wetsvoorstel dusdanig veranderen dat er bijvoorbeeld veel extra administratief werk uit voortkomt dat niet altijd proportioneel is, volgens bijvoorbeeld de fracties van CDA, ChristenUnie en SGP.
In het voorstel is sprake van een maximum van 100.000 euro aan de toegestane giften door personen. Wat GroenLinks betreft is dit maximum nog te hoog, terwijl de PvdD vroeg wat er gebeurt met erfenissen en legaten die het maximum overschrijden.
D66 en PvdA maakten zich zorgen of het voor partijen nog wel mogelijk is om met zusterpartijen in het buitenland samen te werken, als financiering vanuit het buitenland niet langer is toegestaan. Bovendien is in dit wetsvoorstel geen financiële ruimte gemaakt voor lokale partijen. Volgens de Fractie-Nanninga is dit discriminatie.
Andere fracties, zoals de VVD, waren benieuwd hoe het wetsvoorstel zich verhoudt tot de aangekondigde, maar nog niet ingediende, Wet op de politieke partijen. Enkele fracties gaven bij voorbaat al aan tegen het wetsvoorstel te zullen stemmen. De PVV-fractie is van mening dat politieke partijen helemaal geen subsidies meer moeten krijgen. Volgens de Fractie-Otten is dit wetsvoorstel een verslechtering van de huidige wet.
De Wet financiering politieke partijen (de Wfpp) is op 1 mei 2013 in werking getreden. In 2017 en begin 2018 is de wet geëvalueerd door de Evaluatie- en Adviescommissie Wet financiering politieke partijen (de commissie-Veling), die op 1 februari 2018 haar eindrapport heeft uitgebracht. In dit eindrapport heeft de commissie-Veling een groot aantal aanbevelingen gedaan, die de positie van politieke partijen verder moeten versterken.
Dit wetsvoorstel heeft tot doel om de Wet financiering politieke partijen te wijzigen op een belangrijk deel van de door de commissie-Veling aanbevolen punten. Ook wordt in dit wetsvoorstel de motie-Jetten c.s. uitgewerkt, waarin de regering onder meer wordt verzocht de subsidie aan politieke partijen tot en met 2024 met 9 miljoen euro per jaar te verhogen en daarna structureel met nog eens 5 miljoen euro per jaar.
Tijdens het debat zijn acht moties ingediend.
Senator Van der Linden (Fractie-Nanninga) diende een motie in die de regering verzoekt in de begroting 2023 structureel alsnog 10 miljoen euro vrij te maken voor de subsidiëring van lokale politieke partijen en de Kamer hierover, inclusief budgettaire dekking, voor de Algemene Financiële Beschouwingen in deze Kamer te informeren.
Senator Schalk (SGP) diende een motie die de regering verzoekt de Wet financiering politieke partijen aan te houden en de uitvoerbaarheid mee te nemen in de overwegingen rond de Wet politieke partijen; overwegende dat de uitvoerbaarheid van de Wet financiering politieke partijen op een aantal punten niet duidelijk is.
Senator Koffeman (PvdD) diende vier moties in. De eerste motie verzoekt de regering giften aan neveninstellingen vrij te stellen van het in de nieuwe wet gestelde maximum, in elk geval tot na behandeling van de Wet op de politieke partijen. Koffeman kondigde aan een gewijzigde motie in te dienen op 18 oktober om de motie uitvoerbaar te maken.
De tweede motie verzoekt de regering om indexatie van genoemde maxima aan giften op zo kort mogelijke termijn in de wet op te nemen, overwegende dat het opnemen van gefixeerde maximumbedragen in de wet financiering politieke partijen zich slecht verhoudt tot situaties van inflatie.
De derde motie verzoekt de regering te bewerkstelligen dat de termijn waarbinnen politieke partijen giften boven een bepaald minimum moeten melden gewijzigd wordt in 'drie werkdagen', ook wanneer daarvoor een novelle noodzakelijk zou zijn; overwegende dat die termijn in de Wet financiering politieke partijen omschreven wordt als 'binnen drie dagen'. Ook bij deze motie kondigde Koffeman aan een gewijzigde motie in te dienen op 18 oktober om de motie uitvoerbaar te maken.
De vierde motie verzoekt de regering tot nader order erfenissen en legaten uit te zonderen van de maximalisatie van giften aan politieke partijen en hun neveninstellingen, overwegende dat de laatste wil van erflaters zou kunnen leiden tot door de erflater onvoorziene effecten zoals afroming van de erfenis of het legaat door de overheid voor bedragen die een waarde van 100.000 euro overstijgen. Ook deze motie zal door Koffeman gewijzigd worden ingediend op 18 september.
Senator Otten (Fractie-Otten) diende een motie in die de regering verzoekt om deze wet aan te houden en te kiezen voor een gedegen integrale aanpak in de Wet op de politieke partijen, overwegende dat tijdens het debat in de Eerste Kamer diverse problemen op het gebied van praktische uitvoerbaarheid zijn geïdentificeerd.
Minister Bruins Slot ontraadde alle moties. Wel zegde zij toe dat zij de indexatie zal oppakken bij de Wet op de politieke partijen en dat daarin ook de termijn 'drie werkdagen' wordt opgenomen. Nu er een derde termijn plaatsvindt op 18 oktober, zal de minister opnieuw haar oordeel geven over de moties die gewijzigd worden.
Sponsoring door bedrijven ongewenst
Senator Ganzevoort (GroenLinks) zei dat het wetsvoorstel er niet voor zorgt dat er geen beïnvloeding van de volksvertegenwoordiging kan plaatsvinden waardoor onafhankelijkheid en zuiverheid in het geding zijn. Maar het wetsvoorstel kan wel helpen door goede waarborgen te bieden. Zou het giftenplafond niet veel lager moeten zijn, wilde hij weten. Ganzevoort vond het jammer dat de Tweede Kamer het amendement heeft verworpen dat alleen natuurlijke personen giften kunnen geven. Sponsoring van politieke partijen door bedrijven is ongewenst. De GroenLinks-fractie vreest dat kwaadwillenden niet kunnen worden tegengehouden. Ganzevoort vroeg hoe dit wordt onderzocht bij de evaluatie. Tot slot weest hij op de positie van afsplitsers. Ten principale is ieder lid gekozen zonder last of ruggenspraak. Dat schuurt echter met de financiering die deels gebaseerd is op electoraal succes van de partij aan de ene kant, en de individuele volksvertegenwoordiger aan de andere, aldus Ganzevoort.
Wel of geen Russische financiering is kernvraag
Volgens senator Dittrich (D66) is de kernvraag van dit debat of er Nederlandse politieke partijen zijn die door de Russen al dan niet zijn of worden gefinancierd. D66 is het in grote lijnen eens met wat met dit wetsvoorstel wordt beoogd. Wel heeft de fractie zorgen over de beperkingen die er door amendementen van de Tweede Kamer zijn gesteld. Zo komen er nogal wat administratieve verplichtingen bij. In het oorspronkelijke voorstel waren de politieke partijen vrij in het besteden van de zogeheten Jetten-gelden. Dittrich vroeg of de minister heeft geïnformeerd hoe de politieke partijen staan tegenover de beperking zoals die door amendering in de Tweede Kamer is ontstaan. Hij wees erop dat de beperking extra accountantscontroles met zich meebrengt en daarmee extra kosten. Hoe denkt de minister dat het wetsvoorstel nog steeds in balans is door alle amendementen, wilde hij weten. Dittrich voorziet problemen in de uitwisseling tussen zusterpartijen binnen de Europese Unie. Hij vroeg de minister of zij bereid is snel met de politieke partijen om tafel gaat zitten om dit te bespreken en na afloop een brief over dat overleg aan de Eerste Kamer te sturen.
