De Eerste Kamer heeft dinsdag 23 januari ingestemd met de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen, ook wel bekend als de Spreidingswet. Tijdens een hoofdelijke stemming, die was aangevraagd door de PVV-fractie, stemden 43 leden voor het wetsvoorstel van demissionair staatssecretaris Van der Burg. 27 leden stemden tegen. De Kamer stemde ook over twee moties. Een motie van Volt werd aangenomen. Deze motie verzoekt om ook duurzame kleinschalige opvang actief te stimuleren en belemmeringen weg te nemen. Een motie van de PVV werd verworpen. De motie verzocht de regering om een nader rapport naar aanleiding van het advies van de Raad van State over het Besluit gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen aan de Kamer te verstrekken, voordat besluitvorming over de wet zou plaatsvinden. Een derde motie, van D66, is aangehouden.
De motie van de PVV werd door senator Van Hattem ingediend tijdens een korte derde termijn van het debat. De PVV had om heropening van het debat gevraagd vanwege een recent uitgebracht advies van de Raad van State over het ontwerpbesluit voor een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) die de Spreidingswet verder moet gaan regelen. Staatssecretaris Van der Burg ontraadde de motie.
Tijdens het debat op 15 en 16 januari werd duidelijk dat een aantal fracties voorstander is van de wet (GroenLinks-PvdA, CDA, D66, ChristenUnie, SP, OPNL en Volt). In de tweede termijn van het debat, op 16 januari, gaf ook de VVD-fractie aan voor het wetsvoorstel te zijn. De voorstanders zijn van mening dat de wet een oplossing kan bieden voor de huidige crisis in de opvang van asielzoekers. Andere fracties (PVV, JA21 en FVD) zijn ronduit tegenstander. Volgens hen is de Spreidingswet het verkeerde instrument en kan alleen een daling van de instroom de opvangcrisis oplossen. Ook waren er fracties (BBB, PvdD, SGP, en 50PLUS) die nog twijfelen of de Spreidingswet voldoende soelaas zal bieden en of de wet voldoet aan de criteria waarop de Eerste Kamer wetsvoorstellen toetst: rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.
Vóór stemmen de leden: Karimi, Klip-Martin, Kluit, Koffeman, Martens, Van Meenen, Meijer, Moonen, Nicolaï, Perin-Gopie, Petersen, Prins, Ramsodit, Recourt, Rietkerk, Roovers, Rosenmöller, Schippers, Talsma, Thijssen, Veldhoen, Visseren-Hamakers, Vos, Aerdts, Van Apeldoorn, Bakker-Klein, Van Ballekom, Belhirch, Van den Berg, Bovens, Bruijn, Crone, Dittrich, Fiers, Geerdink, Van der Goot, Van Gurp, Hartog, Holterhues, Huizinga-Heringa, Janssen, Janssen-van Helvoort en Kaljouw.
Tegen stemmen de leden: Kemperman, Van Kesteren, Kroon, Lagas, Van Langen-Visbeek, Marquart Scholtz, Nanninga, Van den Oetelaar, Oplaat, Panman, Van Rooijen, Schalk, Van Strien, De Vries, Van Wijk, Baumgarten, Bezaan, Van Bijsterveld, Croll, Dessing, Doornhof, Van Gasteren, Goossen, Griffioen, Van Hattem, Heijnen en Jaspers.
Afwezig waren de leden: Kox en Vogels, wegens werkzaamheden voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa; Van Knapen en Van Toorenburg, wegens persoonlijke omstandigheden; en Walenkamp, wegens ziekte.
Het wetsvoorstel geeft gemeenten naast het Rijk de wettelijke taak om asielopvangvoorzieningen te bieden, waarbij een verdeelsleutel moet leiden tot een evenwichtiger spreiding van asielzoekers over het land. Aan provinciale regietafels kunnen gemeenten onderling passen en meten om de opvangopgave in te vullen. Momenteel wordt er bij asielopvang uitgegaan van de solidariteit van gemeenten en het zoveel mogelijk vrijwillig ter beschikking stellen van opvangplaatsen. Het voorkomen van crisisnoodopvang is daarbij een belangrijk streven. Dit model levert onvoldoende opvangplekken op.
Met de Spreidingswet, formeel de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen, introduceert het demissionaire kabinet een nieuw verdeelsysteem, met twee fasen. In de eerste fase krijgen gemeenten die vrijwillig duurzame opvangplaatsen aanhouden of creëren een zogeheten specifieke uitkering van het Rijk. Als er nog meer plekken nodig zijn, dan zullen in fase twee deze overige plekken worden verdeeld over de gemeenten naar rato van het inwonertal en de sociaaleconomische status.
De motie Perin-Gopie c.s. verzoekt de regering om ook duurzame kleinschalige opvang actief te stimuleren en belemmeringen - in nog uit te werken lagere regelgeving - weg te nemen. De staatssecretaris gaf deze motie het oordeel Kamer.
De motie-Van Hattem roept de regering op eerst het nader rapport naar aanleiding van het advies van de Raad van State over het Besluit gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen aan de Kamer te verstrekken, voordat besluitvorming over de wet zal plaatsvinden. De motie is door de staatssecretaris ontraden.
De motie Dittrich c.s. overweegt dat de IND met de Bespoediging Afdoening Asiel het doel nastreeft de doorlooptijden minder snel te laten oplopen en verzoekt de regering de IND de mogelijkheid te bieden kansrijke asielzoekers schriftelijk te horen. De staatssecretaris had deze motie ontraden, vanwege een eerder aangenomen tegengestelde motie in de Tweede Kamer.
Deel dit item: