Dinsdag 10 september 2024, commissie Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)




Agenda

1.Vaststellen agenda


2.36440

Wet bemanning zeeschepen

Beslispunt

Wenst de commissie:

  • een datum te bepalen voor het leveren van inbreng voor een tweede verslag?
  • het wetsvoorstel af te doen als hamerstuk of na stemming?
  • aan de Kamervoorzitter een datumvoorstel voor een plenair debat te doen?

Toelichting

De commissie heeft op 17 juni 2024 met betrekking tot dit wetsvoorstel verslag uitgebracht. De nota naar aanleiding van het verslag met de reactie van de minister van I&W op de vragen van de leden van de fractie van de BBB is op 11 juli 2024 ontvangen. De commissie kan thans een beslissing nemen over de nadere procedure.


Nadere procedure

3.36412

Versterking toepassing profijtbeginsel bij de watersysteemheffing

Inventarisatie

Welke fracties wensen heden inbreng voor het verslag te leveren?

Toelichting

Op 9 juli 2024 vond een technische briefing over dit wetsvoorstel plaats.

In de aansluitende commissievergadering werd besloten heden inbreng voor het verslag te leveren.


Inbreng voor het verslag

4.33118/34986, GD

Brief van de minister van VRO over de voortgang van de implementatie van de Omgevingswet - tweede kwartaal 2024; Omgevingsrecht

Beslispunt

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 16 juli 2024 met de minister van VRO in overleg te treden?
  • Kan de commissie instemmen met de ambtelijke voorstellen ten aanzien van de toezeggingen en moties?

Toelichting

Op 16 juli 2024 heeft de minister van VRO de Kamer de tweede voortgangsbrief sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet gestuurd. In de brief geeft de minister de stand van zaken weer en blikt zij vooruit naar de komende periode. In bijlage 1 worden vervolgens de meer concrete ervaringen met de Omgevingswet weergegeven, terwijl bijlage 2 onder meer ingaat op toezeggingen en moties. Voor de commissie relevante toezeggingen en moties zijn:

Toezeggingen

T03422 Toezegging Uitkomsten van Integrale Ketentesten over Fase I en van de opvolgende fasen (33.118/34.986)

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe de Kamer in een voortgangsrapportage te informeren over de uitkomsten van de Integrale Ketentesten over Fase I, die in juli beschikbaar komen, alsmede de uitkomsten van iedere opvolgende fase waarin een ketentest is afgerond. (huidige status: deels voldaan)

Reactie minister: de uitkomsten van IKT 8 zijn in bijlage 3 opgenomen. IKT 9 (medio april-medio juli 2024) is in uitvoering.

Ambtelijk voorstel: status van deels voldaan handhaven.

***

T03562 Toezegging Realiseren centrale, integrale testomgeving (33.118/34.986)

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD), Verkerk (ChristenUnie) en Rietkerk (CDA), toe dat op korte termijn na inwerkingtreding van de Omgevingswet een centrale, integrale testomgeving wordt gerealiseerd. (huidige status: deels voldaan)

Reactie minister: De komende maanden wordt de Leverancierstestomgeving (LTO) operationeel. Hiermee wordt het mogelijk om de systeemtesten van softwareleveranciers, die nu nog op de pre-productie plaatsvonden, te gaan uitvoeren op de deze specifieke testomgeving. Daaropvolgend wordt er verdere inrichting van content, en waar mogelijk testautomatisering ten behoeve van zogenaamde conformiteitstoetsen, ingericht. Deze toetsen zijn een verdere opwaardering van de huidige basischecks op de lokale software. Met behulp hiervan kunnen softwareleveranciers vooraf nagaan of hun software inderdaad voldoet aan de vereisten om te kunnen aansluiten op het DSO-LV. In de voortgangsbrief van 17 april 2024 zijn de verschillende fases van het ontwikkelen van de LTO beschreven en is gezegd dat fase 1 van de LTO, eind juni 2024 gereed is. In verband met de migratie van een digi-koppeling van berichten naar bevoegd gezagen kan fase 1 van de LTO in september 2024 worden opgeleverd. Leveranciers kunnen vanaf begin september aansluiten op de LTO. Deze planning is afgestemd met de uitvoerende partijen en sluit aan op de behoefte van het werkveld. Voor de softwareleveranciers is op dit moment de pre-productie omgeving beschikbaar om te kunnen testen. Over de verdere ontwikkeling van fase 2 en 3 informeer ik uw Kamer via de voortgangsrapportages.

Ambtelijk voorstel: status van deels voldaan handhaven.

***

T03557 Toezegging TAM-IMRO eventueel verlengen (33.118/34.986)

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat er bereidheid is om de TAM-IMRO eventueel met een of twee jaar te verlengen in het geval gemeenten hierom vragen. (huidige status: openstaand)

T03746 Toezegging Informeren over gebruik TAM's en moment uitfasering (33.118/34.986)

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Langen-Visbeek (BBB), Moonen (D66) en Rietkerk (CDA), toe in de voortgangsbrieven in te gaan op het gebruik van de tijdelijk alternatieve maatregelen (TAM’s) en in nauwe samenspraak met bevoegd gezagen te bezien wat het juiste moment is om deze uit te faseren.

Reactie minister: De afgelopen periode heb ik samen met de bestuurlijke partners gesproken over de zogenaamde exitstrategie voor de TAM. Deze exitstrategie en de daarin voorgestelde afspraken zijn inmiddels bestuurlijk bekrachtigd, hierdoor ontstaat tijdig de gevraagde duidelijkheid voor de bevoegd gezagen. Op verzoek van de bestuurlijke partners waarmee ik samenwerk, is gezamenlijk afgesproken om de zes TAM op basis van IMRO en/of DROP allen met een jaar te verlengen, tot 1 januari 2026. Om deze verlenging met een jaar ook juridisch te borgen wordt gewerkt aan een wijziging van het Besluit elektronische publicaties. Daarbij is afgesproken om de TAM vanaf 1 januari 2026 uit te faseren. Vanaf dat moment kunnen bevoegd gezagen bij het opstarten van nieuwe procedures dus enkel nog van het hoofdspoor (STOP/TPOD) gebruik maken. Aanvullende afspraak die hierbij gemaakt is, is dat lopende procedures, waarvan het ontwerp voor 1 januari 2026 ter inzage is gelegd, afgemaakt kunnen worden met behulp van de betreffende TAM. (...) Nu de exitstrategie is vastgesteld en er afspraken zijn heb ik gelijktijdig ook invulling geven aan de aan u gedane toezeggingen op dit punt (T03557 en T03746).

Ambtelijk voorstel: beide toezeggingen als voldaan aanmerken, nu de TAM worden verlengd tot 1 januari 2026 en daarmee het moment van uitfaseren bekend is.

***

Een toezegging die niet genoemd wordt, maar mogelijk wel relevant is, is T03747 Toezegging Invulling geven aan principes invoeringstoets Omgevingswet . Onderdeel van deze toezegging was bij de tweede voortgangsbrief in 2024 de onafhankelijke evaluatiecommissie te vragen om nadere duiding van de voortgang. De evaluatiecommissie wordt echter in de brief niet genoemd. Op grond van deze toezegging zou verder de thematische opzet van de invoeringstoets herkenbaar in de voortgangsbrieven worden geborgd, maar ook de invoeringstoets komt in de brief niet aan de orde.

***

Moties

In bijlage 3 gaat de minister tevens in op de motie-Moonen c.s. (33118/34986, FB) waarin de regering wordt verzocht om binnen het DSO het mogelijk te maken om voornemens van besluiten te publiceren vergelijkbaar met het voorontwerp van een bestemmingsplan om participatie te bevorderen zodat er één vindplaats is voor alle voorgenomen besluiten waarover nog participatie moet plaatsvinden. De minister geeft onder meer aan:

"Gelet op het voorgaande is afgesproken om de ontwikkeling van het zogenaamde ‘vlaggetje’ mee te nemen in de verdere prioritering van het DSO. Het technisch realiseren van het ontsluiten van conceptregelingen is op dit moment echter niet opportuun."

De minister geeft aan dat zij, indien wenselijk, graag met de indiener van de motie in overleg treedt over de verdere uitvoering ervan. Daarbij kan worden aangetekend dat, nu de motie is aanvaard, het niet een motie van de indiener , maar een motie van de Kamer betreft. De status van niet uitgevoerd kan gehandhaafd worden.


Bespreking

5.34682, W

Brief van de minister van I&W ter aanbieding van de Planmonitor NOVI 2024; Nationale Omgevingsvisie

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor schriftelijk overleg met de minister van I&W te leveren?

Toelichting

Op 1 december 2020 heeft de commissie een mondeling overleg gehouden met de toenmalige minister van BZK over de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Tijdens dit overleg heeft het lid Kluit (GroenLinks) gevraagd naar de risico's verbonden aan de twee-jaarlijkse Monitor NOVI, die slechts terugkijkt op een afgelopen periode en niet voorsorteert op de toekomst. De minister heeft vervolgens aangegeven dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is gevraagd een Planmonitor NOVI op te zetten, waarin wel wordt vooruitgekeken. De Kamer heeft begin 2022 de Pilot Planmonitor Nationale Omgevingsvisie (NOVI) ontvangen en vervolgens eind juni 2023 de Planmonitor NOVI 2023. Naar aanleiding van de aanbieding van de Planmonitor NOVI 2023 heeft tweemaal een schriftelijk overleg plaatsgevonden (34682, S en 34682, V).

Bij brief van 17 juni 2024 heeft de minister van I&W de Planmonitor Nationale Omgevingsvisie (NOVI) 2024 aan de Kamer aangeboden. De minister schrijft hierover:

"De Planmonitor NOVI brengt in beeld welke mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen kwetsbare waarden op het gebied van water, bodem, cultuurhistorie, natuur en landschap kunnen beïnvloeden. Met de Planmonitor kan in een vroegtijdig stadium worden verkend wat het mogelijke effect is van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen – en dan met name verstedelijking en de aanleg van infrastructuur – in gebieden die (op onderdelen) kwetsbaar zijn voor veranderingen. Met dit inzicht kan het kabinet desgewenst maatregelen nemen om aantasting te voorkomen."

De commissie besloot op 25 juni jl. om heden gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor schriftelijk overleg.


Inbreng voor schriftelijk overleg

6.34287/29383, AD

Brief van de minister van I&W ter aanbieding onderzoek naar oorzaken van het ontbreken van essentiële informatie in milieueffectrapporten; Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor schriftelijk overleg met de minister van I&W te leveren?

Toelichting

De minister van I&W biedt met de brief van 20 juni 2024 de Kamer het onderzoek naar oorzaken van het ontbreken van essentiële informatie in milieueffectrapporten aan. Hiermee geeft de minister - vermoedelijk - uitvoering aan een door de staatssecretaris van I&W gedane toezegging T03578 tijdens het mondeling overleg van 11 april 2023 over de mer. De staatssecretaris zegde de Eerste Kamer destijds toe dat zij nader per brief zou worden geïnformeerd.

T03578 - Toezegging Verbetering kwaliteit MER (34.287/29.383)

"De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe dat de verbetering van de kwaliteit van de milieueffectrapporten een onderdeel wordt van het verbeterplan voor het VTH-stelsel en dat de Kamer de tweejaarlijkse evaluaties zal ontvangen. In het geval uit deze tweejaarlijkse evaluaties blijkt dat er nog aanvullende zaken nodig zijn om de kwaliteit van de milieueffectrapporten te verbeteren, dan zal de staatssecretaris de Kamer hierover informeren tegen de tijd dat die rapportage bekend is ."(huidige status: openstaand)

De commissie besloot op 25 juni jl. om heden gelegenheid te bieden voor het leveren van schriftelijk overleg. De commissie besloot toezegging T03578 als openstaand te blijven beschouwen.


Inbreng voor schriftelijk overleg

7.31936, BA

Brief van de minister van I&W ter aanbieding van de 'Notitie Reikwijdte en Detailniveau'; Luchtvaartbeleid

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng te leveren voor schriftelijk overleg met de minister van I&W n.a.v. de brief van 27 juni 2024?

Toelichting

Bij brief van 27 juni 2024 biedt de minister van I&W de Kamer de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) aan, die is opgesteld in het kader van de voorgenomen wijziging van het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB). Achtergrond van de wijziging is de civiele procedure die de stichting Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder (RBV) tegen de Staat heeft aangespannen. De wijziging van het LVB moet uiterlijk eind maart 2025 in werking treden. Een van de stappen die in het kader van de wijzging van het LVB moeten worden genomen is het opstellen van een milieueffectrapport (MER). Als startdocument voor het mer-proces is bedoelde notitie opgesteld. Ook wordt beschreven voor welke voorgenomen maatregel de milieueffecten worden onderzocht en in het MER in kaart worden gebracht.

De Commissie voor de milieueffectrapportage wordt gevraagd te adviseren over de reikwijdte en het detailniveau van het MER. De vervolgstap is het daadwerkelijk opstellen van een MER. Na afronding wordt het MER tegelijk met het ontwerp-LVB aangeboden aan het parlement voor de voorhangprocedure (voorzien voor november/december 2024). De commissie besloot op 9 juli jl. om heden gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor schriftelijk overleg met de minister

Voorgeschiedenis

Bij brief van 16 februari 2021 (31936, Y) heeft de toenmalige minister van I&W de Kamer het ontwerpbesluit tot wijziging van het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) en het daarbij behorende MER in verband met de invoering van het Nieuwe Normen- en Handhavingsstelsel (NNHS) aangeboden. De commissie besloot op 2 maart 2021 om het ontwerpbesluit tot wijziging van het LVB in behandeling te nemen. Over de wijze van behandeling besloot de commissie te spreken wanneer meer bekend was over de behandeling van het ontwerpbesluit in de Tweede Kamer. De minister van I&W is bij brief van 4 maart 2021 verzocht om geen onomkeerbare stappen te zetten totdat de behandeling van het ontwerpbesluit in de Kamer was afgerond.

Sinds maart 2021 is er weinig gebeurd rondom het ontwerpbesluit. De Tweede Kamer heeft het in verband met de val van kabinet Rutte III controversieel verklaard en de voorhangbrief uiteindelijk op 7 september 2023 voor kennisgeving aangenomen i.v.m. het - volgens de Tweede Kamer - verstrijken van de termijn. Het ontwerp-LVB uit 2021 zal worden ingetrokken op het moment dat het nieuwe ontwerp-LVB en de bijbehorende MER in voorhang aan de Kamer worden aangeboden.


Inbreng voor schriftelijk overleg

8.33118, GC

Brief van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur ter aanbieding van het Rli-advies 'Met recht balanceren: juridisering in de leefomgeving'; Omgevingsrecht

Beslispunt

Wenst de commissie het advies "Met recht balanceren: juridisering in de leefomgeving" van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur in behandeling te nemen? Zo ja, op welke wijze?

Toelichting

De commissie besloot op 9 juli jl. om het advies "Met recht balanceren: juridisering in de leefomgeving" van de Raad voor de leefomgeving en Infrastructuur (Rli), dat was bijgevoegd bij het agendapunt Mededelingen en Informatie, op verzoek van het lid Thijssen (GroenLinks-PvdA) heden ter bespreking te agenderen. Indien de commissie besluit het advies in behandeling te nemen, kan zij grosso modo tussen twee behandelopties kiezen: (schriftelijk) overleg met de regering of een gesprek met de Rli. De commissie heeft op 5 oktober 2021 voor het laatst een gesprek met de Rli gehad. Zie daarvoor Dinsdag 5 oktober 2021, commissie Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) - Eerste Kamer der Staten-Generaal. Op 1 augustus 2024 is de vierde zittingsperiode van de Rli gestart, onder voorzitterschap van dr. J.J. (Jan Jacob) van Dijk.


Bespreking

9.35626, I

Verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van I&W over de evaluatie van het systeem Energie Vervoer; Implementatie Richtlijn ter bevordering gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord

Beslispunt

Wenst de commmissie naar aanleiding van de brief van 22 juli 2024 met de staatssecretaris van I&W in nader schriftelijk overleg te treden? Zo ja, op welke termijn?

Toelichting

Bij brief van 15 mei 2024 heeft de staatssecretaris van I&W de Kamer in het kort geïnformeerd over de evaluatie van het systeem Energie Vervoer. Dit raakte toezegging T03203. De commissie besloot op 28 mei 2024 om gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor schriftelijk overleg met de staatssecretaris. De commissie besloot tevens toezegging T03203 als "voldaan" aan te merken. Op 18 juni 2024 is een brief met vragen verzonden aan de minister van I&W, gebaseerd op inbreng van de leden van de fractie van de BBB. De antwoordbrief van de staatssecretaris van I&W van 22 juli jl. is heden ter bespreking bijgevoegd.


Bespreking

10.27625, I

Brief van de minister van I&W over voortgang van het waterkwaliteitsbeleid en de Kaderrichtlijn Water; Waterbeleid

Beslispunt

Wenst de commmissie naar aanleiding van de brief van 1 augustus 2024 met de minister van I&W in overleg te treden? Zo ja, op welke termijn?

Toelichting

Bij brief van 27 juni 2024 heeft de minister van I&W de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van het waterkwaliteitsbeleid en de Kaderrichtlijn Water. De commissie verzocht de minister van I&W in haar vergadering van 9 juli jl. om deze brief ook rechtstreeks aan de Eerste Kamer aan te bieden. De minister geeft met de thans geagendeerde brief aan dit verzoek uitvoering.

NB. De commissie besloot op 9 juli j. tevens om het agendapunt over 'De Staat van ons Water' aan te houden in afwachting van de behandeling in de Tweede Kamer en de Voortgangsbrief van de minister van I&W van 27 juni 2024 over het waterkwaliteitsbeleid en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) aan de Tweede Kamer hierbij te betrekken. Ook met betrekking tot de kabinetsreactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer 'Voorbij de dijk: keuzes in het waterveiligheidsbeleid' besloot de commissie de behandeling in de Tweede Kamer af te wachten.


Bespreking

11.Toezegging T02877

Toezegging Uitvoeringsagenda VTH aan Kamer aanbieden, inclusief informatie over financiële aspecten (34.986)

Beslispunten

  • Wenst de commmissie naar aanleiding van de brief van 2 september 2024 met de staatssecretaris van I&W in nader schriftelijk overleg te treden? Zo ja, op welke termijn?
  • Hoe wenst de commissie te oordelen over de status van toezegging T02877?

Toelichting

Bij brief van 21 mei 2024 heeft de staatssecretaris van I&W de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van toezegging T02877. Tevens werd een reactie gegeven op een uitgaande brief van de commissie van 26 maart 2024 inhoudende het verzoek om een jaarlijkse rapportage over de bestuurlijke overleggen waarin het instrument mer aan de orde is gekomen, aan de Kamer over te leggen. De commissie heeft n.a.v. deze brief op 18 juni 2024 de staatssecretaris een brief gestuurd met nadere vragen gebaseerd op de inbreng van de leden van de fracties van de BBB, GroenLinks-PvdA en de SP gezamenlijk. De commissie besloot toezegging T02877 als “openstaand” te blijven beschouwen, nu naar haar oordeel in bedoelde brief niet (voldoende) is ingegaan op de financiële aspecten van de uitvoeringsagenda VTH. De antwoordbrief van de staatssecretaris van I&W van 2 september jl. staat heden ter bespreking geagendeerd.

T02877 - Toezegging Uitvoeringsagenda VTH aan Kamer aanbieden, inclusief informatie over financiële aspecten (huidige status: openstaand)

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Kluit (GroenLinks), Janssen (SP), Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA), toe de uitvoeringsagenda VTH aan de Kamer aan te bieden vóór de zomer van 2020, waarbij tevens financiële aspecten aan de orde komen.