Gelijk speelveld nodig
Senator Koole (PvdA) zei dat democratie geld kost. Maar wanneer geld komt van een bron die politieke partijen onder druk zet, kan geld de democratie ook kapot maken of tenminste onder druk zetten. Daarom is het volgens hem in een democratie nodig om de financiering van politieke partijen te reguleren. Met dit voorstel wordt geprobeerd om onrechtmatigheden in het systeem te dempen, maar die kunnen nooit helemaal weg. Transparantie is nodig, maar niet voldoende. Er is ook een gelijk speelveld nodig voor politieke partijen, aldus Koole. Daarmee kunnen partijen die giften krijgen van rijke donateurs geen voordeel krijgen ten opzichte van andere partijen. Hij vroeg de minister wanneer zij de Wet op de politieke partijen bij de Tweede Kamer zal indienen. Ook wilde hij weten hoe de minister kijkt naar giften van Nederlanders die in het buitenland woonachtig zijn. Volgens Koole hanteert de minister een strenge interpretatie. Op andere punten is de minister wel coulant, bijvoorbeeld bij campagneactiviteiten door een derde (maatschappelijke) organisatie. Veel van deze vragen zijn op detailniveau, gaf Koole aan. Hij vroeg de minister om bij de evaluatie uitgebreid op die details in te gaan.
Voorstel verbeterd door amendementen
Senator Meijer (VVD) zag in de Tweede Kamer bij het debat en de amendementen grote bereidheid tot samenwerking tussen de politieke partijen. Hij noemde de onderliggende motieven zeer achtenswaardig, maar vroeg zich af of die ook geleid hebben tot de gewenste uitkomsten. Ook de VVD vindt het verbod op giften van alle niet in Nederland wonende Nederlanders niet proportioneel. Daarentegen hebben andere amendementen het wetsvoorstel verbeterd volgens Meijer. Hij vreesde wel dat de evaluatie van dit wetsvoorstel doorkruist kan worden door de aangekondigde Wet op de politieke partijen. Als de Wet financiering politieke partijen wordt opgenomen in die wet, worden dan aanpassingen die mogelijk uit de evaluatie komen overgenomen of wordt de Wet financiering politieke partijen zonder aanpassingen overgenomen, vroeg Meijer de minister tot besluit.
Oneerlijke concurrentie voor landelijke partijen
Senator Van der Linden (Fractie-Nanninga) betoogde dat de Wet financiering politieke partijen zorgt voor ongelijke behandeling van politieke partijen, omdat het alleen gaat om subsidie voor landelijke politieke partijen met Kamerzetels. De landelijke partijen sluizen een deel van hun geld door naar de lokale afdelingen. Die hebben daarmee een oneerlijk concurrentievoordeel ten opzichte van onafhankelijke lokale politieke partijen, aldus Van der Linden. Hij vroeg of de minister bereid is hier een einde aan te maken. Hij wees erop dat de Commissie-Veling al concludeerde dat het oneerlijk is. Ook de zogeheten Jetten-gelden zijn alleen voor landelijke partijen. Had dit niet ook ingezet kunnen worden voor lokale partijen, wilde Van der Linden van de minister weten. In een motie van de Tweede Kamer is de regering verzocht om subsidies aan lokale partijen in 2024 in te voeren. Is dat geld al gevonden en kan het niet eerder worden ingevoerd, vroeg hij. Ieder jaar dat dit langer duurt is een jaar te veel, aldus Van der Linden.
Zorgen om uitvoerbaarheid
Volgens senator Doornhof (CDA) spelen politieke partijen een belangrijke rol binnen onze democratie. Het is daarom van belang om doorlopend te werken aan integriteit binnen het openbaar bestuur. Kernwoord daarbij is transparantie, zei hij. Dit wetsvoorstel gaat onder meer om giftenmaximalisering. De vraag die volgens Doornhof voorligt is of partijbureaus de extra administratie die uit de amendementen volgt wel kunnen uitvoeren en of het ministerie de partijen daarbij zou kunnen helpen. Ook hij wees erop dat de Wet op de politieke partijen eraan zit te komen. Die wet zou mogelijk een oplossing kunnen bieden, aldus Doornhof. Hij vroeg of de minister kon toezeggen dat als na overleg met de politieke partijen blijkt dat de uitvoering van de Wet financiering politieke partijen moeilijk is, dat dan kan worden aangepast in de Wet op de politieke partijen.
Lastige spagaat
Senator Schalk (SGP) zei dat het wetsvoorstel hem in een lastige spagaat brengt. Aan de ene kant gaat het om nobele doelen en is de Wet financiering politieke partijen toe aan herziening. Maar aan de andere kant is de wet zodanig geamendeerd dat de doelen steeds verder uit beeld lijken te raken. Buitenlandse invloed aanpakken is volgens de SGP nodig. Maar het oerwoud aan amendementen maakt dat de SGP-fractie met argusogen naar deze wet kijkt. Schalk vroeg hoe de balans tussen transparantie en soevereiniteit in eigen kring blijft en hoe staatsinmenging kan worden voorkomen. Hij wees er verder op dat de Jetten-gelden zouden moeten leiden tot versterking van wetenschappelijke instituten van de politieke partijen. Maar gebeurt dat ook, vroeg hij. Ook over de politieke jongerenorganisaties (PJO's) maakte Schalk zich zorgen. Die subsidies zullen gebaseerd zijn op het aantal zetels van de politieke partijen, en niet op aantal leden van de PJO's, zoals nu het geval is. Volgens Schalk heeft het aantal Kamerzetels niets te maken met de activiteiten van de PJO.
Symboolpolitiek en schijnzekerheid
Volgens senator Koffeman (PvdD) klinkt het adagium 'Niet meeste gelden stemmen, maar meeste stemmen gelden' als een goed voornemen. Maar wat betekent het als sommige politieke partijen een groot eigen vermogen hebben, vroeg hij. Nieuwe partijen kunnen het volgens Koffeman in deze omstandigheden maar moeilijk opnemen tegen gevestigde partijen. Is er geen sprake van symboolpolitiek bij het aan banden leggen van giften door natuurlijke personen, vroeg hij. Volgens de PvdD creëert het wetsvoorstel vooral schijnzekerheid. Het begrenzen van giften aan politieke partijen is een anachronisme in een tijd van oplopende inflatie. Het Koninklijk Huis krijgt wel inflatiecorrectie, zo zei Koffeman. Hij vroeg de minister om dit ook voor politieke partijen te doen. Vervolgens ging hij in op erfenissen en legaten. Volgens Koffeman lijkt elke vorm van beïnvloeding door of tegenprestatie aan een dood persoon onwaarschijnlijk. Hij vroeg de minister wat er in die gevallen gebeurt, bijvoorbeeld wanneer een bedrag dat de 100.000 euro overschrijdt.
Geen enkele partij subsidie
Senator Van Hattem (PVV) betoogde dat het ook anders kan. Hij dacht daarbij aan alle PVV-vrijwilligers die iedere keer weer klaar staan om bijvoorbeeld campagne te voeren, zonder partijsubsidie. De constructie van subsidiëring van ledenpartijen staat volgens Van Hattem op gespannen voet met de Grondwet. Het gaat immers om volksvertegenwoordigers die zonder last of ruggenspraak zijn gekozen. Alle partijsubsidies ten spijt weten ledenpartijen de kiezers onvoldoende te stimuleren om de stap te zetten om te gaan stemmen, zei Van Hattem. Het voorbestaan van de politieke partijen is een doel op zich geworden. Via de motie-Jetten krijgen de ledenpartijen nog eens miljoenen extra om hun campagnekas te spekken. Hoe hypocriet is het, vroeg hij, dat met dit wetsvoorstel nog wel partijactiviteiten in het buitenland worden gesubsidieerd maar dat giften vanuit het buitenland niet langer mogen worden aangenomen. Wat de PVV betreft wordt er geen subsidie meer gegeven aan politieke partijen; noch voor landelijke, noch voor lokale partijen.