Ambtelijk voorstel: de commissie kan de toezegging met de door de staatssecretaris van I&W gegeven informatie mogelijk als - al dan niet deels - voldaan aanmerken. De staatssecretaris gaat in de onderhavige brief bij de beantwoording van vraag 1 als volgt in op de financiële gevolgen van de uitvoeringsagenda VTH voor gemeenten:

"Het traject van de uitvoeringsagenda VTH is in 2022 opgegaan in het Interbestuurlijk programma Versterking VTH stelsel (IBP VTH) dat in augustus 2022 van start is gegaan. Binnen het programma wordt door alle partijen hard gewerkt aan de opvolging van de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen en de Algemene Rekenkamer .

Gemeenten zijn (samen met provincies) het bevoegd gezag voor de uitvoering van VTH taken en zij krijgen voor de uitvoering van deze taken geld via het gemeentefonds en het provinciefonds. Het ministerie van IenW draagt daarnaast jaarlijks extra 18 miljoen euro bij aan de versterking van het VTH-stelsel en ondersteuning van alle partijen waaronder gemeenten. Ter afronding van het IBP VTH wordt een bestuursakkoord opgesteld. In het bestuursakkoord worden afspraken vastgelegd door de partijen in het VTH stelsel om in gezamenlijkheid verder te werken aan versterking van het stelsel. In dit bestuursakkoord wordt bevestigd dat iedere partij een financiële verantwoordelijkheid draagt voor de ontwikkeling, verbetering en versterking van het VTH-stelsel."


Bespreking verslag van een schriftelijk overleg



12.21501-08, X

Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van I&W over geannoteerde agenda van de Milieuraad van 17 juni 2024; Milieuraad

Beslispunt

Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 2 september 2024 met de staatssecretaris in nader schriftelijk overleg te treden? Zo ja, op welke termijn?

Toelichting

In de geannoteerde agenda voor de Milieuraad van 17 juni 2024 ging de regering in op de onderhandelingen over het voorstel voor een richtlijn inzake bodemmonitoring. Dit voorstel is al sinds juli 2023 in behandeling bij de commissie. De Eerste en Tweede Kamer hebben ten aanzien van het voorstel dezelfde subsidiariteitsbezwaren ingebracht. Op 4 april 2024 ontving de commissie een antwoord van de Europese Commissie op het subsidiariteitsbezwaar (36397, F herdruk). De subsidiariteitsprocedure heeft niet geleid tot een 'gele of oranje kaart', aangezien te weinig nationale parlementen bezwaar hebben gemaakt.

In de commissievergadering van 25 juni 2024 leverde de fractie van de BBB (Van Langen-Visbeek) inbreng voor schriftelijk overleg met de regering. De inbreng is verwerkt tot een brief die op 5 juli is verstuurd. Op 2 september 2024 stuurde de staatssecretaris van I&W - Openbaar Vervoer en Milieu een antwoordbrief.


Bespreking

13.21501-33, N

Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van I&W naar aanleiding van een schriftelijk overleg van de Tweede Kamer inzake de Transportraad van 4 december 2023; Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Beslispunt

Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 3 september met de minister in nader schriftelijk overleg te treden? Zo ja, op welke termijn?

Toelichting

Op 19 december 2023 is op initiatief van het lid Van Langen-Visbeek (BBB) inbreng geleverd voor schriftelijk overleg met de bewindslieden van I&W over - kort gezegd - de Transportraad van 4 december 2023. Op 9 januari 2024 zijn gelijkluidende brieven verstuurd naar de staatssecretaris en minister van I&W. Naar aanleiding van de antwoordbrief van de minister van I&W, mede namens de staatssecretaris van I&W, van 9 februari 2024 (21501-33, L), zijn nadere vragen gesteld, gebaseerd op inbreng van de leden van de fractie van de BBB. De antwoordbrief van de minister van I&W van 19 juni 2024 op deze nadere vragen was in de commissievergadering van 25 juni 2024 geagendeerd. De commissie besloot om gelegenheid te geven voor een derde schriftelijke ronde. Op 17 juli jl. zijn de nieuwe vragen verstuurd. Op 3 september jl. stuurde de minister van I&W een antwoordbrief.


Bespreking

14.Inventarisatie behoefte aan kennismakingsgesprekken

Beslispunten

  • wenst de commissie een kennismakingsgesprek te houden met de bewindslieden van I&W?
  • zo ja, wenst zij hen dan gezamenlijk of apart te spreken?
  • hoeveel tijd wenst de commissie voor het kennismakingsgesprek uit te trekken?
  • welke onderwerpen wenst de commissie in het kennismakingsgesprek aan de orde te stellen? (deze kunnen ook later aan de staf worden gemaild)

Toelichting

Op 2 juli 2024 is het kabinet-Schoof aangetreden. Het is gebruikelijk dat commissies bij het aantreden van een nieuw kabinet (of een nieuwe Kamer) openbare kennismakingsgesprekken met de bewindslieden organiseren. Voor het ministerie van I&W gaat het om minister Madlener en staatssecretaris Jansen. Mocht de commissie prijs stellen op een kennismakingsgesprek met de bewindslieden van I&W, dan is de eerste vraag of zij hen gezamenlijk of apart wenst te spreken. Een volgende vraag is welke onderwerpen de commissie wenst te bespreken in hoeveel tijd.

De andere relevante bewindspersoon voor de commissie is de minister van VRO, mevrouw Keijzer. Naar verwachting spreekt het College van fractievoorzitters op 10 september over de commissie-indeling en eventuele wijzigingen daarin naar aanleiding van het aantreden van het nieuwe kabinet, de instelling van nieuwe ministeries, taakverschuivingen en naamswijziging (zie ook onder Mededelingen en informatie). Als bekend is welke commissie of commissies met de dossiers van de minister van VRO belast zijn of blijven, dan kan ook een kennismakingsgesprek met deze minister worden georganiseerd.


Bespreking

15.Mededelingen en informatie

Commissie-indeling

Bij het aantreden van het kabinet-Schoof zijn drie nieuwe ministeries ingesteld (A&M, VRO en K&GG), taken tussen ministeries verschoven (dossier Groningen, inburgering) en namen van ministers en ministeries aangepast (Ontwikkelingssamenwerking > Ontwikkelingshulp / LNV > LVVN). Naar verwachting bespreekt het College van fractievoorzitters in zijn vergadering van 10 september of deze besluiten en wijzigingen gevolgen moeten hebben voor de commissie-indeling van de Eerste Kamer. Voor de commissie IWO is vooral het takenpakket van de minister van VRO relevant. Dit is thans nog verdeeld over de commissie BIZA (die over de V gaat) en de commissie IWO (die over RO gaat). Bij het begin van deze Kamerperiode is reeds gesproken over het takenpakket van de minister. Dit was toen overigens een minister 'voor' (dus zonder portefeuille), terwijl er thans een minister 'van' is (met een eigen departement). Besloten werd vooralsnog de verdeling over de twee commissies te handhaven en hierover na de kabinetsformatie opnieuw te spreken. Als gezegd is het de bedoeling dat het College op 10 september dit gesprek voert.

Brief inzake Voortgang gecoördineerd definitief besluit RCR-procedure Herwijnen

Op 23 juli 2024 stuurde de staatssecretaris van Defensie een brief naar de Kamer inzake de voortgang gecoördineerd definitief besluit RCR-procedure Herwijnen (31936, BB). In deze brief meldt de staatssecretaris dat, wegens de grote hoeveelheid aan ontvangen zienswijzen, de beantwoording van deze zienswijzen niet vóór de zomer kon worden afgerond. De publicatie van de nota van antwoord van het ontwerp-rijksinpassingsplan, de nota van antwoord van de ontwerp-omgevingsvergunning en het bijbehorende definitieve besluit moet daarom worden uitgesteld. Het streven is om in oktober het definitieve gecoördineerde besluit te publiceren.

De commissies BDO en IWO besloten op 9 juli jl. de bespreking van het dossier militair radarstation Herwijnen aan te houden tot 24 september 2024, zodat de Kamer eerst kennis kan nemen van de (eventuele) plannen van het nieuwe kabinet aangaande dit radarstation. De op 23 juli jl. ontvangen brief zal bij dit agendapunt worden betrokken.



16.Rondvraag



Korte aantekeningen