Zorgen om uitwerking
Ook senator Talsma (ChristenUnie) maakt zich zorgen over de concrete uitwerking van het wetsvoorstel na de amendering door de Tweede Kamer. Dat giften transparant moeten zijn, betwist de ChristenUnie niet. Wel vroeg Talsma of de uitwerking uitvoerbaar was. Hij meende dat het extra werk betekent. Hij wilde weten waarom de minister denkt dat het niet zo'n vaart zal lopen. Ook vroeg hij zich af of het nog wel betaalbaar is. Enerzijds zijn er meer mensen nodig om het administratieve werk uit te voeren, anderzijds zijn mensen misschien minder geneigd een gift te doen wanneer alles geregistreerd moet worden. Bovendien zullen er leden zijn die hun lidmaatschap van de partij opzeggen, omdat zij eindjes niet aan elkaar kunnen knopen. Tot slot vroeg Talsma aandacht voor de gevolgen van deze wet voor de lokale afdelingen van politieke partijen. De Wet financiering politieke partijen is niet op hen van toepassing, maar de Commissie-Veling deed wel de aanbeveling dat te veranderen.
Ongebalanceerd wetsvoorstel
Senator Otten (Fractie-Otten) zei dat hij in 2015 de Wet financiering politieke partijen is gaan bestuderen om te onderzoeken hoe het partijkartel op volledig democratische wijze kan worden opengebroken. Hij onderschrijft het belang van transparantie, in het bijzonder tíjdige transparantie. Er moeten volgens Otten veel kortere deadlines worden gehanteerd. Hij ging ook in op de 1000-ledeneis voor politieke partijen om in aanmerking te komen voor subsidie. Waarom wordt daaraan zo stringent vastgehouden? Het is moeilijk democratisch te legitimeren dat de PVV geen subsidie krijgt op basis van deze eis, aldus Otten. Volgens hem wil het wetsvoorstel politieke beïnvloeding via giften voorkomen. Maar, vroeg hij, wat doe je tegen andere vormen van beïnvloeding? Tot besluit wees hij op afsplitsers die helemaal geen subsidiëring krijgen. Pieter Omtzigt krijgt onder dit wetsvoorstel geen enkele subsidie, terwijl Omtzigt in zijn eentje 5 zetels aan stemmen kreeg. Volgens Otten is dit ongebalanceerde wetsvoorstel een verslechtering van de huidige situatie.
Minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister Bruins Slot zei dat zij het een uitvoerbare wet vindt. Ook zei zij dat het creëren van een gelijk speelveld voor politieke partijen geen achterliggend doel van het kabinet was. In het debat met de Tweede Kamer zijn die elementen wel nadrukkelijk naar voren gekomen. Dat is ook te zien in de amendementen die daar naar voren zijn gebracht. Het gelijke speelveld zal dan ook worden opgenomen in de Wet op de politieke partijen, zegde zij toe. De minister zegde toe dat zij om de tafel gaat zitten met de penningmeesters van de politieke partijen en dat het ministerie ook handvatten voor de uitvoering zal aanbieden, zoals de accountantscontrole en giften uit erfenissen en legaten. Giften in natura moeten worden gewaardeerd op basis van hun economische waarde.
Over de financiering van lokale partijen erkende de minister dat dat een langlopende discussie is. Bruins Slot gaf aan dat zij het als opdracht van de Tweede Kamer ziet om ervoor te zorgen dat de subsidiëring voor lokale partijen er komt. Op dit moment heeft zij dat geld (10 miljoen euro) nog niet bij elkaar. Dit gebeurt uiterlijk 1 januari 2024. Het voorstel voor de Wet op de politieke partijen gaat eind van dit jaar in consultatie. Als alles goed gaat, zal die dan op 1 januari 2024 ingaan. Het is de bedoeling dat de Wet financiering politieke partijen daarin opgaat, zei de minister.
Minister Bruins Slot was het verder niet eens met de Kamerleden die pleitten voor financiering van afsplitsers. Zij zei dat de financiering (het mogelijk maken van) de activiteiten van de politieke partijen zoals het opstellen van kandidatenlijsten en de scholing van kandidaten, betreft. Dat doen afsplitsers niet. De basis van deze wet is volgens de minister het financieren van politieke partijen op basis van het aantal leden en het aantal mensen in de Kamer, en niet het financieren van individuen.
Deel dit item: